Hoofdstuk 1 Nederlands op Niveau

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/91

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

92 Terms

1
New cards

uitvlakken

e.g. ze is sterk, je moet haar niet ____

2
New cards

ergens van opkijken

verbaasd zijn over iets

3
New cards

beledigen

Iets zeggen waardoor je iemand pijn doet of boos maakt.

4
New cards

beweren

zeggen dat iets zo is

5
New cards

gaaf

heel erg goed

6
New cards

keurig

netjes

7
New cards

de neiging

aandrang

8
New cards

redelijk

Niet goed en niet slecht, maar er tussenin.

9
New cards

ondergeschikt

minder belangrijk

10
New cards

suggereren

voorstellen

11
New cards

toegeven

De crimineel ___ ___ dat hij de portemonnee had gestolen

12
New cards

kruiperig

onderdanig zijn ten op zichte van iemands meerdere

13
New cards

trouw

loyaal

14
New cards

inademen

lucht of gassen door je mond naar binnen halen

15
New cards

uitademen

lucht stroomt naar buiten doordat je longen kleiner worden; je longen worden kleiner als je ribben naar beneden gaan en je middenrif bol wordt

16
New cards

de adem

De lucht die je mond in en uit gaat

17
New cards

de uitvinding

Iets wat nooit eerder bedacht of gemaakt is.

18
New cards

gespannen

nerveus, gestrest

19
New cards

het aandachtspunt

focus punt

20
New cards

voor de geest halen

herinneren

21
New cards

waarnemen

observeren

22
New cards

toevoegen

erbij doen

23
New cards

overbelast

als iets of iemand te zwaar belast is
overloaded, overburdend, congested

24
New cards

ondertussen

in dezelfde tijd

25
New cards

de aarzeling

twijfel, onzekerheid

26
New cards

bewaren

niet wegdoen

27
New cards

gevoelig

sensitief

28
New cards

verminderen

kleiner maken, minder maken

29
New cards

de toegang

entree, het ergens naar binnen gaan

30
New cards

de gebeurtenis

iets wat gebeurt

31
New cards

begeleiden

Bijstaan/Samengaan/Bewaken

32
New cards

aangezien

omdat

33
New cards

bovendien

ook

34
New cards

daardoor

oorzaak-gevolg

35
New cards

daarentegen

tegenstellend

36
New cards

daarna

chronologisch

37
New cards

daarom

concluderend

38
New cards

daarvoor

doel-middel

39
New cards

echter

maar

40
New cards

indien

onder voorwaarde dat

41
New cards

mits

als

42
New cards

naarmate

naargelang

43
New cards

namelijk

redengevend

44
New cards

ofschoon

tegenstellend

45
New cards

opdat

doel-middel

46
New cards

sinds

vanaf

47
New cards

tenzij

behalve als

48
New cards

zolang

voor de periode dat

49
New cards

behoren tot

gerekend worden tot, horen bij

50
New cards

beperken tot

1.voorkomen dat iets toeneemt,
begrenzen

  1. kleiner, minder maken
51
New cards

beslissen over

bepalen wat je moet doen

52
New cards

bestaan uit

samengesteld zijn uit

53
New cards

blijken uit

duidelijk worden uit

54
New cards

brengen naar

1) (naar een plaats) vervoeren
2) zorgen dat iemand in een bepaalde situatie komt

55
New cards

delen met

1) ieder een deel geven
2)een mening of gevoel delen
4) samen gebruiken

56
New cards

controleren op

1) bekijken of alles is zoals het moet zijn
2) macht hebben over

57
New cards

denken aan

je gedachten richten op

58
New cards

doorgaan met

1) verder gaan
2) blijven doen
3) toch gebeuren, ook al was dat onzeker
4) plaatsvinden

59
New cards

dromen over

1) in je slaap van alles meemaken
2) met je gedachten ergens anders zijn

60
New cards

geloven in

1) de overtuiging hebben dat iets waar is
2) denken dat er een opperwezen bestaat [religie]

61
New cards

genieten van

plezier hebben

62
New cards

geven aan

give to

63
New cards

herinneren aan

Je doet bij iemand een bepaalde gedachte terugkomen.

64
New cards

hopen op

  1. wensen of verwachten dat iets dat je wilt zal gebeuren
65
New cards

lachen om

De kinderen _ _ de grapjes van de clown.

66
New cards

leiden tot

als resultaat hebben

67
New cards

leveren aan

zorgen dat iets op een bepaalde plaats komt
2) zorgen dat iets ontstaat of er komt

68
New cards

lijken op

Jij ___ _ je moeder.

69
New cards

oefenen met

We _ __ onze woorden, maar zelden onze gebaren.

70
New cards

passen op

zorgen voor

71
New cards

reageren op

Kun je even _____ __ die e-mail?

72
New cards

rekenen op

Ik _ __ je hulp.

73
New cards

schrikken van

Ben jij ook zo _ _ die aardbeving?

74
New cards

stemmen op

Ik _____ __ die nieuwe partij.

75
New cards

stoppen met

_ __ roken vinden veel mensen een moeilijke opgave.

76
New cards

trekken aan

1) aan je lichaam doen
2) naar je toe halen
3) (een touw o.i.d) strakker maken
4) zo zijn dat je het leuk of aangenaam vindt

77
New cards

trouwen met

Hij is _ __ zijn jeugdliefde.

78
New cards

vergelijken met

_ __ gisteren is het vandaag mooi weer.

79
New cards

vertellen aan

Ik _ mijn geheim niet __ jou!

80
New cards

vertrouwen op

geloven dat iemand eerlijk is of dat iets goed zal gaan

81
New cards

voorstellen aan

1) een voorstel doen
2) zeggen hoe iemand heet, wat hij of zij doet enz.
3) betekenen of bedoeld zijn als
4) op een bepaalde manier weergeven

82
New cards

wachten op

_ je bij de bushalte __ me?

83
New cards

wennen aan

Ben je al __ ____ je nieuwe omgeving?

84
New cards

wijzen naar

1) met je arm en hand of vinger aanduiden
2) op een bepaald punt gericht zijn

85
New cards

zich voorbereiden op

zorgen dat je klaar bent voor iets

86
New cards

zoeken naar

proberen te vinden

87
New cards

fluiten

Jullie _ dezelfde toon als ik

88
New cards

ontbreken

niet aanwezig zijn

89
New cards

verheffen

naar een hoger niveau brengen

90
New cards

vermijden

zorgen dat iets niet gebeurt

91
New cards

verwerven

in bezit krijgen

92
New cards

wegen

het gewicht bepalen van