Kaarten: Frans voc ex1 6e | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/72

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

73 Terms

1
New cards

het verband

le bandage

2
New cards

de(veiligheids)helm

le casque (de sécurité)

3
New cards

het ontsmettingsmiddel

le désinfectant

4
New cards

de handschoen

le gant

5
New cards

de hartmassage

le massage cardiaque

6
New cards

l'outil

het gereedschap

7
New cards

le pansement

de pleister

8
New cards

le plâtre

het gips

9
New cards

le secouriste

de verpleger, de hulpverlener

10
New cards

les (sevrices de) secours

de hulpdiensten

11
New cards

la brûlure

een brandwonde

12
New cards

la plaie

de wonde

13
New cards

la sécurité

de veiligheid

14
New cards

la solution

de oplossing

15
New cards

la teneu

de outfit

16
New cards

l'urgence

het spoedgeval, de spoed

17
New cards

la victime

het slachtoffer

18
New cards

(in)consciente(e)

(niet) bij bewustzijn, bewusteloos

19
New cards

avaler

inslikken

20
New cards

débrancher

uitschakelen

21
New cards

monter sur

klimmen op

22
New cards

s'évanouir

flauwvallen

23
New cards

se noyer

verdrinken

24
New cards

(se) protéger de

(zich) beschermen tegen

25
New cards

se servir de

gebruikmaken van

26
New cards

aanraken

toucher

27
New cards

struikelen

trébucher

28
New cards

pijn hebben van

avoir mal à

29
New cards

in geval van

en cas de

30
New cards

het bewustzijn verliezen, flauwvallen

perdre connaissance

31
New cards

andere

autre

32
New cards

elke, iedere

chaque

33
New cards

dezelfde, hetzelfde

le même, la même

34
New cards

hetzelfde

la même chose

35
New cards

verschillende, meerdere

plusieurs

36
New cards

de meeste

la plutart de

37
New cards

quelques

enkele

38
New cards

quelqu'un

iemand

39
New cards

quelque chose

iets

40
New cards

tout le monde

iedereen

41
New cards

tout, toute, tous, touse

al(le), heel, (hele), elk(e)

42
New cards

tout

alles

43
New cards

de vrijwilliger

le/la bénévole

44
New cards

het vrijwilligerswerk

le bénévolat

45
New cards

de ontwikkeling

le développement

46
New cards

de gift

le don

47
New cards

het engagement, de inzet

l'engagement (m)

48
New cards

het doel

l'objectief

49
New cards

de steun

le soutien

50
New cards

le témoignage

de getuigenis

51
New cards

de vrijwilliger

le volontaire

52
New cards

het vrijwilligerswerk

le volontarait

53
New cards

l'activité

de activiteit

54
New cards

l'association

de vereniging

55
New cards

la (bonne) cause

het (goede) doel

56
New cards

la collecte

de inzameling

57
New cards

le contribution

de bijdrage

58
New cards

de stichting

la fondation

59
New cards

de broederschap, de vereniging, de verbondenheid

la fraternité

60
New cards

la générosité

de vrijgevigheid

61
New cards

caritatif/ caritative

liefdadigheid

62
New cards

défavorisé(e)

benadeeld, minder begunstigd

63
New cards

humanitaire

humanitair

64
New cards

solidaire

solidair

65
New cards

vrijwillig

volontaire

66
New cards

collecter

inzamelen

67
New cards

inzamelen

récolter

68
New cards

se mobiliser

zich mobiliseren

69
New cards

een beroep doen op

faire appel à

70
New cards

vrijwilligerswerk doen

faire du bénévolat

71
New cards

een gift doen

faire un don

72
New cards

mettre sur pied

op touw zetten (organiseren)

73
New cards

67

9/11