temps primitifs 80

studied byStudied by 5 people
5.0(1)
get a hint
hint

beginnen, begon, begonnen, begonnen

1 / 79

Tags and Description

80 Terms

1

beginnen, begon, begonnen, begonnen

commencer

New cards
2

begrijpen, begreep, begrepen, begrepen

comprendre

New cards
3

beschrijven, beschreef, beschreven, beschreven

décrire

New cards
4

besluiten, besloot, besloten , besloten

décider

New cards
5

bewegen, bewoog, bewogen, bewogen

bouger

New cards
6

bezoeken, bezocht, bezochten, bezocht

visiter

New cards
7

bieden, bood, boden, geboden

offrir

New cards
8

blijken, bleek, bleken, gebleken

sembler, s'avérer

New cards
9

bijten, beet, beten, gebeten

mordre

New cards
10

blijven, bleef, bleven, gebleven

rester

New cards
11

breken, brak, braken, gebroken

casser

New cards
12

brengen, bracht, brachten, gebracht

apporter

New cards
13

denken, dacht, dachten, gedacht

penser

New cards
14

doen, deed, deden, gedaan

faire

New cards
15

dragen, droeg, droegen, gedragen

porter

New cards
16

drinken, dronk, dronken, gedronken

boire

New cards
17

eten, at, aten, gegeten

manger

New cards
18

gaan, ging, gingen, gegaan

aller

New cards
19

genezen, genas, genazen, genezen

guérir

New cards
20

genieten, genoot, genoten, genoten

profiter

New cards
21

geven, gaf, gaven, gegeven

donner

New cards
22

hangen, hing, hingen, gehangen

prendre

New cards
23

hebben, had, hadden, gehad

avoir

New cards
24

helpen, hielp, hielpen, geholpen

aider

New cards
25

heten, heette, heetten, geheten

s'appeler

New cards
26

houden, hield, hielden, gehouden

tenir

New cards
27

kiezen, koos, kozen, gekozen

choisir

New cards
28

kijken, keek, keken, gekeken

regarder

New cards
29

klimmen, klom, klommen, geklommen

grimper

New cards
30

komen, kwam, kwamen, gekomen

venir

New cards
31

kopen, kocht, kochten, gekocht

acheter

New cards
32

krijgen, kreeg, kregen, gekregen

recevoir

New cards
33

kunnen, kon, konden, gekund

pouvoir

New cards
34

lachen, lachte, lachten, gelachen

rire

New cards
35

laten, liet, lieten, gelaten

laisser

New cards
36

lezen, las, lazen, gelezen

lire

New cards
37

liegen, loog, logen, gelogen

mentir

New cards
38

liggen, lag, lagen, gelegen

être couché

New cards
39

lijden, leed, leden, geleden

souffrir

New cards
40

lijken, leek, leken, geleken

sembler

New cards
41

lopen, liep, liepen, gelopen

marcher

New cards
42

moeten, moest, moesten, gemoeten

devoir

New cards
43

mogen, mocht, mochten, gemogen

pouvoir

New cards
44

nemen, nam, namen, genomen

prendre

New cards
45

ontvangen, ontving, ontvingen, ontvangen

recevoir

New cards
46

rijden, reed, reden, gereden

rouler

New cards
47

roepen, riep, riepen, geroepen

appeler/ crier

New cards
48

ruiken, rook, roken, geroken

sentir

New cards
49

scheiden, scheidde, scheidden, gescheide

séparer

New cards
50

scheiten, schoot, schoten, geschoten

tirer

New cards
51

schijnen, scheen, schenen, geschenen

briller

New cards
52

schrijven, schreef, schreven, geschreven

écrire

New cards
53

schrikken, schrok, schrokken, geschrokken

sursauter

New cards
54

slaan, sloeg, sloegen, geslagen

frapper

New cards
55

slapen, sliep, sliepen, geslapen

dormir

New cards
56

sluiten, sloot, sloten, gesloten

fermer

New cards
57

smelten, smolt, smolten, gesmolten

fondre

New cards
58

snijden, sneed, sneden, gesneden

trancher/ couper

New cards
59

spreken, sprak, spraken, gesproken

parler

New cards
60

springen, sprong, sprongen, gesprongen

sauter

New cards
61

staan, stond, stonden, gestaan

être debout

New cards
62

stelen, stal, stalen, gestolen

voler

New cards
63

sterven, stierf, stierven, gestorven,

mourir

New cards
64

stijgen, steeg, stegen, gestegen

augmenter

New cards
65

treffen, trof, troffen, getroffen

atteindre

New cards
66

trekken, trok, trokken, getrokken

tirer

New cards
67

vallen, viel, vielen, gevallen

tomber

New cards
68

vechten, vocht, vochten, gevochten

lutter/ se battre

New cards
69

verbieden, verbood, verboden, verboden

interdire

New cards
70

verdwijnen, verdween, verdwenen, verdwenen

disparaître

New cards
71

vergeten, vergat, vergaten, vergeten

oublier

New cards
72

verliezen, verloor, verloren, verloren

perdre

New cards
73

vertrekken, vertrok, vertrokken, vertrokken

partir

New cards
74

vinden, vond, vonden, gevonden

trouver

New cards
75

vliegen, vloog, vlogen, gevlogen

voler

New cards
76

vragen, vroeg, vroegen, gevraagd

demander

New cards
77

vriezen, vroor, vroren, gevroren

geler

New cards
78

wassen, waste, wasten, gewassen

laver

New cards
79

weten, wist, wisten, geweten

savoir

New cards
80

werpen, wierp, wierpen, geworpen

jeter

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 19 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 17 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 8 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 8 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 78 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
note Note
studied byStudied by 5 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 19 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
note Note
studied byStudied by 20 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard40 terms
studied byStudied by 1 person
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
flashcards Flashcard24 terms
studied byStudied by 7 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard30 terms
studied byStudied by 8 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
flashcards Flashcard24 terms
studied byStudied by 9 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard39 terms
studied byStudied by 5 people
Updated ... ago
4.0 Stars(1)
flashcards Flashcard49 terms
studied byStudied by 2 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard142 terms
studied byStudied by 8 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
flashcards Flashcard47 terms
studied byStudied by 206 people
Updated ... ago
5.0 Stars(5)