Kaarten: Woordenschat Nederlands 5 - hoofdstuk 9 | Quizlet

Aandoenlijk

Ontroerend, verterend

Anekdote (de)

Kort en amusant verhaal

Betichten

Beschuldigen

Contemporain

Eigentijds, hedendaags

Danig

Erg, behoorlijk, in grote mate

Dralen

Treuzelen, talmen, iets langzamer doen dan gewenst

Erudiet

Intelligent, smaakvol, belezen, stijlvol, met een brede interesse

Flamboyant

Vurig, hartstochtelijk, vol temperament, opzichtig

Gedwee

Onderdanig, volgzaam

Gemoed (het)

Wat je innerlijk voelt; het binnenste van een mens

Geraffineerd

Verfijnd, slim bedacht en gedaan

Gezwind

Vlot, behendig, snel

Grosso modo

Ongeveer; ruw geschat

Heidens

Ongelovig; andersgelovig (op een negatieve manier gebruikt door andere godsdiensten)

Hermetisch

Ontoegankelijk, ondoordringbaar

Hinderlijk

Ergerlijk, vervelend, storend

Hunkeren

Smachten; hevig verlangen

In gestrekte draf

Met grote stappen, haastig, snel

Irrationeel

Onredelijk, ingaand tegen het verstand, niet met de rede vatbaar

Kokhalzen

Op het punt staan te kotsen, droog braken

Leuze (de)

Slogan; zin die kort zegt waar je naar streeft

Mazen (de)

Gaten in een net of breiwerk

Door de mazen van het net glippen

Op het nippertje ergens aan ontsnappen

Menig

Meer dan één, aardig wat, heel wat

Mishagen

Ervoor zorgen dat je iemand niet aanstaat (het tegenovergestelde van behagen)

Napels zien en dan sterven"

Iets zo mooi en wonderbaarlijk vinden dat je daarna gerust dit leven wil verlaten

Nevel (de)

Mist

In nevelen gehuld

Figuurlijk: mysterieus, raadselachtig

Nijd (de)

Boos, kwaad, afgunstig

Nimmer

Nooit

Nors

Onvriendelijk, streng, kortaf, zwijgzaam

Onbarmhartig

Wreed, zonder medelijden, ongenadig

Onkuis

Indruisend tegen een seksuele moraal; seksueel niet oké

Ontluiken

Openbloeien; iets nieuws dat groter en mooier wordt

Oponthoud (het)

Vertraging; stilstand, tijd waarin je niet verder kunt (met bv. reizen)

Opzwepend

Mensen tot actie opwekken door hen kwaad of opgewonden te maken

Over koetjes en kalfjes praten

Over gewone, onbelangrijke dingen praten; small talk voeren

Precieus

Kostbaar, verfijnd

Psalm (de)

Een joods-christelijk religieus lied

Schemering (de)

Halfdonker, wanneer het buiten stilaan donker wordt

Schoorvoetend

Met een beetje tegenzin

Sluimeren

Aanwezig zijn, maar niet aan de oppervlakte komen / licht slapen

Smart (de)

Groot verdriet

Statisch

Onbeweeglijk, in evenwicht

Stram

Stijf, moeilijk te bewegen

Suffix (het)

Achtervoegsel (term uit de taalkunde)

Tactloos

Bot, grof, lomp, niet fijngevoelig, zonder tact

Talmen

Treuzelen, langzaam zijn of aarzelen om iets even uit te stellen

Tobben

Ergens veel over nadenken en zich er zorgen over maken.

Tooi (de)

Versiering, opsmuk

Tot in den treure

Onophoudelijk, tot vervelens toe

Vaak (de)

Een slaperig gevoel, moeheid

Vervaarlijk

Angstwekkend, zo dat het bang maakt

Verweren

Aantasten, vergaan (door het weer of ouderdom)

Virtuoos

Uitzonderlijk getalenteerd in kunst, taal, muziek ...

Vlerk (de)

Vleugel van een vogel

Waan (de)

Een foute opvatting

Weemoedig

Melancholisch; je somber voelend om mooie herinneringen die voorbij zijn

Wegkwijnen

Van verdriet of pijn ten onder gaan

Wezenloos

Zonder gezichtsuitdrukking; (schijnbaar) zonder gevoelens of gedachten

Zilt

Zout