1/129
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
actief transport
transport via een membraan tegen de concentratierichting in, kost energie
adenine (A)
organische stikstofbase, onderdeel van een nucleotide in DNA en RNA 1
amyloplasten
zetmeelkorrels, plastiden zonder kleur, in het grondplasma van plantaardige cellen
aminozuren
bouwstenen van eiwitten
anafase
de fase van de mitose waarin de trekdraden de afzonderlijke chromatide als zelfstandige chromosomen uit elkaar trekken
apoptose
het sterven van een cel als na controle blijkt dat het DNA onherstelbaar beschadigd is
autotroof
organisme dat zelf organische stoffen kan maken uit anorganische stoffen
bestraling
behandeling bij kanker met radioactieve straling die kankercellen doodt
cascade
een proces dat in een aantal opeenvolgende stappen verloopt
cel
funtionele basiseenheid van het leven
celcyclus
de periode waarin een cel ontstaat, groeit, actief is en opnieuw deelt. Bestaat uit de G1-, S-, G2- en M-fase
celdeling
het splitsen van een cel in twee dochtercellen
celdifferentiatie
ontstaan van cellen die verschillen in grootte, vorm en functie
celkern
bevat DNA/erfelijke eigenschappen
celmembraan
membraan aan de buitenkant van de cel bestaat uit fosfolipiden, cholesterol en eiwitten
celskelet
een groot aantal eiwitdraden in het grondplasma, die de cel vorm geven en waarlangs transportblaasjes zich voortbewegen
celstrekking
het opzwellen van een plantencel door wateropname in de vacuole
celwand
buitenlaag bij plantaardige cellen (opgebouwd uit cellulose), bacteriën (opgebouwd uit suikers en aminozuren) en schimmels (opgebouwd uit chitine)
centromeer
bindingsplaats van de twee identieke chromatiden, deelt bij een celdeling als laatste
centrosoom
twee loodrecht op elkaar staande buisjes van eiwitten (centriolen) in dierlijke cellen, die een rol spelen bij de celdeling
chemotherapie
behandeling bij kanker met cytostatica die celdeling remmen
chitine
-gekoppelde eenheden glucose met een stikstofhoudende groep eraan
-bouwstof van celwand schimmels en skelet van insecten
chloroplasten
bladgroenkorrels in het grondplasma van plantaardige cellen, plaats voor fotosynthese
cholesterol
vetachtige stof, bouwsteen van celmembraan
chromatiden
identieke helften van een verdubbeld chromosoom, verbonden in het centromeer
chromoplasten
kleurstofkorrels in het grondplasma van plantaardige cellen, geven kleur aan onderdelen van planten
coderende streng
de DNA-streng complementair aan de matrijsstreng, waarvan de basenvolgorde overeenkomt met mRNA. Het verschil is dat mRNA uracil bevat in plaats van een thymine
codon
een tripletcode in het mRNA
complementaire streng
de tegenoverliggende streng
cytosine (C)
organische stikstofbase, onderdeel van een nucleotide in DNA en RNA 2
cytostatica
stoffen die de celdeling remmen
deoxyribose
suikermolecuul, onderdeel van een nucleotide in DNA
diffusie
verplaatsen van deeltjes, kost geen energie
DNA-codetaal
de volgorde van de nucleotiden in DNA
DNA-moleculen
moleculen, opgebouwd uit nucleotiden, die de bouwinstructies bevatten om eiwitten te maken
DNA-molecuul
bevat informatie voor de erfelijke eigenschappen
DNA-triplet
drie opeenvolgende stikstofbasen in DNA, de code voor één aminozuur
dubbele helix
de moleculaire bouw van een DNA-molecuul in de vorm van een wenteltrap
dubbelstrengs
bestaand uit twee strengen
ecosysteem
een begrensd gebied waarin organismen met elkaar en met de levenloze natuur relaties hebben
eiwitsynthese
het proces van het overschrijven van DNA in mRNA tot en met het vormen van het uiteindelijk functionele eiwit
eiwitten
organische stoffen, opgebouwd uit aminozuren; betrokken bij alle levensprocessen
emergente eigenschap
een nieuwe eigenschap op hoger organisatieniveau die ontstaat door interactie van delen op een lager organisatieniveau. De onderdelen apart hebben die eigenschappen niet
endocytose
opname van deeltjes door afsnoering van een stukje van het celmembraan
endoplasmatisch reticulum (ER)
organel dat bestaat uit een netwerk van membranen in de cel voor transport van eiwitten
enkelstrengs molecuul
bestaand uit één streng
eukaryoot
organisme waarvan cellen een celkern hebben
exocytose
afgifte van stoffen uit (transport)blaasjes die versmelten met het celmembraan
fagocytose
endocytose van bacteriën of vaste deeltjes
flagellen
lange eiwitdraden voor de voorbeweging van eencellen
fosfolipide
vetachtige stof met een fosfaatgroep, bouwstof voor (biologische) membranen
G0-fase
Fase na de celdeling waarin de cel niet deelt
G1-fase
de fase van de celcyclus waarin de cel groeit
G2-fase
de fase van de celcyclus waarin de cel groeit en de organellen verdubblen
gefaciliteerd transport
transport van deeltjes via specifieke eiwitpoorten in celmembraan
gen
een stuk van een DNA-molecuul met informatie voor het maken van een eiwit
gisten
eencellige soorten schimmels
golgi-systeem
organel dat bestaat uit een aantal platte membraanzakken, het sorteert stoffen voor verder transport naar specifieke organellen of het celmembraan
grensplasmolyse
in een hypertonische oplossing is een cel gekrompen door waterafgifte, het celmembraan zit nog net tegen de celwand aan. De turgor is nul
grondplasma
de waterige inhoud van de cel; vormt samen met de organellen het cytoplasma
guanine (G)
organische stikstofbase, onderdeel van een nucleotide in DNA en RNA 3
heterotroof
organisme dat leeft van organische stoffene
hydrofiel
trekt water aan
hydrofoob
waterafstotend
hypertonisch
met een hogere concentratie opgeloste stoffen / osmotische waarde
hypotonisch
met een lagere concentratie opgeloste stoffen / osmotische waarde
immunotherapie
behandeling bij kanker die het afweersysteem stimuleert, zodat het kankercellen kan doden
interfase
de voorbereiding op een celdeling, bestaat uit G1-, S- en G2-fase
isotonisch
met gelijke osmotische waarde
kanker
een kwaadaardige tumor die zich door het lichaam verspreidt
kapsel
beschermingslaag rond de celwand bij prokaryoten
levensgemeenschap
alle organismen en hun onderlinge relaties in een bepaald gebied
levenskenmerken
alle kenmerken, eigenschappen en processen die typisch zijn voor het leven zoals we dat op aarde kennen
lysosoom
blaasje afkomstig van het golgi-systeem met verterinsenzymen die versleten organellen en opgenomen stoffen afbreken
matrijsstreng
de DNA-streng waaraan de mRNA-streng groeit bij een transcriptie
metafase
de fase van de mitose waarin de verdubbelde chromosomen in het midden van de cel liggen
metastaseren
uitzaaien van tumoren naar andere organen of weefsels elders in het lichaam
middenlamel
scheidingswand tussen twee nieuw gevormde kernen bij plantencellen, bestaat uit pectine
mitochondrium
organel dat energie levert voor een cel, opgebouwd uit twee membranen
mitose (M-fase)
de fase van de celcyclus waarin de cel de verdubbelde DNA-moleculen over twee dochterkernen verdeelt
molecuul
een structuur die bestaat uit meerdere atomen en met alle eigenschappen van die bepaalde stof
mRNA
molecuul dat de informatie voor een eiwit van de kern naar de ribosomen in het grondplasma brengt
netto-transport
de berekende molecuulverplaatsing van twee tegengestelde routes, bijvoorbeeld de waterverplaatsing door een membraan bij osmose
nucleotiden
de bouwstenen van DNA- en RNA-moleculen
orgaan
verschillende weefsels die samenwerken in een bepaalde taak
orgaanstelsel
diverse organen die samen een bepaalde taak hebben
organel
een onderdeel van de cel met een bepaalde taak
organisatieniveaus
begrensde biologische structuren, met een duidelijke samenhang tussen de onderdelen waarbij elk niveau voortbouwt op de onderliggende niveaus
organisme
levend wezen
osmose
diffusie van water door een semipermeabel membraan heen; van een oplossing met lage concentratie opgeloste stoffen naar een oplossing met een hoge concentratie opgeloste stoffen
osmotische waarde
een maat voor de hoeveelheid opgeloste stoffen
p53
eiwit dat een rol speelt bij de controle van de celcyclus in de G1-fase, gemaakt met informatie van een tumorseuppressorgen
passief transport
transport via een membraan met de concentratierichting mee, kost geen energie
pectine
bouwstof van de middenlamel
permeabel
doorlaatbaar
plasmiden
stukjes cirkelvormig DNA in prokaryoten
plasmolyse
door het krimpen van een cel in een hypertonische oplossing laat het celmembraan los van de celwand
plastiden
gekleurde (zie cloroplasten en chromoplasten) en ongekleurde (zie amyloplasten) korrels in het grondplasma van plantaardige cellen
polypeptideketen
een keten aminozuren