ainsi
zo, op die manier
bien sûr
natuurlijk
désormais
voortaan
surtout
vooral
selon
volgens
puisque
aangezien, omdat, immers
puis
vervolgens, daarna
depuis
sinds
dont
waarvan, waarover
donc
dus
si
als, indien / of / zo
à peine
nauwelijks
tant que
zolang
au cours de
in de loop van
alors que
terwijl (tegenstelling)
bien que
hoewel
avant que
voordat
dès que
zodra
pour que
opdat, zodat
afin que
zodat
quoique
hoewel
certes
zeker
or
welnu
cependant
echter / intussen
pourtant
toch
ne...guère
nauwelijks
trop
te(veel)
à propos de
over, met betrekking tot
peu
weinig
partout
overal
aussitôt
onmiddellijk, meteen
en effet
inderdaad
dans le domaine de
op het gebied van
sans que
zonder (dat)
toutefois
toch, echter
lorsque
toen, wanneer
plutôt
eerder, liever, nogal
de sorte que
zodat
à tort
ten onrechte
sans doute
ongetwijfeld
en vain
tevergeefs
parmi nous
onder ons
lors de
tijdens
tandis que
terwijl
soit....soit
of...of
en revanche
daarentegen
sauf
behalve
davantage
meer
à la fois
tegelijk(ertijd)
bien des
heel wat
pas mal de
nogal wat
par conséquent
als gevolg
malgré
ondanks
il faut, il fallait, il faudra
het moet, het moest, het zal moeten
rien que
alleen al, alleen maar
ni......ni
noch.....noch
parfois
soms
peu
weinig
la plupart
het merendeel, de meeste
sans
zonder
souvent
vaak
assez
nogal, best wel, genoeg