DÉFI 5 – Jong zijn, onafhankelijk zijn?

5.0(1)
studied byStudied by 3 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/89

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

French

10th

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

90 Terms

1
New cards
une augmentation
een verhoging
2
New cards
un banquier, une banquière
een bankier, een bankbediende
3
New cards
un contrat de travail
een werkcontract
4
New cards
une loi
een wet
5
New cards
un mineur, une mineure
een minderjarige
6
New cards
une raison
een reden
7
New cards
un résultat scolaire
een schoolresultaat
8
New cards
une solution
een oplossing
9
New cards
une source de revenues
een bron van inkomsten
10
New cards
une tactique
een tactiek, een specifieke werkwijze
11
New cards
dépéndant, dépendante (de)
afhankelijk (van)
12
New cards
hebdomadaire
wekelijks
13
New cards
interdit, interdite
verboden
14
New cards
légal, légale
legaal, wettelijk
15
New cards
mensuel, mensuelle
maandelijks
16
New cards
permis, permise
toegelaten
17
New cards
réel, réelle
echt
18
New cards
virtuel, virtuelle
virtueel
19
New cards
autoriser
wettelijk toestaan
20
New cards
concerner
aangaan
21
New cards
contenir
inhouden, bevatten
22
New cards
effectuer
effectuer
23
New cards
économiser
(be)sparen
24
New cards
publier
uitgeven, openbaar maken
25
New cards
s’occuper de
zich bezighouden met
26
New cards
surveiller
bewaken, surveilleren
27
New cards
cela vaut aussi pour
dat geldt ook voor
28
New cards
faire appel à
beroep doen op
29
New cards
gérer son budget
zijn budget beheren
30
New cards
il existe des moyens de
er bestaan middelen om
31
New cards
(il n’est) pas question de
(er is) geen sprake van
32
New cards
proposer des services
diensten aanbieden
33
New cards
cependant
nochtans
34
New cards
de proximité
in de nabijheid, buurt-
35
New cards
en échange de
in ruil voor
36
New cards
en plus de
bovenop
37
New cards
évidemment
natuurlijk
38
New cards
un animateur, une animatrice
een animator, animatrice
39
New cards
un atout
een troef, een voordeel
40
New cards
un badge
een naamplaatje, een badge
41
New cards
un caissier, une caissière
een kassier, een kassierster
42
New cards
un entretien
een gesprek, een onderhoud
43
New cards
une expérience
een ervaring
44
New cards
une folie
iets geks, een uitspatting
45
New cards
un job (d’) étudiant
een studentenjob
46
New cards
un jour férié
een feestdag
47
New cards
une lettre de motivation
een motivatiebrief, een sollicitatiebrief
48
New cards
un livreur, une livreuse
een bezorger, bezorgster
49
New cards
un lycéen, une lycéenne
een student(e) middelbare school vanaf het 4de jaar
50
New cards
un moniteur, une monitrice
een instructeur, een instructrice
51
New cards
le nettoyage
het poesten
52
New cards
un plongeur, une plongeuse
een afwasser, afwasster
53
New cards
un prof particulier, une prof particulière
een privéleraar, privélerares
54
New cards
un rendez-vous
een afspraak
55
New cards
un serveur, une serveuse
een ober, serveerster
56
New cards
disponible
beschikbaar, vrij
57
New cards
excité, excitée
opgewonden
58
New cards
extraordinaire
buitengewoon
59
New cards
gênant, gênante
gênant, beschamend
60
New cards
inexplicable
onverklaarbaar
61
New cards
majeur, majeure
zeer belangrijk
62
New cards
ordinaire
gewoon
63
New cards
passionnant, passionnante
spannend
64
New cards
accueillir
onthalen
65
New cards
fabriquer
maken, fabriceren
66
New cards
ignorer
negeren, niet weren
67
New cards
postuler
solliciteren
68
New cards
mettre en valeur
benadrukken, accentueren
69
New cards
ça m’étonnerait
dat zou me verbazen
70
New cards
cela vous arrange?
past dat voor u?
71
New cards
cela vous convient?
past dat voor u?
72
New cards
pas de souci!
geen probleem!
73
New cards
un agent immobilier, une agente immobilière
een immobiliënagent
74
New cards
un chirurgien, une chirurgienne
een chirurg(e)
75
New cards
un criminologue, une criminologue
een criminoloog, criminologe
76
New cards
un écrivain, une écrivaine
een schrijver, schrijfster
77
New cards
un instituteur, une institutrice
een leraar, lerares lagere school
78
New cards
un père au foyer, une mère au foyer
een huisvader, huismoeder
79
New cards
un projet
een plan, een project
80
New cards
un psychiatre, une psychiatre
een psychiater
81
New cards
un psychologue, une psychologue
een psycholoog, een psychologe
82
New cards
un sage-homme, une sage-femme
een verloskundige
83
New cards
un secrétaire, une secrétaire
een secretaris, secretaresse
84
New cards
les sciences humaines (f.)
de humane wetenschappen
85
New cards
un scientifique, une scientifique
een wetenschapper, wetenschapster
86
New cards
souhaiter
wensen
87
New cards
être au chômage
werkloos zijn
88
New cards
être retraité, retraitée
op rust, gepensioneerd zijn
89
New cards
prendre soin de
zorg dragen voor
90
New cards
travailler à son compte
zelfstandige zijn, voor eigen rekening werken