1/217
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
beleid
manier waarop problemen aangepakt worden
realiseren van doelstellingen
voornemens, keuzes en acties van één of meerdere bestuurders
politiek
hoe worden beslissingen genomen
sturing
alles wat gedaan wordt om een plan uit te voeren en doelen te bereiken
beleid
een plan of idee wat vertelt wat het doel is en hoe je dat kunt bereiken
rationele benadering
beleid als een manier om duidelijke doelen te bereiken door de beste middelen te kiezen. gericht op logica, analyse en het gebruik van kennis
uni-centrisch: beslissingen worden genomen door één centrale partij, meestal de overheid
effectiviteit (doelen bereiken die van tevoren zijn vastgesteld), efficiënt (middelen worden op de meest voordelige manier gebruikt) en samenhangend (alle maatregelen en onderdelen van beleid moeten goed op elkaar afgestemd zijn en elkaar versterken)
basis van wetenschappelijke analyse (evidence based beleid)
lineair proces: Je begint met een probleem, je stelt doelen op, kiest een oplossing, voert het beleid uit, en evalueert of het gewerkt heeft. elke stap volgt logisch op de vorige stap en er is weinig ruimte voor improvisatie of flexibiliteit
Politieke benadering
beleid komt tot stand door een strijd tussen verschillende belangen en ideeën. verschillende partijen proberen hun invloed uit te oefenen. degene met de meeste macht en invloed bepaalt uiteindelijk de koers, maar zonder draagvlak vanuit de samenleving kan beleid alsnog mislukken
beleid ontstaat door conflicten tussen belanghebbenden met uiteenlopende doelen
poli-centrisch karakter: veel partijen zijn betrokken
partijen in beleidsnetwerken zijn afhankelijk van elkaar
beleid ontstaat door overleg tussen alle betrokkenen. succes hangt af van de vraag is er genoeg draagvlak?
niet-lineair: beleidsvorming verloopt grillig, beïnvloed door timing, conflicten en onverwachte gebeurtenissen. de uitkomst is onvoorspelbaar
culturele benadering
kijkt naar hoe taal, symboliek en sociale percepties invloed hebben op hoe we maatschappelijke problemen zien en hoe beleid wordt vormgegeven. het gaat ook om feiten interpreteren en presenteren
sociale constructie: maatschappelijke problemen zijn geen objectieve feiten. problemen ontstaan doordat mensen ze als probleem definiëren, gebaseerd op hun eigen waarden, normen en overtuigingen
framing: hoe je een probleem presenteert en welke woorden je gebruikt om mensen een bepaalde kant op te sturen. een sterke frame kan bepalen hoe mensen het probleem begrijpen en hoe ze erover denken
symbolen worden gebruikt om een boodschap krachtiger te maken en kan een sterke invloed hebben op hoe mensen een probleem of beleid ervaren
institutionele benadering
focus op bestaande structuren, regels en instellingen. oplossingen voor maatschappelijke problemen moeten voortbouwen op iets wat er al is. aanpassingen maken op bestaande systemen en praktijken
regelgeleide interactie: beleid vanuit de kaders van bestaande regels. deze geven richting aan en bepalen wat mogelijk en haalbaar is
normatieve integratie: beleid zoekt een balans tussen de doelen van organisaties, de wensen van de samenleving en de beschikbare middelen. dit vereist overleg tussen verschillende partijen
besluiten nemen op basis van wat er in het verleden effectief en efficiënt was. past het?
beleidscyclus
Ontwikkeling (beleidsvoorbereiding)
Probleemanalyse:
verzamelen en analyseren van informatie over de aard en omvang van het probleem
inventarisatie van oplossingen
analyse van kosten en baten oplossingen: haalbaarheid, kosten en termijn
Beleidstheorie:
heldere en zoveel mogelijke empirische onderbouwde theorie over oorzaken van problemen en gevolgen van aanpak
praktische en strategisch haalbaar:
manipuleerbaarheid
haalbaarheid
aanvaardbaarheid
besluitvorming
bepalen van de te bereiken doelen, in te zetten middelen en tijdsspan
uitvoering
wie kan de taak het beste uitvoeren
evaluatie
in hoeverre zijn doelen bereikt en hoe veel heeft het gekost
agenda
verzameling van probleempercepties, opvattingen over mogelijke oorzaken, symbolen of opvattingen over mogelijke oplossingen die de aandacht trekken van allerlei beleidsmakers en bestuurders
publieke agenda: in de samenleving over gesproken
politieke agenda: gezien als urgent
bestuurlijke agenda: concrete onderwerpen waar ambtenaren en ministeries aan werken
barrièremodel
waarom een probleem niet op de politieke agenda komt. vaak door conflict over beleid
tegengestelde belangen
onvoldoende druk
institutionele hindernissen (bestaande regels of processen)
stromenmodel
waarom een punt wel op de agenda komt.
probleemstroom (valt op)
beleidsstroom (er moeten oplossingen zijn)
politieke stroom (bereid om actie te ondernemen)
policy window
kans om een onderwerp op de agenda te zetten, wanneer sprake is van de 3 stromen
non-decision making
niet aanpakken omdat het te moeilijk is of een taboe
soorten beleid
institutioneel beleid: hoe de overheid is georganiseerd en wie welke taken heeft
strategisch beleid: lange termijn en grote veranderingen in de samenleving
tactisch beleid: hoe geld en middelen verdeeld worden over verschillende instanties
operationeel beleid: uitvoering van beleid in de praktijk
meer manieren om beleid te verdelen
explorerend beleid: ideeën en richtingen verkennen zonder maatregelen
verdelen beleid: middelen verdelen zonder dat iemand iets in hoeft te leveren
herverdelend beleid: verdeling van middelen verandert. sommige groepen worden beter, sommige minder
regulerend beleid: verplichte regels instellen
faciliterend beleid: mensen ondersteunen zonder verplichtingen
stimulerend beleid: geeft prikkels om bepaald gedrag te bevorderen
constituerend beleid: richt nieuwe organisaties of structuren op
vergelijkingsmodel (kun je koppelen aan beleidsbenaderingen)
dominant verklaringsmechanisme: wat bepaalt hoe beleid ontstaat?
mens- en wereldbeeld: hoe wordt naar de samenleving en besluitvorming gekeken
instrumentatie: welke middelen worden gebruikt om geleid te sturen?
beoordeling van succes: wanneer is beleid effectief?
rol van kennis en informatie: hoe belangrijk is wetenschappelijke kennis?
verloop van het beleidsproces: hoe verloopt het in de praktijk?
kritiek op rationele benadering
beleid is nooit volledig rationeel omdat mensen en organisaties beperkte informatie en middelen hebben
objectieve feiten bestaan niet altijd omdat alles beïnvloed is door interpretaties en belangen
te technocratisch, houdt geen rekening met sociale en politieke factoren
kritiek op politieke benadering
beleid te veel vanuit macht en belangen, waardoor effectiviteit buiten beeld raakt
besluitvorming kan vastlopen door conflicten
macht is niet altijd zichtbaar
kritiek op culturele benadering
te veel focus op framing en symboliek, waardoor de inhoud van beleid ondergeschikt wordt aan hoe het wordt gepresenteerd en geïnterpreteerd
moeilijk meetbaar
kan leiden tot polarisatie tussen groepen en hun interpretaties
kritiek op institutionele benadering
te conservatief
weinig ruimte voor innovatie
bureaucratische traagheid, doordat het zich moet voegen naar regels en procedures wat snelle veranderingen vertraagt
moeilijk om maatschappelijke veranderingen te integreren omdat bestaande regels niet altijd flexibel genoeg zijn
dramatiseren
problemen extra urgent maken door ze emotioneel te laden
depolitiseren
probleem als technisch presenteren om politieke discussie te vermijden
vertragen of blokkeren
problemen bewust van de agenda houden door uitstel of bureaucratie
alternatief beleid aandragen
probleem ombuigen naar een andere oplossing
burgerlijke kinderwet
biedt de rechter de mogelijkheid om ouders die hun kind verwaarlozen of mishandelen uit de ouderlijke macht te ontzetten of te ontheffen
strafrechtelijke kinderwet
voorziet in een afzonderlijk jeugdstrafrecht (tot 18 jaar) en in een breder scala aan straffen, variërend van berisping tot verblijf in een tuchtschool al dan niet in combinatie met de genoemde civielrechtelijke maatregelen
kinderbeginselenwet
regels waaraan uitvoerende instellingen moeten voldoen (tuchtscholen, tehuizen, rechtbanken, enz.)
geschiedenis jeugdbeleid
tot 1945: jeugdbeleid is bescherming en strafrecht
jaren 60: jongeren adviescentra/wegloophuizen/opvangcentra
eind jaren 60: pleeggezincentrales
jaren 80: wet op jeugdhulpverlening (hulp niet verantwoordelijkheid van het rijk maar van provincies)
stelselwijzigingen
2005: wet op de jeugdzorg: bureau jeugdzorg als centrale toegang, zo licht, kort en dichtbij mogelijk (snel bleek dat dit niet werkt omdat je kinderen weghaalt waardoor angst is voor jeugdzorg)
2007: CJG’s (makkelijke toegang dichtbij
2015: jeugdwet: verantwoordelijkheid van provincies naar gemeente (deze hebben jeugdhulpplicht). focus ligt op preventie. ruimte voor nieuwe aanbieders
visie van de jeugdwet (2015)
gezinnen worden beter geholpen als ze meer steun krijgen uit hun eigen omgeving
preventie en een goede opvoedbasis
pedagogische civil society: het versterken van informele netwerken rond gezinnen zodat ze van hen hulp kunnen krijgen
impact van de jeugdwet
inkoop in elke gemeente anders
24 uurs/instellingzorg niet vaak ingekocht
groei aanbieders, maar eisen voor deze aanbieders ontbreken
drie hoofdonderdelen jeugdzorg
jeugdhulp: toegankelijke hulp
jeugdbescherming: kinderen in risicosituaties
jeugdreclassering: jongeren in strafrecht
hervormingsagenda (2022)
kosten nemen toe
discussie tussen gemeenten en het rijk
vijfhoek: rijk, gemeenten, professionals, ouders en jeugd
doel van de hervorming is een beheersbaar stelsel met hoge kwaliteit en effectiviteit
van 1-27 (2000) naar 1-7 jeugdigen in jeugdzorg (2023)
tuchtrecht
regels voor professionals hoe zij zich moeten gedragen in hun werk. als dit niet goed gedaan wordt kan een klacht worden ingediend. een onafhankelijke commissie (tuchtcollege) beoordeelt de klacht en kan maatregelen nemen
richtlijnen jeugdhulp
afspraken en adviezen die helpen om op een goede en professionele manier te werken. er zijn 18 richtlijnen over verschillende onderwerpen voor jeugdhulp, opgesteld door verschillende organisaties
NVO
beroepscode voor pedagogen
lerend stelsel
door gegevens meer leren over het huidige stelsel en deze op basis hiervan verbeteren.
effectief jeugdbeleid
Het maatschappelijk resultaat staat voorop
Beleid onderbouw met kennis uit de wetenschap en praktijk
Kwalitatieve informatie en data gebruiken om te leren en te verbeteren
Als gemeente samenwerken met ouders, jongeren, scholen en wijkprofessionals
Leren en verbeteren: continu evalueren of het beleid effectief is en verbeterpunten doorvoeren
wetenschappelijke kennis
oorzaken van problemen en wat werkt om die problemen op te lossen
beschrijvend onderzoek: hoe veel jongeren hebben een bepaald probleem?
effectonderzoek: werkt een behandeling echt?
implementatieonderzoek: is de uitvoering goed?
ontwerponderzoek: hoe kunnen nieuwe methoden worden ontwikkeld?
professionele kennis
ervaring en vaardigheden van professionals
feiten uit onderzoek
hoe je kennis in de praktijk toepast
kennis die je opdoet door ervaring
ervaringskennis
inzichten van ouders en jongeren zelf
individuele ervaringskennis: zelf meegemaakt
collectieve ervaringskennis: ervaringen van mensen met vergelijkbare situaties
ervaringsdeskundigheid: mensen die hun ervaring professioneel inzetten
gezamenlijke besluitvorming
jeugdigen, ouders en professionals beslissen samen over welke hulp het beste past
uitdagingen:
niet iedereen kan actief meebeslissen
verschillende voorkeuren voor betrokkenheid
verschillende meningen
balans tussen vrijwillige en gedwongen hulp
jeugdwet
belangrijkste wet die bepaald hoe jeugdzorg is georganiseerd
norm verantwoorde werktoedeling
werk is op een eerlijke en haalbare manier verdeeld
veldnormen
kwaliteitseisen en standaarden voor jeugdzorg
kwaliteitskaders (regels over goede zorg)
professionele normen (hoe een professional zich gedraagt)
kwaliteitsindicatoren (meetpunten om te beoordelen of de zorg goed is)
doelen nazorg jeugddetentie
door gemeenten, Raad voor de kinderbescherming en jeugdreclassering
verkleinen recidive
vergroten van het perspectief van de jeugdige (vinden van rol in de maatschappij)
beperking van overlast voor de maatschappij
aanpak nazorg
individuele benadering: iedere jongere krijgt een maatwerkplan op zijn specifieke situatie
sluitende ketenaanpak: nazorg begint al in de JJI en loopt daarna ononderbroken door
integrale samenwerking: alle betrokken instanties werken samen
jeugdstrafrecht
12-18 jaar
adolescentenstrafrecht (16-23 jaar): rechter beslist of wordt berecht volgens het jeugd of volwassenstrafrecht
plaatsing in JJI (Justitiële Jeugdinrichting) of KVJJ (Kleinschalige Voorziening Justitiële Jeugd)
strafmaat en strafvorm
zo kort mogelijk zitten
12-15 jaar maximaal 1 jaar
16 of 17 jaar maximaal 2 jaar
PIJ-maatregel: wanneer er een ernstig strafbaar feit is gepleegd en er sprake is van een ernstige gedragsstoornis
standaard 3 jaar, kan verlengd worden
maximaal 7 jaar
minstens 1x per jaar evalueren om traject bij te stellen
strafproces
proces verbaal —> rechtercommissaris —> meervoudige raadkamer —> tweede raadkamer —> (mogelijk) derde raadkamer —> strafzitting
beleid nazorg 2008/2009
netwerk en trajectberaad
vermindering recidive en vergroten toekomstperspectief
netwerkberaad
overleg waarin alle jongeren in Amsterdam worden besproken die binnen een week in detentie zijn geplaatst, ongeacht waar in Nederland zij vastzitten. Het doel is om informatie over gedetineerden te delen.
instanties krijgen een goed beeld van de jongere
integraal plan op leefgebieden
advies voor eventuele schorsing met bijzondere voorwaarden
Trajectberaad
als een jongere niet is geschorst in de eerste raadkamer, dan volgt een trajectberaad. dit is een verdiepend overleg waarin wordt gekeken naar de lange termijnbegeleiding
doelen integrale plan
zorg en strafadvies op maat
monitoring voortgang
Levensloopbenadering
integrale aanpak van jongeren in detentie en de doorstroom naar een stabiele situatie na vrijlating. het uitgangspunt is dat jongeren 2 tot 2,5 maand in detentie zitten, waarna de nazorgfase start
nieuw beleid (2017-2018)
nazorg verbeteren
introductie van nazorgtafels: i.p.v. losse overleggen, nazorgtafels waarbij alle relevante partijen samenkomen (RvDK, jeugdreclasseerder, begeleider, jeugdige, ouders)
regionale werkafspraken: wie heeft welke verantwoordelijkheid
dilemma’s bij uitvoering van huidig beleid
Te weinig plekken: Eerdere verkeerde beleidskeuzes, zoals sluiting van JJI’s, met als gevolg te weinig detentiecapaciteit
Beperkte financiële middelen en beperkt zorgaanbod voor de jeugdzorg in strafrechtelijk kader
Verzwaarde doelgroep met hoog veiligheidsrisico (hoe kunnen zij weer veilig naar buiten? Denk aan jongeren in de drillrap die nog target zijn)
personeelsgebrek in jeugdzorg, reclassering en JJI’s
Vrijheidsbeneming op maat (VOM)
een traject waarin jeugdigen binnen kleinschalige voorzieningen worden geplaatst in plaats van een reguliere JJI
aspecten van de aansluiting op bestaand beleid
gemeenten zijn verantwoordelijk voor jeugdhulp. nazorg mag niet los staan van andere vormen van hulp die gemeenten aanbieden zoals GGZ of maatschappelijk werk
gemeenten zijn verantwoordelijk voor de zorg van hun inwoners. De woongemeente van de jongere na detentie is verantwoordelijk voor de nazorg
jongeren mogen geen onderbreking ervaren van de zorg als ze uit detentie komen
er zijn regionale afspraken over nazorg. deze worden vastgelegd in convenanten, waarin elke organisatie aangeeft wat ze doen en hoe ze samenwerken. deze worden jaarlijks geëvalueerd en aangepast
reclasseringsorganisaties
begeleiding van jongeren van 18 en ouder die onder adolescentenstrafrecht vallen
advies geven aan de rechter en beoordelen of een jongere in aanmerking komt voor een voorwaardelijke straf of een alternatieve maatregel
controle op naleving van afspraken
verschil jeugdstrafrecht en volwassenenstrafrecht
interventie
een theoretisch en praktisch weldoordachte, systematische aanpak voor preventie, ondersteuning en hulp bij specifieke risico’s en problemen
aanpak is planmatig en doelgericht
bevorderen van psychische, sociale, cognitieve of lichamelijke ontwikkeling
gericht op het kind, jongere, ouders of opvoedingsomgeving
afgebakend in tijd, met een omschreven tijdsduur en frequentie
Boendermaker en Kuiper over interventies
belangrijk onderdeel van effectief werken in de jeugdzorg. Moet evidence-based zijn
methode
een vaste, weldoordachte manier van handelen om een bepaald doel te bereiken
methodiek
samenhangende set van methoden die binnen een specifieke werkwijze worden ingezet
keuzehulp voor welke interventie
Deel 1: kernelementen van de basishulp. Je vindt hier 7 kernelementen voor de ondersteuning en zorg aan kinderen en gezinnen
Gezamenlijk inschatten van aard en ernst
Verhaal maken en ervaringen met eerdere hulp in kaart brengen
Psycho-educatie
Opvoedingsvaardigheden versterken
Versterken sociale steun en verbinding met het netwerk
Praktische steun faciliteren
Versterken en monitoren van 1 samenhangend plan
Deel 2: het startgesprek. Handvaten voor het eerste gesprek met het gezin
Deel 3: keuze voor passende hulp. Handvatten om samen met ouders en jongeren te beslissen over inzet van passende hulp te vinden voor hun specifieke problemen
algemeen werkzame elementen
positieve en veilige relatie creëren en behouden (alliantie)
samen beslissen over doelen, plan en uitkomsten
aansluiten bij motivatie en die helpen ontwikkelen
goede uitvoering (behandelintegriteit)
specifiek werkzame elementen
gericht op een specifiek gedragsprobleem of ontwikkelingsdoel
contingentie-management: gewenst gedrag belonen, ongewenst gedrag corrigeren
sociaal probleem oplossen: laten nadenken over sociale situaties
exposure therapie: blootstellen aan angstige situaties om deze te overwinnen
cognitieve herstructurering (reframing): negatieve gedachten ombuigen naar positieve of realistische gedachten
soorten interventies
universeel: voor iedereen, gericht op preventie
selectief: voor risicogroepen
geïndiceerd: voor individuen met problemen of een verhoogd risico, voor individuen met signalen van problemen
voor individuen met problemen, gericht op personen met aanwezige problematiek
effectladder
model waarmee interventies worden beoordeeld op effectiviteit
descriptieve aanwijzingen (geen bewezen effectiviteit)
theoretische aanwijzingen (gebaseerd op theorieën en modellen)
eerste empirische aanwijzingen (voorlopige onderzoeksresultaten)
goede empirische aanwijzingen (onderzoek toont aan dat de interventie effectief is)
sterke empirische aanwijzingen (meerdere studies bewijzen effectiviteit)
3% van de 124 interventies in de databank zijn evidence based
dit vormt een uitdaging voor de jeugdzorg omdat niet altijd zeker is of de gebruikte interventies daadwerkelijk bijdragen aan positieve resultaten
Functional Family Therapie en Agression Replacement Training zijn evidence based. kwaliteit en uitvoering ervan zijn cruciaal. anders heeft het zelfs een negatief effect
groepstrainingen voor ouders
opbouwen van een alliantie moeilijk
werkzame onderdelen:
oefening in de sessie zelf, en praktijkervaring met het eigen kind
thuisopdrachten
uitvoeren van thuisopdrachten als problematisch ervaren door jeugdreclasseerders. vaak te moeilijk of ouders niet in staat om uit te voeren
jeugdhulpverleners: runnen van de groep is het moeilijkste
behandeltrouw
de mate waarin de professional de componenten/kernelementen van de interventie inzet
behandelcompetentie
de vaardigheden die nodig zijn voor het overbrengen van de kernelementen aan cliënten = vakmanschap
common competence: algemene therapeutische vaardigheden
specific competence: vaardigheden die nodig zijn voor een specifieke interventie
technical competence: specifieke therapeutische technieken zoals exposure of reframing
intervention drift
de interventie wijkt steeds verder af van de oorspronkelijke aanpak en is daardoor minder effectief
impact bij jeugdigen en gezinnen
effectieve werkwijze + effectieve implementatie + context die toepassing mogelijk maakt
implementatie
Verloop in verschillende stadia. meeste modellen 4
Needs assessment voor implementatie van een innovatie/interventie
Readiness van individuen en organisaties: er moet voldoende motivatie, kennis en capaciteit zijn
Vereist doorgaans aanpassingen van een innovatie/interventie
Vereist capacity building onder alle betrokkenen binnen en buiten organisaties
Vereist het ontwikkelen van een ondersteunende infrastructuur
Vereist voortdurende monitoring en ondersteuning, feedback loops
Implementatie van iets nieuws wordt vaak weinig aandacht aan besteedt. Het is een heel proces.
Active Implementation Frameworks
competency drivers
selectie: juiste mensen
training
coaching: voortdurende ondersteuning
organization drivers
system intervention: beleidsaanpassingen
facilitative administration: administratieve processen stroomlijnen om drempels weg te nemen
decision support data system: data om voortgang te monitoren en bij te sturen
leadership drivers
technisch leiderschap: inhoudelijke problemen
adaptief leiderschap: gericht op veranderingsprocessen en omgaan met weerstand
fidelity
interventie wordt correct en consistent uitgevoerd zoals bedoeld
valkuilen van werken met richtlijnen
blind volgen zonder afstemming op de cliënt
te veel nadruk op regels in plaats van maatwerk
gebrek aan training op toepassing van de richtlijnen
datagestuurd werken
effectiviteit van interventies meten
hulp beter afstemmen op behoeftes
inzicht krijgen in patronen
zorgverleners ondersteunen bij keuzes
valkuilen datagestuurd werken
te veel focus op cijfers
onbetrouwbare data
te weinig draagvlak onder hulpverleners
gebrek aan actie
leren op de werkvloer
beter inspelen op specifieke situaties
effectiviteit van hulpverlening verbeteren
een professionele leercultuur creëren
samen werken aan de kwaliteit
Routine Outcome Monitoring
een methode waarbij regelmatig de voortgang van cliënten wordt gemeten. het helpt om te zien of een interventie werkt of dat aanpassingen nodig zijn
JJI’s in 2006
strafrechtelijk geplaatste jongeren daalt
civielrechtelijk geplaatste jongeren stijgt
totaal ongeveer gelijk
oprichting jeugdzorgplus: zowel civielrechtelijk als strafrechtelijke behandeling
jeugdzorgplus
laatste redmiddel
gelijk aantal jongens en meisjes
gesloten omgeving
transformatie jeugdzorgplus (2018)
stoppen met gesloten jeugdhulp. hierdoor werd een actieprogramma opgezet voor zorg voor de jeugd
huiselijker programma
meer focus op individuele en passende hulp
zorg moet zo lang mogelijk thuis plaatsvinden of de zorg moet zo huiselijk mogelijk zijn. De zorg moet aandachtvol zijn
jeugdzorgplus (2019-2023)
aantal jongeren gehalveerd door het nieuwe programma. er zijn meer alternatieve zorgvormen en minder dwangmaatregelen
Ik laat je niet alleen (2028-2024)
voorkomen van gedwongen afzondering. kan namelijk traumatisch zijn en het is ineffectief. crisisgedrag beheersen zonder isolatie.
vanaf 2024 een definitieve wetswijziging waarin gedwongen afzonderen alleen is toegestaan als uiterste maatregel. afzonderingsruimtes moeten gesloten worden en slaapkamerdeuren moeten altijd open zijn
zeven strategieën voor vooruitgang
datagestuurd leren
leiderschap gericht op verandering in de organisatie
ontwikkeling en ondersteuning van personeel
gebruik van effectieve preventietechnieken
werk samen met jongere en ouders
nabespreken en evalueren
samen leren
plan stoppen gesloten jeugdzorg
2025: alle JeugdzorgPlus kleinschalig
2030: traditionele gesloten jeugdzorg moet gestopt zijn
uitdagingen zijn dat er een groot personeelstekort is en dat er financiële problemen zijn
kleinschalige jeugdzorg met verblijf
jongeren zijn positiever over het leefklimaat
er vinden minder incidenten plaats
geen sprake van gedwongen afzondering
opbouwen van relaties makkelijker
leven is normaler
nadelen zijn dat de matching met groepsgenoten erg belangrijk is. ook hier is het personeelstekort en financiële problemen een nadeel
uitdagingen om- en afbouw gesloten jeugdzorg
autonomie vs. veiligheid
jongeren die niet passen (crimineel gedrag)
onderwijs
personeelstekort
financiële problemen
de nieuwe regeling om sneller af te bouwen (te snel?)
spanning door artikel 23
dit artikel gaat over onderwijsvrijheid, maar tegelijkertijd is de overheid verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Dit leidt tot spanningen tussen beleidsmakers en scholen over de mate van regulering en vrijheid
Internationaal verdrag voor de Rechten van het Kind
staten die zich aansluiten zijn verplicht tot het naleven van de rechten van het kind.
Artikel 28
Elk kind heeft recht op onderwijs
gratis basisonderwijs
Toegankelijk voortgezet en beroepsonderwijs (door middel van financiële steun en subsidies)
leerplicht