Libre Service 4 HAVO 5 Clichés

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/145

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Vocabulaire

French

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

146 Terms

1
New cards

afficher

tonen

2
New cards

l’apparition (f)

de verschijning

3
New cards

l’avenir (m)

de toekomst

4
New cards

l’église (f)

de kerk

5
New cards

la moitié

de helft

6
New cards

près de

(hier:) bijna

7
New cards

redoubler

blijven zitten

8
New cards

le réseau

het netwerk

9
New cards

séduire

verleiden

10
New cards

souffrir

lijden

11
New cards

être à l’heure

op tijd zijn

12
New cards

être fatigué

moe zijn

13
New cards

par hasard

toevallig

14
New cards

se moquer de quelqu’un

iemand belachelijk maken

15
New cards

le raisin

de druif

16
New cards

jouer au rugby

rugby spelen

17
New cards

la société

de maatschappij

18
New cards

tout à fait

helemaal

19
New cards

l’avis (m)

de mening

20
New cards

douter

twijfelen

21
New cards

stupide

stom

22
New cards

le truc

het ding

23
New cards

contre

tegen

24
New cards

typiquement

typisch

25
New cards

la conversation

het gesprek

26
New cards

avoir la parole

het woord hebben

27
New cards

marrant

grappig

28
New cards

la majorité

de meerderheid

29
New cards

le cliché

het cliché, het stereotype

30
New cards

l’égalité (f)

de gelijkwaardigheid

31
New cards

l’inégalité (f)

de ongelijkheid

32
New cards

la généralisation

de generalisatie

33
New cards

comparer

vergelijken

34
New cards

classer

indelen, rangschikken

35
New cards

l’adiment (m)

het voedingsmiddel

36
New cards

endommager

beschadigen

37
New cards

accuser

beschuldigen

38
New cards

de temps en temps

van tijd tot tijd

39
New cards

l’adversaire (m / f)

de tegenstander

40
New cards

pousser à

aanzetten tot

41
New cards

ainsi

zo

42
New cards

la mémoire

het geheugen

43
New cards

l’arme (f)

het wapen

44
New cards

utiliser

gebruiken

45
New cards

contenir

bevatten

46
New cards

l’estime de soi (f)

het zelfvertrouwen

47
New cards

développer

ontwikkelen

48
New cards

être capable de

in staat zijn tot

49
New cards

supposer

veronderstellen

50
New cards

avec modération

met mate

51
New cards

la tasse

het kopje

52
New cards

lutter contre

strijden tegen

53
New cards

le médicament

het medicijn

54
New cards

la santé

de gezondheid

55
New cards

sain

gezond

56
New cards

la maladie

de ziekte

57
New cards

guérir

genezen

58
New cards

le médicin

de arts

59
New cards

de sfeer

l’ambiance (f)

60
New cards

het voordeel

l’avantage (m)

61
New cards

grappig

marrant

62
New cards

belachelijk

ridicule

63
New cards

de maatschappij

la société

64
New cards

oefenen

s’exercer

65
New cards

dat wil zeggen

c’est-à-dire

66
New cards

overeenkomen met

correspondre à

67
New cards

scheiden

séparer

68
New cards

het merendeel

la plupart

69
New cards

het geslacht

le sexe

70
New cards

goed kunnen opschieten met

bien s’entendre avec

71
New cards

bevorderen / stimuleren

favoriser

72
New cards

zich realiseren

se rendre compte

73
New cards

talrijk

nombreux

74
New cards

zo

ainsi

75
New cards

plagen

taquiner

76
New cards

vierkant

carrément

77
New cards

gelijk hebben

avoir raison

78
New cards

wat mij betreft

quant à moi

79
New cards

ongelijk hebben

avoir tort

80
New cards

naar mijn mening

à mon avis

81
New cards

ik geloof dat

je crois que

82
New cards

van mening veranderen

changer d’avis

83
New cards

Het heeft totaal geen zin om jongens en meisjes te scheiden.

Ça ne sert à rien de séparer les garçons et les filles.

84
New cards

Je leert samen te leven

On apprend à vivre ensemble.

85
New cards

Onzin, het is een belachelijk idee.

N’importe quoi, c’est une idée ridicule.

86
New cards

En jij, wat vind jij ervan?

Et toi, qu’est-ce que tu en penses ?

87
New cards

De leerlingen kunnen goed opschieten met hun leraar.

Les élèves s’entendent bien avec leur prof.

88
New cards

Realiseer je je dat hij gelijk heeft?

Tu te rends compte qu’il a raison ?

89
New cards

Dat zou niet grappig zijn.

Ça be serait pas marrant.

90
New cards

Ik ben absoluut tegen dit idee.

Je suis absolument contre cette idée.

91
New cards

mentir

liegen

92
New cards

étonnant

verbazingwekkend

93
New cards

le militant

de activist

94
New cards

le rayon

de afdeling

95
New cards

le genre

het geslacht, het gender

96
New cards

prévu

bedoeld

97
New cards

empêcher de

verhinderen om te

98
New cards

accomplir

vervullen, verwezenlijken

99
New cards

le concerné

de betrokkene

100
New cards

mixte

gemengd