AFPF casus 3B

5.0(1)
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/49

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

50 Terms

1
New cards
2
New cards

Wat zijn de primaire functies van de nieren?

Urine afscheiden en het reguleren van de water- en zoutbalans.

3
New cards

Wat zijn urineleiders?

Twee transportbuizen die urine van de nieren naar de blaas leiden.

4
New cards

Wat is de functie van de urineblaas?

Een verzamel- en opslagplaats voor urine.

5
New cards

Wat is de rol van de urinebuis?

De buis waardoor urine het lichaam verlaat.

6
New cards

Welke organen liggen rondom de nieren aan de bovenkant?

Bijnieren.

7
New cards

Welke organen bevinden zich voor de rechter nier?

Rechter kwab van de lever, duodenum, en de flexura hepatica.

8
New cards

Welke organen bevinden zich voor de linker nier?

Milt, gaster, pancreas, jejunum, en de flexura linalis.

9
New cards

Wat bevindt zich achter de nieren?

Diafragma en spieren van de achterwand van de buikholte.

10
New cards

Wat zijn de drie soorten weefselgebieden in de nieren?

Capsulla (externe vezelig kapsel), cortex, en medulla.

11
New cards

Wat is de functie van het hilum van de nier?

Hier komen bloed- en lymfevaten en zenuwen binnen en vertrekken.

12
New cards

Wat is het pad van urine van de papilla naar de ureter?

Papilla > calyx minor > calyx major > nierbekken > ureter.

13
New cards

Wat is de structuur van een nefron?

De nefron is de functionele eenheid van de nier en ligt in de cortex en medulla, ingebed in de nierpiramides.

14
New cards

Wat is het kapsel van Bowman?

Het kapsel van Bowman omsluit de glomerulus, dat een netwerk van haarvaten is.

15
New cards

Wat is de functie van de proximale tubulus?

De proximale tubulus (tubulus contortus primus) is verantwoordelijk voor de reabsorptie van water, zouten en voedingsstoffen.

16
New cards

Wat is de lus van Henle?

De lus van Henle verbindt de proximale tubulus met de distale tubulus en speelt een rol bij het concentreren van urine.

17
New cards

Wat is de functie van de distale tubulus?

De distale tubulus (tubulus contortus secundus) draagt bij aan de regeling van de water- en elektrolytenhuishouding.

18
New cards

Wat zijn verzamelbuizen?

Verzamelbuizen zijn structuren die urine uit meerdere nefronen verzamelen en samenkomen om in de nierkelken te legen.

19
New cards

Wat zijn de vier hoofdfuncties van de nieren?

Vorming van urine, regulering van waterhuishouding, elektrolytenhuishouding, en handhaving van het zuur-base-even

20
New cards

Wat zijn de drie processen van urinevorming?

Glomerulaire filtratie, selectieve reabsorptie, en tubulaire secretie.

21
New cards

Wat is glomerulaire filtratie?

Een proces waarbij water en kleine moleculen door het semipermeabele glomerulus en kapsel passeren, resulterend in filtraat.

22
New cards

Hoeveel filtraat wordt normaal gesproken geproduceerd in 24 uur?

Ongeveer 180 liter.

23
New cards

Wat is autoregulatie in de nieren?

Het mechanisme dat ervoor zorgt dat de bloeddruk in de nieren constant blijft, onafhankelijk van het centraal zenuwstelsel.

24
New cards

Wat gebeurt er bij een bloeddruk onder 80 mmHg?

De autoregulatie faalt en de urineproductie (UP) daalt.

25
New cards

Wat gebeurt er bij selectieve reabsorptie?

Stoffen zoals H2O, elektrolyten en organische voedingsstoffen worden uit het filtraat teruggeresorbeerd, vooral in de proximale tubulus.

26
New cards

Wat zijn de effecten van hormonen zoals ADH?

ADH verhoogt de reabsorptie van H2O in de distale tubulus en verzamelbuis.

27
New cards

Wat is de rol van aldosteron?

Aldosteron verhoogt de reabsorptie van Na en de excretie van kalium.

28
New cards

Wat doet ANP?

ANP verlaagt de reabsorptie van Na en H2O in de nieren.

29
New cards

Hoe handhaven de nieren de waterhuishouding?

Door de regulatie van ADH en ANP afhankelijk van de bloedconcentratie en bloedvolume.

30
New cards

Wat activeert het renine-angiotensine-aldosteronsysteem (RAAS)?

Het zorgt voor de handhaving van de elektrolytenhuishouding, met name Na en K.

31
New cards

Wat is de structuur van de ureters?

De ureters zijn opgebouwd uit drie lagen weefsel: de buitenste laag is bindweefsel, de middelste laag is een gladde spierlaag, en de binnenste laag is epitheel.

32
New cards

Wat is de functie van de ureters?

De ureters pompen urine voort door peristaltiek van de gladde spierlaag.

33
New cards

Wat is nierinsufficiëntie?

Nierinsufficiëntie is nierfalen door schade waardoor de nieren hun functie niet goed kunnen uitvoeren.

34
New cards

Wat zijn de verstoorde functies bij nierinsufficiëntie?

De verstoorde functies zijn: bloedfiltering, verwijdering van afvalstoffen, regulatie van vocht- en elektrolytenbalans, EPO-productie, en pH-regulatie.

35
New cards

Wat gebeurt er met het bloed bij beschadiging van de glomerulus?

Bij glomerulaire schade kunnen erytrocyten en albumine in de urine terechtkomen.

36
New cards

Wat is het effect van nierinsufficiëntie op afvalstoffen?

Bij nierinsufficiëntie gebeurt er een ophoping van ureum en creatinine door verminderde nierfunctie.

37
New cards

Hoe beïnvloedt nierinsufficiëntie de vocht- en elektrolytenbalans?

Bij nierinsufficiëntie worden Na en H2O te veel vastgehouden, wat leidt tot hoge natriumconcentraties en overvulling.

38
New cards

Wat is de rol van EPO bij nierinsufficiëntie?

Verminderde EPO-productie leidt tot anemie bij nierinsufficiëntie.

39
New cards

Hoe beïnvloedt nierinsufficiëntie de pH-regulatie?

Door nierinsufficiëntie kan er metabole acidose ontstaan door verminderde reabsorptie van HCO3.

40
New cards

Wat is de rol van vitamine D in de nieren?

Vitamine D wordt door de nieren omgezet in calcitriol voor calciumopname en reabsorptie.

41
New cards

Wat zijn risicofactoren voor acute nierinsufficiëntie?

Risicofactoren zijn hogere leeftijd, slechte nierfunctie, chronische ziekten, medicatiegebruik, dehydratie en shock.

42
New cards

Wat zijn de symptomen van acute nierinsufficiëntie?

Symptomen zijn oligurie, anurie, hematurie, oedeem, dyspneu, gewichtstoename en ophoping van afvalstoffen.

43
New cards

Wat omvat de diagnostiek voor nierinsufficiëntie?

Diagnostiek omvat anamnese, bloedonderzoek, lichamelijk onderzoek, labresultaten zoals hoog creatinine en ureum.

44
New cards

Wat zijn de behandelingen voor acute nierinsufficiëntie?

Behandelingen richten zich op het wegnemen van de oorzaak, zoals het staken van nefrotoxische middelen en het opheffen van obstructies.

45
New cards

Wat zijn mogelijke complicaties van nierinsufficiëntie?

Complicaties zijn hyperkalimie, metabole acidose, uremische cefalopathie, pericarditis en longoedeem.

46
New cards

Wat is het prognose voor acute nierinsufficiëntie?

Acute nierinsufficiëntie kan herstelbaar zijn of voortzetten naar chronische nierinsufficiëntie.

47
New cards

Hoe kan men acute nierinsufficiëntie voorkomen?

Preventie omvat het handhaven van een goede vochtbalans en het vermijden van NSAID's of ACE-remmers.

48
New cards

Wat is de etiologie van prerenale nierinsufficiëntie?

Verminderde doorbloeding van de nier door stenose, hartfalen, shock of dehydratie.

49
New cards

Wat is de etiologie van renale nierinsufficiëntie?

Probleem in de nier, zoals ontsteking, auto-immuunziekten, ischemie of toxische stoffen.

50
New cards

Wat is de etiologie van postrenale nierinsufficiëntie?

Obstructie na de nier, bijvoorbeeld door nierstenen, tumoren of verstoppingen.