Trajet 4
Studied by 13 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards1/173
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
174 Terms
l'ado (m/f)
de puber (14-18 jaar)
l'adolescence (f)
de puberteit
l'adolescent(e)
de puber (14-18 jaar)
l'adulte (m/f)
de volwassene
l'âge adulte (m)
de volwassenheid
l'aîné(e)
de oudste
le beau-fils
de schoonzoon
le beau-frère
de schoonbroer, de stiefbroer
le beau-père
de schoonvader, de stiefvader
les beaux-parents
de schoonouders, de stiefouders
la belle-fille
de schoondochter
la belle-mère
de schoonmoeder, de stiefmoeder
la belle-soeur
de schoonzus, de stiefzus
le cadet
de jongste (m)
la cadette
de jongste (f)
le couple
het koppel
le cousin
de neef
la cousine
de nicht
le demi-frère
de halfbroer
la demi-soeur
de halfzus
le divorce
de scheiding
l'enfance (f)
de kindertijd
l'enfant unique (m/f)
het enig kind
la famille recomposée
het nieuw samengesteld gezin
la femme
de vrouw, de echtgenote
le filleul
het petekind
la filleule
het metekind
les jumeaux (m)
de tweeling (m)
les jumelles (f)
de tweeling (f)
le mari
de man, de echtgenoot
le mariage
het huwelijk
la marraine
de meter
le membre de la famille
het familielid
la mort
het overlijden, de dood
la naissance
de geboorte
le nom de famille
de familienaam
le parrain
de peter
le partenaire
de partner (m)
la partenaire
de partner (f)
la personne âgée
de bejaarde
le petit ami
het vriendje
la petite amie
het vriendinnetje
la petite-fille
de kleindochter
le petit-fils
de kleinzoon
le prénom
de voornaam
le retraité
de gepensioneerde (m)
la retraitée
de gepensioneerde (f)
le veuf
de weduwnaar
la veuve
de weduwe
célibataire
vrijgezel
majeur(e)
meerderjarig
marié(e)
getrouwd
mineur(e)
minderjarig
vieux (m)
oud (m)
vieille (f)
oud (f)
avoir (treize) ans
(dertien) jaar oud zijn
divorcer
scheiden
être amoureuse (de)
verliefd zijn (op) (f)
être né(e)
geboren zijn
être (quatre)
met (z'n vieren) zijn
ressembler à
lijken op
s'appeler
heten
se marier avec
huwen met
(se) présenter
(zich) voorstellen
le développement
de ontwikkeling
amusant(e)
leuk, grappig
bête
dom
branché(e)
hip
calme
rustig
comique
grappig
cool
cool
courageuse
moedig (f)
créatif (m)
creatief (m)
créative (f)
creatief (v)
curieux (m)
nieuwsgierig (m)
curieuse (f)
nieuwsgierig (f)
déprimé(e)
depressief, neerslachtig
doux
zacht (m)
douce
zacht (f)
drôle
grappig
dur(e)
hard, taai
ennuyeux (m)
saai (m)
ennuyeuse (f)
saai (v)
fâché(e)
boos, kwaad
gentil (m)
lief, vriendelijk (m)
gentille (f)
lief, vriendelijk (f)
honnête
eerlijk
intolérant(e)
onverdraagzaam
jaloux (m)
jaloers (m)
jalouse (f)
jaloers (f)
joyeux (m)
vrolijk (m)
joyeuse (f)
vrolijk (f)
macho
macho
marrant(e)
grappig
méchant(e)
stout, kwaadaardig
nerveux (m)
zenuwachtig (m)
nerveuse (f)
zenuwachtig (f)
nul (m)
stom (m)
nulle (f)
stom (f)
ouvert(e)
open