The Five-Factor Model of Personality: Consensus and Controversy

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/35

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

36 Terms

1
New cards

Five-Factor Model (FFM) / Big Five

Het meest dominante model in de persoonlijkheidspsychologie, bestaande uit vijf brede, empirisch onderbouwde persoonlijkheidsdimensies: Neuroticism, Extraversion, Openness, Agreeableness en Conscientiousness. Het model is een taxonomie (beschrijvend), geen verklaring.

2
New cards

Five-Factor Theory (FFT)

Theorie van Costa & McCrae die stelt dat persoonlijkheidstrekken volledig biologisch verankerd zijn en relatief onafhankelijk van de omgeving, waarbij de omgeving slechts invloed heeft op expressie van trekken. Biedt een verklarend raamwerk bovenop de FFM-taxonomie.

3
New cards

Lexicale Hypothese

Stelling dat belangrijke menselijke eigenschappen zó essentieel zijn dat ze gecodeerd zijn in taal. Daarom kan men de structuur van persoonlijkheid ontdekken door factoranalyse van persoonlijkheidsadjectieven.

4
New cards

Trait-Taxonomy

Een gestructureerd systeem dat persoonlijkheidstrekken ordent in domeinen, facetten en nuances. FFM is momenteel de meest geaccepteerde taxonomie.

5
New cards

Factoranalyse

Statistische techniek die gebruikt wordt om onderliggende factoren te identificeren door covariaties tussen items of adjectieven. De Big Five zijn ontstaan uit meerdere factoranalytische programma’s.

6
New cards

Hoger-orde factoren (Alpha/Beta)

Door Digman (1997) voorgestelde superfactoren boven de Big Five:

  • Alpha: hoge A, hoge C en lage N → sociale stabiliteit

  • Beta: hoge E en hoge O → plasticiteit en exploratie
    Waarschijnlijk grotendeels methodologische artefacten (evaluatieve bias).

7
New cards

General Factor of Personality (GFP)

Hypothetische overkoepelende factor boven de Big Five, die in analyses verschijnt maar vrijwel zeker een evaluatief artefact is i.p.v. een reëel persoonlijkheidsdimensiesysteem.

8
New cards

HEXACO-model

Zes-factorenmodel met extra dimensie Honesty–Humility. Verschilt structureel van FFM-Agreeableness. Gebaseerd op lexicale analyses, maar niet universeel als persoonsstructuur.

9
New cards

Three-Factor Models

Lexicale studies in sommige talen vinden slechts drie factoren (E, A en C). Deze modellen missen crossculturele stabiliteit en sluiten minder goed aan bij gedragsgenetische en psychometrische bevindingen.

10
New cards

Neuroticism (N)

Tendens tot emotionele instabiliteit, angst, depressiviteit, prikkelbaarheid en kwetsbaarheid voor stress. Sterk voorspellend voor psychische stoornissen.

11
New cards

Extraversion (E)

Sociabiliteit, assertiviteit, activiteit, positieve emoties en behoefte aan stimulatie. Geassocieerd met dopaminerge beloningssystemen.

12
New cards

Openness to Experience (O)

Intellectuele nieuwsgierigheid, esthetische gevoeligheid, verbeeldingskracht en behoefte aan cognitieve complexiteit. Nauwe relatie met creativiteit.

13
New cards

Agreeableness (A)

Prosociaal gedrag, empathie, altruïsme, vertrouwen en coöperatie. Lage A verhoogt risico op agressie, criminaliteit en middelenmisbruik.

14
New cards

Conscientiousness (C)

Ordelijkheid, zelfdiscipline, doelgerichtheid, betrouwbaarheid en volharding. Sterk voorspellend voor academisch succes en job performance.

15
New cards

Facetten

Subcomponenten binnen elk domein (bijv. Warmth en Assertiveness onder Extraversion). Facetten bevatten meer diagnostische en voorspellende informatie dan domeinen.

16
New cards

Facet-first structuur

Unieke eigenschap van NEO-PI-R waarbij facetten de bouwstenen van factoren vormen; factoren zijn afgeleid van onderliggende facetten.

17
New cards

Nuances

Zeer smalle trekken op itemniveau. Unieke, stabiele en erfelijke persoonlijke kenmerken die binnen facetten bestaan. Verklaren waarom:

  • retestbetrouwbaarheid nooit perfect is

  • eeneiige tweelingen zeer specifieke overeenkomsten hebben

  • items niet uitwisselbaar zijn

18
New cards

Bloated Specifics

Wanneer meerdere items bijna identiek geformuleerd zijn, meten ze te kleine en irrelevante subaspecten. Dit beperkt brede facetvaliditeit.

19
New cards

Self-reports

Persoonlijkheidsvragenlijsten waarbij personen zichzelf beoordelen. Betrouwbaar maar gevoelig voor biases (acquiescence, sociale wenselijkheid).

20
New cards

Observer Ratings

Beoordelingen door derden (partner, vriend, collega). Cruciaal voor validiteit van persoonlijkheidstrekkentheorieën.

21
New cards

Acquiescence Bias

Tendens om “ja” te antwoorden ongeacht inhoud. Een bron van artefacten in factoranalyses, vooral wanneer alle items positief geformuleerd zijn.

22
New cards

Internal Consistency

Mate waarin items binnen een schaal samenhangen (bijv. Cronbach's alpha). In het FFM meestal hoog.

23
New cards

Test–retest betrouwbaarheid

Mate waarin scores stabiel blijven over langere tijd. Big Five-scores zijn zeer stabiel (0.70–0.90).

24
New cards

Scalar Equivalence

Voorwaarde dat dezelfde testscore in verschillende culturen hetzelfde niveau van een trek vertegenwoordigt. Essentieel voor crossculturele vergelijkingen.

25
New cards

Universality of the FFM

Het Big Five-model is teruggevonden in tientallen culturen, in zowel zelfrapportages als informantenbeoordelingen, en bij jongeren en volwassenen.

26
New cards

Ethos

Perceptie van de algemene culturele geest van een land (bijv. Nederlandse directheid, Amerikaanse prestatiegerichtheid). Afgeleid van facetkarakteriseringen, maar nog psychometrisch onstabiel.

27
New cards

National Character Stereotypes

Gedeelde overtuigingen over de persoonlijkheid van de “typische inwoner”. Consistent, maar nauwelijks gerelateerd aan echte geaggregeerde persoonlijkheidsdata.

28
New cards

Aggregate Personality Traits

Gemiddelde scores van persoonlijkheidstrekken in een populatie. Bruikbaar om correlaties te leggen met maatschappelijke variabelen (GDP, innovatie, milieubeleid).

29
New cards

Geopolitical Coherence

Culturen clusteren op basis van hun facetprofielen op voorspelbare manieren (bijv. extraverte Westerse landen vs. introverte Afrikaanse/Aziatische landen).

30
New cards

Reinforcement Sensitivity Theory (RST) – Gray

Biologisch model dat stelt dat persoonlijkheidsverschillen voortkomen uit gevoeligheid voor straf (BIS) en beloning (BAS).

  • BIS Neuroticism

  • BAS Extraversion

31
New cards

Cybernetic Big Five Theory (DeYoung)

Theorie die de Big Five koppelt aan neurobiologische systemen:

  • N = strafevaluatie

  • E = beloningsgevoeligheid

  • O = cognitieve exploratie

  • A = sociale affiliatie

  • C = doelregulatie (executieve functies)

32
New cards

Heritability (erfelijkheid)

De mate waarin genetische variatie verschillen in persoonlijkheid verklaart; voor de Big Five typisch rond 40–60%.

33
New cards

Personality Disorders & FFM

Veel persoonlijkheidsstoornissen kunnen worden begrepen als extreme configuraties van Big Five-trekken (bijv. N ↑ in bijna alle stoornissen, A ↓ bij antisociale stoornis).

34
New cards

DSM-5 Alternative Model for Personality Disorders (AMPD)

Dimensioneel model met vijf domeinen (Negative Affectivity, Detachment, Antagonism, Disinhibition, Psychoticism) die gedeeltelijke tegenhangers zijn van de FFM-factoren.

35
New cards

Predictieve Validiteit

FFM-trekken voorspellen belangrijke uitkomsten zoals:

  • job performance (hoge C)

  • substance abuse (lage A)

  • politieke liberaliteit (hoge O)

  • levensgeluk (hoge E, lage N)

36
New cards

Explore top flashcards

APUSH Period 3 Terms
Updated 68d ago
flashcards Flashcards (42)
Patosz definiciók
Updated 760d ago
flashcards Flashcards (117)
hamlet critic quotes
Updated 977d ago
flashcards Flashcards (65)
Voc 29+30
Updated 290d ago
flashcards Flashcards (151)
Unit 5 MWH
Updated 1075d ago
flashcards Flashcards (24)
chapter 5 quizlet
Updated 1011d ago
flashcards Flashcards (20)
APUSH Period 3 Terms
Updated 68d ago
flashcards Flashcards (42)
Patosz definiciók
Updated 760d ago
flashcards Flashcards (117)
hamlet critic quotes
Updated 977d ago
flashcards Flashcards (65)
Voc 29+30
Updated 290d ago
flashcards Flashcards (151)
Unit 5 MWH
Updated 1075d ago
flashcards Flashcards (24)
chapter 5 quizlet
Updated 1011d ago
flashcards Flashcards (20)