Frans: woordenschat (c'est parti D2M1 + D2M2 + D2M3)

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/60

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

p. 153-156 Mission 1: tout Mission 2 et 3: verbes, expressions et autres

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

61 Terms

1
New cards

een voeding

une alimentation

2
New cards

een bokaal

un bocal

3
New cards

een eierdoos

une boite à œufs

4
New cards

een verbruik, een consumptie

une consommation

5
New cards

afval

des déchets (m)

6
New cards

een tandpasta

un dentifrice

7
New cards

de ecologie

l’écologie (f)

8
New cards

een verpakking

un emballage

9
New cards

het milieu

l’environnement (m)

10
New cards

een bedreigde diersoort

une espèce menacée

11
New cards

een wasmiddel

une lessive

12
New cards

de zuurstof

l’oxygène (m)

13
New cards

de planeet, de aarde

la planète

14
New cards

de vervuiling

la pollution

15
New cards

een vuilnisbak

une poubelle

16
New cards

een producent

un producteur

17
New cards

een onderhoudsproduct

un produit d’entretien

18
New cards

een seizoensproduct

un produit de saison

19
New cards

een vooruitgang

un progrès

20
New cards

de opwarming van de aarde

le réchauffement climatique

21
New cards

de aarde

la Terre

22
New cards

goedkoop

bon marché (invariable)

23
New cards

milieubewust

écologiste

24
New cards

lokaal, uit de omgeving

local(e)

25
New cards

vervuild

pollué(e)

26
New cards

recycleerbaar

recyclable

27
New cards

herbruikbaar

réutilisable

28
New cards

(ver)bannen

bannir

29
New cards

verbruiken, consumeren

consommer

30
New cards

verminderen, verlagen

diminuer / réduire

31
New cards

delen

partager

32
New cards

beschermen

protéger

33
New cards

zich zorgen maken

s’inquiéter

34
New cards

sorteren (werkwoord)

trier

35
New cards

zijn steentje bijdragen (aan)

apporter sa pierre (à)

36
New cards

(iemand) bang maken

faire peur (à quelqu’un)

37
New cards

huisgemaakt

fait(e) maison

38
New cards

op de grond gooien

jeter par terre

39
New cards

het water laten lopen

laisser couler l’eau

40
New cards

door, ten gevolge van, omwille van

à cause de

41
New cards

aangezien, omdat

vu que

42
New cards

aankondigen

annoncer

43
New cards

strijden (voor / tegen)

lutter (pour / contre)

44
New cards

voorstellen

proposer

45
New cards

zich voeden met

se nourrir de

46
New cards

missen, het zonder doen

se passer de

47
New cards

meevoelen met

avoir de l’empathie pour

48
New cards

aankomen (in gewicht)

prendre du poids

49
New cards

de sprong wagen

sauter le pas

50
New cards

plots, van de ene dag op de andere

du jour au lendemain

51
New cards

aanraden

conseiller

52
New cards

uitschakelen

éteindre

53
New cards

verspillen

gaspiller

54
New cards

maken (niet faire)

rendre

55
New cards

scheiden

séparer

56
New cards

aan groothandel doen

vendre en gros

57
New cards

de stroom uitschakelen

couper le courant

58
New cards

de afwas doen

faire la vaisselle

59
New cards

sorteren (uitdrukking)

faire le tri

60
New cards

de kraan dichtdraaien

fermer le robinet

61
New cards

vroeger

autrefois