1/11
Technieken om de werking van de hersenen te bestuderen (boek)
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Wat is het neuropsychologisch onderzoek?
Het neuropsychologisch onderzoek brengt het cognitief functioneren in kaart via tests, oefeningen en observatie.
Het beoordeelt functies zoals aandacht, concentratie, geheugen, taal, visuele waarneming, redeneren en organisatie, zowel kwalitatief als kwantitatief.
Het onderzoek vult de informatie aan van structurele en functionele beeldvormingstechnieken.
Het stelt zelf geen diagnose, maar levert cruciale informatie die kan helpen bij het stellen van een diagnose.
De resultaten kunnen als basis dienen voor training van getroffen functies.
De klinisch psycholoog die dit uitvoert, heeft kennis van de relatie tussen hersenafwijkingen, cognitie, emotionele regulatie en (probleem)gedrag.
Het neuropsychologisch onderzoek is een waardevolle diagnostische methode om uitspraken te doen over deze verbanden.
Bij wie is een neuropsychologisch onderzoek aangewezen? + Voorbeelden situaties
Het onderzoek is geschikt voor elke patiënt met een probleem in cognitieve functies dat het normale of optimale functioneren belemmert.
Er kan soms een verband zijn met hersenletsel of -disfunctie.
Voorbeelden van situaties waarin neuropsychologisch onderzoek zinvol kan zijn:
Hersentrauma: zoals hersenschudding of hersenkneuzing.
Cognitieve problemen na een beroerte: herseninfarct of hersenbloeding.
Chronische neurologische aandoeningen: zoals de ziekte van Parkinson, multiple sclerose, epilepsie.
Acute neurologische aandoeningen: zoals hypoxie (zuurstoftekort in de hersenen), encefalitis (hersenenontsteking).
Vermoeden van dementie: om dementie op te sporen of uit te sluiten; ook ter geruststelling van de patiënt.
Psychische aandoeningen: stress, depressie met ongerustheid over cognitief functioneren.
AD(H)D-problematiek: onderzoek naar cognitieve functies in dit kader.
Cognitieve problemen door middelenmisbruik: zoals alcohol of drugs.
Samenvattend: het neuropsychologisch onderzoek is breed inzetbaar bij zowel neurologische als psychische aandoeningen waarbij het cognitief functioneren verstoord is.
Hoe verloopt zo een neuropsychologisch onderzoek?
Breder dan alleen testonderzoek:
Een neuropsychologisch onderzoek omvat een volledige, hypothese-toetsende diagnostische cyclus, vergelijkbaar met de empirische cyclus uit de wetenschap.
Start met verwijzing en heldere vraagstelling:
Het doel van het onderzoek moet duidelijk zijn voordat het wordt opgezet.
Vage vraagstellingen (“Graag cognitie in kaart brengen”) zijn onvoldoende.
Specifieke vraagstellingen (“Zijn de concentratieklachten objectief meetbaar en passend bij neurotrauma?”) zijn essentieel.
Dossieronderzoek:
Analyse van medische en psychiatrische voorgeschiedenis.
Controle of er eerder (neuro)psychologisch onderzoek is gedaan.
Op basis hiervan worden hypothesen opgesteld en passende tests en vragenlijsten geselecteerd.
Anamnese en heteroanamnese:
Uitgebreid gesprek met patiënt over klachten, beperkingen, stemming, slaap, karakter- en emotionele veranderingen.
Belangrijk om ook informatie van een naaste (heteroanamnese) te verkrijgen.
Soms wordt de heteroanamnese afgenomen zonder de patiënt erbij, om openheid te bevorderen.
De testselectie kan aangepast worden op basis van deze gesprekken.
Psychometrisch testonderzoek:
Bestaat uit tests en vragenlijsten.
Belangrijk is niet alleen de prestatie, maar ook de manier van aanpak, tempo, fouten en strategie.
Observaties buiten de test (gedrag, interactie, motivatie, spraak) zijn ook van belang.
Vragenlijsten meten gedragsproblemen, cognitieve klachten, stemming, coping en persoonlijkheid.
Zowel patiënt als naasten kunnen deze invullen (in aangepaste vorm).
Integratie en conclusie:
Alle verkregen informatie wordt samengevoegd en gewogen.
Dit leidt tot een conclusie waarmee de oorspronkelijke onderzoeksvraag wordt beantwoord.
Advies:
Op basis van de resultaten geeft de neuropsycholoog adviezen aan de patiënt, diens naasten en/of het behandelteam.
Belasting en testselectie bij neuropsychologisch onderzoek
Emotionele belasting voor de patiënt:
Neuropsychologisch onderzoek is vaak spannend en confronterend.
Vooral bij geheugenproblemen kunnen tests als confronterend en ontmoedigend worden ervaren.
Patiënten kunnen het gevoel hebben dat ze een examen afleggen en falen bij fouten.
Er is vaak spanning over mogelijke diagnoses.
De duur en intensiteit van het onderzoek vragen veel mentale inspanning.
Zorgvuldige afweging van testgebruik:
Belangrijk om kritisch te kijken welke onderdelen van het onderzoek echt nodig zijn om de onderzoeksvraag te beantwoorden.
Niet altijd is een uitgebreid testonderzoek nodig; soms is het zelfs niet zinvol.
Het doel is voldoende informatie verzamelen zonder de patiënt onnodig te belasten.
Gebruik van gestandaardiseerde testsets:
Een vaste testset kan nuttig zijn bij specifieke patiëntengroepen en als er een uitspraak over het cognitieve profiel moet worden gedaan.
Ook binnen wetenschappelijk onderzoek is standaardisatie wenselijk.
Als de diagnostiek nog niet duidelijk is en er meerdere verklaringen mogelijk zijn (differentiaaldiagnose), is het beter om de testset uit te breiden of aan te passen aan de individuele patiënt.
Wat is hersenplasticiteit? + voorbeelden
Hersenplasticiteit (neuroplasticiteit) is het vermogen van de hersenen om zich aan te passen en te veranderen.
Hersenen kunnen nieuwe verbindingen maken tussen hersencellen.
Ze kunnen zich herstellen na schade, zoals na een beroerte.
Hersenen passen zich aan bij leren, ervaring of training.
Voorbeelden:
Een kind leert een taal → nieuwe hersenverbindingen ontstaan.
Na hersenletsel kunnen andere hersengebieden functies overnemen.
Door oefenen (zoals een muziekinstrument bespelen of sporten) verandert de hersenstructuur.
Op welke manier verschilt de werking van Michelle's hersenen met die van een persoon die wel beide hemisferen heeft?
Michelle heeft alleen haar rechterhersenhelft; haar linkerhersenhelft is nooit ontwikkeld. Bij mensen met beide hersenhelften zijn functies verdeeld over links en rechts, waarbij de linkerhelft meestal verantwoordelijk is voor taal, logica en analytisch denken. In Michelle’s geval heeft haar rechterhersenhelft een deel van deze functies overgenomen. Daardoor is haar hersenwerking minder verdeeld en meer geconcentreerd in één hemisfeer. Dit kan leiden tot moeilijkheden met abstracte en vage concepten, omdat die functies normaal gesproken in de ontbrekende linkerhelft zitten.
Welke vaardigheden zijn vrijwel normaal ontwikkeld dankzij hersenplasticiteit? Hoe heeft hersenplasticiteit hier een rol in gespeeld?
Michelle heeft een aantal bijna normaal ontwikkelde vaardigheden, waaronder:
Normale verbale vaardigheden
Normaal verbaal geheugen
Dit is te danken aan hersenplasticiteit – het vermogen van de hersenen om zich aan te passen. In haar geval heeft de rechterhersenhelft functies overgenomen die normaal door de linkerhersenhelft worden uitgevoerd. Dankzij deze flexibiliteit kon ze toch leren praten en herinneringen vormen, ondanks het ontbreken van een hele hersenhelft. Dit toont de extreme veerkracht en aanpassingsvermogen van de menselijke hersenen, vooral op jonge leeftijd.
Welke bijzondere, unieke vaardigheden heeft ze?
Michelle bezit een uitzonderlijk geheugen voor data en dagen, zoals:
Het exact kunnen herinneren van data van gebeurtenissen in het verleden (bijvoorbeeld familiebijeenkomsten).
Het direct kunnen noemen van de juiste weekdag bij een specifieke datum, zelfs jaren terug.
Dit type geheugen is zeldzaam en valt onder het fenomeen van een kalendergeheugen of een soort savantvaardigheid, wat opmerkelijk is gezien haar neurologische situatie.
Wat gebeurt er bij bewegen in de hersenen (3 zaken + uitleg)?
Bewegen heeft een krachtige invloed op de hersenen. Drie belangrijke effecten zijn:
Verbeterde doorbloeding van de hersenen
Door te bewegen gaat het hart harder pompen, waardoor er meer bloed naar de hersenen stroomt. Dit is gunstig voor de witte stof (de verbindingsbanen tussen hersengebieden), wat de communicatie tussen hersendelen verbetert.
Aangroei van nieuwe zenuwcellen (neurogenese)
In bepaalde gebieden in de hersenen (zoals de hippocampus) kunnen nieuwe zenuwcellen worden aangemaakt. Dit proces wordt bevorderd door beweging, vooral bij aerobe activiteiten zoals wandelen of fietsen.
Toename van neurotransmitters zoals dopamine
Bewegen stimuleert de aanmaak en werking van neurotransmitters. Dopamine is hierbij belangrijk voor motivatie, aandacht en motorische functies. De verhoogde activiteit van deze stoffen ondersteunt hersenplasticiteit (het aanpassingsvermogen van de hersenen).
Waarom is beweging belangrijk voor gezonde hersenen (3 winsten)?
Beweging levert verschillende directe voordelen op voor de hersenen:
Betere regulatie van emoties
Bewegen activeert hersennetwerken die betrokken zijn bij het reguleren van stemming, angst en depressie. Het helpt dus bij het verbeteren van je emotionele stabiliteit.
Verbeterde cognitieve functies
Na bewegen ben je vaak alerter, kun je je beter concentreren en neem je informatie sneller op. Bewegen ondersteunt dus functies als aandacht, geheugen en planning.
Betere slaapkwaliteit
Meer fysieke activiteit overdag verhoogt de kans op een goede nachtrust, wat essentieel is voor het herstel en functioneren van de hersenen.
Welke hersengebieden zijn belangrijk bij bewegen (3 gebieden)?
Kleine hersenen (cerebellum)
Belangrijk voor coördinatie, timing en het soepel laten verlopen van bewegingen. Ze helpen ook bij de regulatie van emoties en cognitie.
Basale kernen (basale ganglia)
Deze liggen diep in het brein en zijn betrokken bij spierspanning, houding en de basale motoriek (vloeiende bewegingen).
Motorische cortex
Gelegen aan de bovenkant van de hersenen. Stuurt bewegingen aan via lange baansystemen naar handen, armen, benen en voeten.
Verschil tussen MRI en fMRI
