1/156
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Richard Feynman
Fysicus die wetenschapsfilosofie vergeleek met ornithologie voor vogels - stelde dat filosofie weinig praktisch nut heeft voor actieve wetenschappers.
Steven Weinberg
Natuurkundige die argumenteerde dat filosofie wetenschappers vooral beschermt tegen de vooroordelen van andere filosofen, niet tegen hun eigen vooroordelen.
Intensionele definitie
Een definitie die de betekenis van een begrip geeft door noodzakelijke voorwaarden te specificeren (bijv. "een vogel is een dier met veren, vleugels en de mogelijkheid tot vliegen"). Contrast met extensionele definitie.
Extensionele definitie
Een definitie door opsomming van alle voorbeelden (bijv. "de continenten zijn: Afrika, Antarctica, Azië, Europa, Noord-Amerika, Australië en Zuid-Amerika"). Minder informatief dan intensionele definitie.
Uitsluitend
Een voorwaarde is … als deze alleen van toepassing is op het te definiëren begrip en niet op andere begrippen - zorgt voor scherpe afbakening.
Uitputtend
Een voorwaarde is … als deze van toepassing is op alle gevallen van het te definiëren begrip - laat geen uitzonderingen toe.
Plato
Grieks filosoof die filosofie definieerde als "de liefde voor wijsheid" (philo-sophia). Zijn etymologische benadering wordt nu als te breed beschouwd.
Alfred Whitehead
Filosoof die stelde dat filosofie begint bij verwondering en dat deze verwondering nooit volledig verdwijnt, zelfs niet na grondige analyse.
Louis C.K.
Comedian wiens observatie over doorvragen en verwondering vaak wordt aangehaald om filosofische houding te illustreren, vooral bij kinderen.
Schopenhauer en Kierkegaard
Filosofen die filosofie zagen als reactie op vertwijfeling - het in twijfel trekken van vanzelfsprekendheden (existentialistische benadering).
Methodologische instrumenten
De gereedschappen die filosofen gebruiken, zoals intuïties, conceptuele analyse en gedachte-experimenten. Geen van deze is uniek voor filosofie.
Intuïties
Spontane oordelen over hypothetische scenario's. Volgens Descartes een directe weg naar kennis ("Ik denk, dus ik ben"), maar moderner begrip ziet ze als contextafhankelijk.
Conceptuele analyse
Methode om complexe begrippen te ontleden in eenvoudiger componenten (bijv. analyse van "vrijheid" in termen van keuzevrijheid en belemmeringen).
Gedachte-experiment
Een mentaal scenario gebruikt om filosofische problemen te verkennen, zoals Descartes' "malin genie" of Putnams "brein in een vat".
Noodzakelijke voorwaarden
Eigenschappen die onmisbaar zijn voor iets om onder een bepaald concept te vallen (bijv. "heeft vleugels" is noodzakelijk voor "vogel").
Voldoende voorwaarden
Een combinatie van eigenschappen die garandeert dat iets onder een concept valt (bijv. "heeft veren, vleugels, legt eieren" is voldoende voor "vogel").
Familiegelijkenissen (Wittgenstein)
Het idee dat sommige concepten geen vaste essentie hebben, maar een netwerk van overlappende kenmerken delen, zoals familieleden (toegepast op "spel").
Vier kroonjuwelen
De vier hoofddomeinen van filosofie: metafysica (zijnsleer), logica (redeneerleer), epistemologie (kennistheorie) en moraalfilosofie (ethiek).
Metafysica
De tak van filosofie die fundamentele vragen stelt over de aard van de werkelijkheid (bijv. "Wat is tijd?", "Bestaat vrije wil?").
Logica
De studie van geldig redeneren, inclusief formele systemen en drogredenen. Essentieel voor filosofische argumentatie.
Drogreden
Een schijnbaar overtuigend maar logisch ongeldig argument. Voorbeelden zijn "affirming the consequent" en "slippery slope".
Affirming the consequent
"Als P dan Q. Q is waar, dus P is waar." Bijv. "Als het regent, is de straat nat. De straat is nat, dus het regent."
Slippery slope
Drogreden waarbij wordt beweerd dat een kleine stap onvermijdelijk zal leiden tot extreme gevolgen (bijv. "Als we huiswerk afschaffen, zullen studenten nooit meer leren").
Modus ponens
Geldige redenering: "Als P dan Q. P is waar, dus Q is waar." Bijv. "Als het regent, wordt de straat nat. Het regent, dus de straat wordt nat."
Modus tollens
Geldige redenering: "Als P dan Q. Q is onwaar, dus P is onwaar." Bijv. "Als het regent, wordt de straat nat. De straat is niet nat, dus het regent niet."
Epistemologie
Kennisleer, bestudeert vragen als "Wat is kennis?", "Hoe verkrijgen we kennis?", en "Kunnen we iets zeker weten?".
Moraalfilosofie
Onderzoekt ethische vragen over goed en kwaad, verdeeld in meta-ethiek, normatieve ethiek en descriptieve ethiek.
Meta-ethiek
Bestudeert de aard van morele uitspraken (bijv. "Zijn morele waarheden objectief of subjectief?").
Normatieve ethiek
Ontwikkelt morele theorieën over hoe men zou moeten handelen (bijv. deugdethiek, utilitarisme).
Descriptieve ethiek
Beschrijft feitelijke morele overtuigingen van mensen of culturen (empirische benadering).
Wetenschapsfilosofie
Onderzoekt grondslagen, methoden en implicaties van wetenschap, zowel algemeen als toegepast op specifieke wetenschappen.
Algemene wetenschapsfilosofie
Bestudeert fundamentele vragen zoals "Wat is wetenschap?", "Hoe onderscheidt wetenschap zich van pseudowetenschap?".
Toegepaste wetenschapsfilosofie
Richt zich op filosofische vragen binnen specifieke wetenschappen (bijv. filosofie van de psychologie).
Multidiscipline
Een veld dat methoden en inzichten uit meerdere disciplines combineert, zoals pedagogische wetenschappen die psychologie, sociologie en filosofie integreren.
Morele normen
Voorschriften over goed en kwaad gedrag (bijv. "Je mag niet stelen"). Vaak gecontrasteerd met sociale normen.
Waardengeladen
Begrippen of praktijken die impliciete morele of epistemische waarden bevatten (bijv. "goed onderwijs" veronderstelt bepaalde waarden).
Objectiviteit
Streven naar neutrale, onpartijdige kennis. Een epistemische waarde die soms botst met waardengeladenheid.
Descartes
Grondlegger van het modern rationalisme, bekend om zijn methodische twijfel en "Cogito ergo sum".
Methodische twijfel
Descartes' strategie om alles in twijfel te trekken om tot onbetwijfelbare zekerheden te komen.
Malin genie
Descartes' hypothetische kwaadaardige demon die ons systematisch zou kunnen misleiden - uitdaging aan onze zekerheden.
Cogito ergo sum
"Ik denk, dus ik ben" - Descartes' onbetwijfelbare zekerheid die als fundament voor kennis diende.
Godsbewijs
Descartes' argument dat Gods volmaaktheid garant staat voor de betrouwbaarheid van onze zintuiglijke kennis.
Mediaat realisme
Descartes' opvatting dat kennis van de buitenwereld indirect is, via God en zintuiglijke indrukken.
Substantiedualisme
Descartes' theorie dat geest (denkende substantie) en lichaam (uitgebreide substantie) fundamenteel verschillend zijn.
Principe van identiteit
Het idee dat twee dingen identiek zijn als ze alle eigenschappen delen (Leibniz), gebruikt door Descartes in zijn dualisme.
David Hume
Empiristisch filosoof die causaliteit reduceerde tot regelmatige opeenvolging en het probleem van inductie formuleerde.
La Mettrie
Materialistisch filosoof die stelde dat geest en lichaam één zijn ("L'Homme Machine").
Materialisme
Opvatting dat alles, inclusief de geest, uit materie bestaat. Voorloper van fysicalisme.
Fysicalisme
Moderne versie van materialisme: alles is fysisch (niet per se materieel in klassieke zin).
Fysisch spul
Alles wat beschreven kan worden door de fysica, inclusief energie en velden (fysicalisme).
Eliminativistisch fysicalisme
Radicale vorm: mentale toestanden bestaan niet, alleen hersentoestanden (Churchland).
Reductionistisch fysicalisme
Mentale toestanden zijn identiek aan hersentoestanden (type-identiteitstheorie).
Hempels dilemma
Uitdaging voor fysicalisme: verwijst het naar huidige of ideale fysica? Beide opties problematisch.
Eigenschapsdualisme
Opvatting dat het brein niet-fysische eigenschappen produceert (bv. qualia), zonder aparte substantie.
Qualia
de subjectieve ervaring van bewustzijnstoestanden (bv. hoe pijn voelt).
Kennisargument
Frank Jacksons gedachte-experiment met Mary die alles over kleur weet maar iets nieuws leert als ze kleur ziet - pleit tegen fysicalisme.
Wolfskinderen
Kinderen die zonder menselijk contact opgroeiden, gebruikt in nature-nurture debat (bv. Victor van Aveyron).
Psammetichus
Volgens Herodotus een Egyptische koning die een taalexperiment deed met geïsoleerde kinderen.
Recapitulatie-theorie
Verouderd idee dat individuele ontwikkeling (ontogenie) de evolutie van de soort (fylogenie) herhaalt.
Itard en Condillac
Onderzoekers van Victor van Aveyron die concludeerden dat menselijke ontwikkeling cultuur vereist (antinativistisch).
Antinativistisch
Benadrukken van de rol van omgeving (nurture) boven aangeboren eigenschappen in ontwikkeling.
Rousseau en Voltaire
Verlichtingsfilosofen met nativistische tendensen - geloofden in sterke rol van natuur in ontwikkeling.
Genie
Pseudoniem voor een extreem verwaarloosd meisje (1970) wiens beperkte vooruitgang kritiek gaf op nurture-benaderingen.
Interactionisme
Moderne visie dat nature (aanleg) en nurture (omgeving) voortdurend interacteren in ontwikkeling.
Cumulatieve cultuur
Uniek menselijk vermogen om culturele kennis over generaties op te bouwen en te verfijnen.
Innate
Aangeboren - kan verschillende betekenissen hebben (zie subcategorieën zoals adaptatie, heritabiliteit).
Niet aangeleerd
Ontwikkelt zonder specifieke externe input (bv. zuigreflex bij baby's).
Adaptatie (vorm van aangeboren)
Evolutie voordeel - eigenschap die door natuurlijke selectie is ontstaan (bv. angst voor slangen).
Heritabiliteit
Statistische maat voor hoeveel variatie in een populatie genetisch bepaald is (niet hetzelfde als "aangeboren").
Invariantie (vorm van aangeleerd)
Ontwikkelt onder diverse omstandigheden (bv. basisgrammatica bij taalverwerving).
Kanalisering
Ontwikkeling blijft stabiel ondanks omgevingsvariatie (bv. basis motorische ontwikkeling).
Universeel
Komt in alle culturen voor (bv. basisemoties zoals blijdschap, woede).
Aanwezig bij geboorte
Direct observeerbaar bij geboorte (versus latent aanwezig potentieel).
Biologisch determinisme
Foutief idee dat gedrag volledig door genen bepaald is (vaak gebruikt om sociale ongelijkheid te rechtvaardigen).
Naturalistische drogreden
Redeneren van "is" naar "ought" - wat natuurlijk is, is niet per se goed (Rousseau maakte deze fout).
Demarcatieprobleem
Het probleem van het afbakenen van wetenschap tegenover pseudowetenschap (Popper, Kuhn).
Karl Popper
Filosoof die falsifieerbaarheid als demarcatiecriterium voorstelde.
Falsifieerbaar
De mogelijkheid dat een theorie door observaties of experimenten weerlegd kan worden (Popper).
Corroboreren
Ondersteunen van een theorie door tests die haar hadden kunnen falsifiëren maar dat niet deden (Popper).
Ad hoc-hypothesen
Aanpassingen aan een theorie om falsificatie te vermijden, die zelf niet falsifieerbaar zijn (problematisch volgens Popper).
Thomas Kuhn
Wetenschapsfilosoof bekend van paradigma's en wetenschappelijke revoluties.
Normale wetenschap
Wetenschappelijk onderzoek binnen een geaccepteerd paradigma (Kuhn).
Paradigma
Een samenhangend stelsel van theorieën, methoden en voorbeelden dat wetenschappelijk onderzoek richt (Kuhn).
Wetenschappelijke revolutie
De overgang van het ene paradigma naar een ander (bv. Copernicaanse revolutie).
Anomalie
Observaties die niet in het bestaande paradigma passen en tot crisis kunnen leiden (Kuhn).
Incommensurabiliteit
Het idee dat oude en nieuwe paradigma's zo verschillen dat ze niet volledig met elkaar vergeleken kunnen worden (Kuhn).
Demarcatie volgens Kuhn
Geen absolute grens - wat als wetenschap geldt, hangt af van het heersende paradigma.
Pre-paradigmatische fase
Fase waarin een discipline nog geen consensus heeft over basisaannames (bv. sociale wetenschappen volgens Kuhn).
Wetten
Universele, uitzonderingsloze generaliseringen die noodzakelijk waar zijn (typisch voor natuurwetenschappen).
Erklären
Verklaren door oorzaken en wetten bloot te leggen (natuurwetenschappelijke benadering).
Verstehen
Begrijpen door interpretatie van betekenis en context (geesteswetenschappelijke benadering).
Eerste-persoonsperspectief
Subjectieve ervaring vanuit het "ik" - centraal in Verstehen.
Mary Douglas
Antropologe bekend om haar analyse van symbolische systemen (bv. "onreinheid" in culturen).
Dikke beschrijving/symbolische logica
Diepgaande interpretatie van culturele patronen die hun interne logica blootlegt (Geertz).
Hermeuntiek
De methode van tekstinterpretatie, uitgebreid naar het begrijpen van menselijk handelen.
Pedagogiek
Combineert Erklären (effectiviteit van methoden) en Verstehen (ervaringen van lerenden/opvoeders).
David Hume
Formuleerde het probleem van inductie: er is geen logische rechtvaardiging voor generalisaties uit observaties.
Probleem van inductie
Het fundamentele probleem dat we nooit zeker kunnen zijn dat toekomstige observaties onze generalisaties zullen bevestigen.
Causaliteit
Hume: we observeren alleen regelmatige opeenvolging, geen noodzakelijk verband tussen oorzaak en gevolg.
Inductie
Het proces van algemene conclusies trekken uit specifieke observaties - basis van wetenschap maar logisch onzeker.