Werkwoorden frans

dire

zeggen

voir

zien

=

savoir

weten, kennen, kunnen

pouvoir

kunnen, mogen

falloir

moeten, nodig zijn

croire

geloven, denken

mettre

leggen, zetten, aantrekken

être

zijn

avoir

hebben

faire

maken, doen

dire

zeggen

aller

gaan

vouloir

willen

venir

komen

prendre

nemen

arriver

aankomen, gebeuren

passer

overgaan

devoir

moeten, zullen

parler

spreken

trouver

vinden

donner

geven

comprendre

begrijpen

connaître

kennen

partir

vertrekken

demander

vragen

tenir

houden, vasthouden

aimer

houden van

penser

denken, nadenken

rester

blijven

manger

eten

appeler

roepen, noemen, bellen, s'appeler = heten

sortir

uitgaan

travailler

werken

acheter

kopen

écouter

luisteren

laisser

laten

commencer

beginnen

marcher

lopen

regarder

kijken

rendre

teruggeven, maken

revenir

terugkomen

lire

lezen

monter

naar boven gaan, instappen, naar boven brengen

payer

betalen

chercher

zoeken, halen

jouer

spelen

paraître

blijken, lijken, schijnen

attendre

wachten

perdre

verliezen, kwijtraken

rentrer

naar binnen gaan, naar huis gaan

porter

dragen

montrer

laten zien/tonen

continuer

aanhouden, doorgaan

suivre

volgen, nagaan

compter

tellen/rekenen

permettre

toestaan/ goed vinden

occuper

bezetten

devenir

worden

décider

besluiten, beslissen

servir

serveren/ van dienst zijn

recevoir

ontvangen/aannemen

répondre

antwoorden

vivre

leven

rappeler

herinneren/ onthouden

présenter

aanbieden, voorstellen, laten zien

accepter

accepteren, aanvaarden

agir

handelen

poser

stellen (vraag stellen)

reconnaître

herkennen/ doorzien

choisir

kiezen

toucher

aanraken

retrouver

terugvinden

expliquer

uitleggen, verduidelijken, verklaren

considérer

beschouwen, overwegen

ouvrir

openen

ganger

winnen/ verdienen

exister

bestaan

refuser

weigeren

réussir

slagen/ succes hebben

changer

veranderen/ ruilen

représenter

voorstellen/ vertegenwoordigen/ verbeelden

assurer

garanderen

essayer

proberen

empêcher

verhinderen/ afhouden

reprendre

overnemen/ verbeteren

mener

leiden

appartenir de

behoren tot / deel uitmaken van

risquer

riskeren,

concerner

betreffen

De Commissie schat dat deze maatregel ongeveer 8000 personen zou betreffen.

apprendre

leren

recontrer

ontmoeten, tegenkomen

entrer

gaan/ binnengaan, binnenkomen

apporter

brengen/ meebrengen

utiliser

gebruiken

atteindre

bereiken

tenter

verleiden / op de proef stellen

importer

invoeren, importeren

créer

maken, creëren

obtenir

krijgen/ behalen

proposer

voorstellen