HOOFDSTUK 6: INPUT VANUIT HERSENONDERZOEK - Vocabulaire

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/121

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

100 flashcards in het vocabulaire-stijl die kernbegrippen, namen, concepten en gebeurtenissen uit de aantekeningen samenvatten.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

122 Terms

1
New cards

Hart als zetel van de ziel (Oud-Egyptische overtuiging)

Het hart werd gezien als de zetel van de ziel; de hersenen werden minder belangrijk gevonden en kwamen pas later in beeld.

2
New cards

Edwin Smith-papyrus

Een rol papyrus (gevonden in Luxor) met 48 gevalsstudies over nek- en hoofdletsel en klinische diagnoses.

3
New cards

Aanschaf Edwin Smith-papyrus (1862) en vertaling (1930)

Smith kocht de papyrus; Breasted vertaalde later de tekst over de medische wereld.

4
New cards

Oud-Egyptische kopie ~3000 v.Chr.

De tekst die 700 v.Chr. is geschreven, vermoedelijk een kopie van een oudere Bron uit 3000 v.Chr.

5
New cards

Diagnostische conclusies in Smith-papyrus

Drie mogelijke uitkomsten per case: te behandelen, te proberen behandelen of niet behandelen.

6
New cards

Gapende wond en hersenen

De tekst beschrijft hoe de hersenen eruit zien bij een gapende wond en de gevolgen daarvan.

7
New cards

Harten-ziel overtuiging (herhaling)

Het hart werd als zetel van de ziel gezien; de hersenen kregen minder aandacht.

8
New cards

Hersenen weggehaald via de neusgaten

Tijdens mummificatie werden de hersenen via de neusgaten verwijderd.

9
New cards

Plato: ziel in de hersenen

De ziel wordt in drie delen geplaatst; hersenen voor redeneren (hoogste), hart voor sensaties, lever voor lichamelijke functies.

10
New cards

Ziel volgens Plato: drie delen

Hersenen (redeneren), hart (sensaties), lever (lichamelijke functies).

11
New cards

Ziel is onsterfelijk (Plato)

De ziel wordt als onsterfelijk beschouwd en apart van het lichaam geplaatst.

12
New cards

Lever als laagste zetel (Plato)

Lever raakt betrokken bij basis lichamelijke functies.

13
New cards

Aristoteles: ziel in het hart

Ziel ligt in het hart; hart is warm, centraal en verbonden met het lichaam; brein koelt het lichaam.

14
New cards

Brein koelt het lichaam (Aristoteles)

Het brein zorgt voor afkoeling van het lichaam, wat verklaart waarom het hart groter lijkt.

15
New cards

Galenus: zenuwen en ventrikels

Galenus observeerde dat stem en communicatie uit het brein komen; zenuwen in ventrikels waren belangrijk.

16
New cards

Zenuwen komen uit ventrikels (Galenus)

Zenuwen verondersteld hol te zijn en stammen uit de ventrikels; communicatie tussen brein en lichaam.

17
New cards

Zielige geesten door zenuwen

Galenus vermeende dat dierlijke geesten door zenuwen reizen tussen ventrikels en brein.

18
New cards

Dissecties door Galenus

Galenus dissecteerde hersenen en maakte tekeningen van hersen- en zenuwstructuren.

19
New cards

3 ventrikels en functies (Vesalius)

Vesalius verdeelde de ventrikels in drie, elk met een eigen functie: gezond verstand, gedachten/redeneren, geheugen.

20
New cards

Frontale ventrikel – gezond verstand

Het voorste ventrikel wordt geassocieerd met zintuiglijke informatie, verbeelding en fantasie.

21
New cards

Middentrag ventrikel – gedachten/reden

Het middenventrikel omvat gedachten en redenering.

22
New cards

Achterste ventrikel – geheugen

Het achterste ventrikel bevat het geheugen.

23
New cards

Da Vinci en Reisch – brain drawings

Tekeningen van brein en ventrikels door Da Vinci en Reisch hebben invloed gehad op anatomische beelden.

24
New cards

Von Grafenberg: Observationes Medicea de Capite Humano

Bespreekt klinische observaties van hersenletsel en spreken; herinneringen aan woorden kunnen verdwijnen.

25
New cards

Capite Humano: onverstaanbare taal bij patiënt

Sommige patiënten kunnen niet spreken vanwege verloren woorden, niet alleen tongverlamming.

26
New cards

Bouillaud – spraak en frontale lobben

Boodschap dat spraakproductie verbonden is met linker/frontale lob; bewijs via autopsie.

27
New cards

Broca’s regio

Specifieke regio in de linker frontale lob verantwoordelijk voor spraakproductie.

28
New cards

Wernicke – taalbegrip in linker hemisfeer

Schade in achterste linker hemisfeer kan taalbegrip aantasten, niet uitsluitend spreken.

29
New cards

Aubertin en Bouillaud

Aubertin leverde bewijs voor Bouillaud; die naam is gelinkt aan vroege spraaklokalisatie.

30
New cards

Dax – dominantie van linker hemisfeer

1863: dominantie van de linker hemisfeer voor taal; Broca putte hieruit ideeën.

31
New cards

Meynert‑context – invloed op taalcentra

Meynert kan een invloed hebben gehad op Wolfgang Wernicke/Broca’s werk.

32
New cards

GolgI-silver staining (1873)

Golgi gebruikte zilververf om hersenweefsel te kleuren en neuronen zichtbaar te maken.

33
New cards

Neuronen (cellen in grijze stof)

Grijze stof bestaat uit miljarden neuronale cellen; basiseenheden van hersenen.

34
New cards

Ramón y Cajal (Neuronenleer)

Nobelprijs 1906; beschreef dat neuronen discrete cellen zijn; neurale verbindingen bestaan via synapsen.

35
New cards

Grijze stof vs witte stof

Grijze stof bevat cellichamen; witte stof bevat axonen (zenuwvezels) die verbindingen vormen.

36
New cards

Axonen (zenuwvezels)

Uitlopers van neuronen die signalen naar andere neuronen of spieren sturen.

37
New cards

Neuronen vs netwerk

Hersennetwerk is opgebouwd uit onderling verbonden neuronen met synaptische communicatie.

38
New cards

Golgi‑Cajal discussie

Beide bevindingen droegen bij aan het debat over neuron doctrine en netwerkstructuur.

39
New cards

Elektriciteit in neuronen (historie)

Elektriciteit onderzocht als mechanisme voor zenuwsignalen; debat over chemische vs elektrische processen.

40
New cards

Galvani – kikkerbeen en elektriciteit

Bewijs dat beweging elektriciteit opwekt; toonde betrokkenheid van elektriciteit bij zenuwsignalen.

41
New cards

Volta – kritiek op Galvani

Volta leverde kritiek, argumenterend dat Galvani niet bewijst dat breinsignalen elektrisch zijn.

42
New cards

du Bois-Reymond – zenuwsignalen zijn elektrisch

Bewees via elektrische dierenonderzoeken dat zenuwsignalen echte elektriciteit betreffen.

43
New cards

Helmholtz – snelheid van zenuwsignaal

Bepaalde snelheden van zenuwgeleiding; snelheid vergelijkbaar met of langzamer dan licht; elektrisch vs chemisch.

44
New cards

Snelheid van signaal als criterium

Als snelheid hoog genoeg vlak bij licht ligt, dan is proces elektrisch; anders chemisch.

45
New cards

Synapsen – chemische communicatie

Axonen eindigen in synapsen die neurotransmitters bevatten en signalen chemisch overdragen.

46
New cards

Neurotransmitters

Chemische stoffen die de overdracht van signalen tussen neuronen mogelijk maken.

47
New cards

Single‑cell recording

Eerst gebruikte techniek waarbij elektronen in individuele hersencellen werden geplaatst; invasief.

48
New cards

EEG – elektro-encefalogram

Berger (1928) observeerde elektrische hersenactiviteit via schedelplakkers; alfa- en beta‑golven.

49
New cards

Alfa‑golven

Trage golfpatronen in rusttoestand bij EEG.

50
New cards

Beta‑golven

Snellere golven bij alertheid of open ogen.

51
New cards

ERP – Event-Related Potentials

Veranderingen in elektrische activiteit als reactie op specifieke stimuli, gemeten met EEG.

52
New cards

MEG – magneto-encefalografie

Meten van magnetische velden rond het hoofd door hersenactiviteit.

53
New cards

PET‑scanning

Positronemissietomografie; volgt radioactieve stof in bloed om hersenactiviteit te meten.

54
New cards

fMRI

Functionele MRI; meet zuurstofverbruik in hersenen; heeft lage temporele maar hoge ruimtelijke resolutie.

55
New cards

Beperkte temporele resolutie van fMRI

fMRI registreert trage veranderingen, niet snelle fenomenen goed.

56
New cards

TMS – transcraniële magnetische stimulatie

Spoel op het hoofd die tijdelijk hersendeel verstoort; biedt causale informatie over functie.

57
New cards

Cognitieve neurowetenschap

Wetenschap die biologische mechanismen achter cognitie bestudeert, vaak met brain imaging, TMS en electrophysiologie.

58
New cards

Kilhström – kritiek op brain imaging

Beweging tussen imaging en neuropsychologie: bezorgdheid over over-interpretatie van lokalisatie.

59
New cards

Blob spotting naar multi‑voxel patroonanalyse

Overgang in imaging: van simpele lokalisatie naar patroonanalyse over meerdere voxels.

60
New cards

Cognitieve neuropsychiatrie

Onderzoek dat mentale stoornissen probeert te begrijpen via cognitieve modellen en hersenfuncties.

61
New cards

wanen bij schizofrenie (statistiek)

Wanen komen voor bij ongeveer 75% van mensen met schizofrenie; kan ook door hersenschade ontstaan.

62
New cards

Capgras-syndroom (Capgraswaan)

Waan waarin een geliefde persoon als dubbelganger wordt gezien; bekende gezichten zonder gevoelde herkenning.

63
New cards

Capgras – Freudiaanse interpretatie

Oorsprong gekoppeld aan onbewuste conflicten en verdrong gevoelens; psychoanalytische uitleg.

64
New cards

Paul Schreber-case

Verholde paranoid paranoia; inspirerend voorbeeld voor Capgras‑ideeën (vergelijkingspunt).

65
New cards

Cognitieve neuropsychiatrie en Capgras

Onderzoekt Capgras als gevolg van hersenbeschadiging; twee routes voor gezichtsherkenning besproken.

66
New cards

Prosopagnosie (Gezichtsblindheid)

Onvermogen gezichten bewust te herkennen; wel emotionele/gestische reacties kunnen blijven bestaan.

67
New cards

Bauer 1984 – gezichtsherkenning

Toonde gezichten van bekende personen; huidgeleiding (skin conductance) aangetoond bij herkend gezicht.

68
New cards

Logogene route

Visueel-lexicale route; herkenning van woorden via visueel‑lexicale systemen.

69
New cards

Cognitieve route naar betekenis

Route via cognitieve systeem naar output-systeem voor betekenis van een woord.

70
New cards

Drie logogene systemen

Visueel logogeen systeem, auditief logogeen systeem en output systeem ( uitspraak).

71
New cards

Morton & Patterson (1980)

Brachten onderscheid tussen logogeen systeem en cognitief systeem in dyslexie en lezen.

72
New cards

Converteren van letters naar geluiden (grafeem-foneem conversie)

Klanken worden uitgesproken op basis van letter-naar-klank omzetting.

73
New cards

Directe logogeen → output route

Directe verbinding tussen visueel logogeen en output systeem voor bepaalde woorden.

74
New cards

Indirecte route via cognitief systeem

Leest route waarbij betekenis wordt geactiveerd via cognitieve systeems.

75
New cards

Three routes to reading (algemeen)

Drie routes: grafeem-foneem conversie; directe visueel‑logogene verbinding; via cognitief systeem naar meaning then output.

76
New cards

Brainscans: eerste generatie technieken

Introductie van non-invasieve methodes zoals EEG/ERP, MEG, PET, fMRI, TMS.

77
New cards

Systeem van zenuwbanen: afferent vs efferent

Afferent: info naar hersenen; efferent: respons terug naar lichaam.

78
New cards

Afferente zenuwbanen

Naar de hersenen/ ruggenmerg leidende zenuwen.

79
New cards

Efferente zenuwbanen

Zenuwen die signalen van het CNS naar spieren/klieren sturen.

80
New cards

Reflexboog

Systeem waarbij sensorische stimuli een onvrijwillige beweging tot gevolg hebben via een reflexpad.

81
New cards

Hall – reflexboog en zenuwfuncties

Introduceerde reflexboog en dat reflexen de basis vormen van motorische controle.

82
New cards

Sechenov – Reflexes of the Brain (1863)

Stelde dat alle hogere cognitieve functies natuurlijke reflexen zijn.

83
New cards

Pavlov – reflex als raamwerk voor leren

Geïnspireerd door Sechenov; leerprocessen via reflexmatige koppelingen.

84
New cards

James – reflexmodel van brein

Beoordeelde reflex als model voor hersenfuncties maar hield vrije wil en bewustzijn buiten elke reflex.

85
New cards

Equipotentialiteit

Idea dat alle hersendelen even mogelijk bij kuntell方面; geen specifieke lokalisatie.

86
New cards

Lokalisatie van functies

Stellen dat bepaalde hersengebieden specifieke functies hebben.

87
New cards

Bouillaud – spraaklokalisatie (1825)

Bewijs dat spraakcontrole werd bepaald door linker en rechter frontale gebieden.

88
New cards

Flourens – tegenstander van strikte lokalisatie

Voerde aan dat grote hersenstructuren verschillende functies hebben en pleitte voor equipotentialiteit.

89
New cards

Ruggenmerg als kanaal vs. uitbreiding van hersenen

Oude visie: ruggenmerg alleen signaaltransmissie; nieuwe visie: hersenen een uitbreiding daarvan.

90
New cards

Medulla en vegetatieve functies

Medulla is betrokken bij vitale/vegetatieve functies.

91
New cards

Cerebellum en beweging

Cerebellum essentieel voor bewegingen en motorische coördinatie.

92
New cards

Fonale rol van cortex (cortex vs white matter)

Benoemt de cortex als buitenste laag (grijze stof) en de onderliggende witte stof.

93
New cards

Willis – Cerebri Anatome (1664)

Belangrijk werk over hersenanatomie; vroeg inzicht in hersenstructuur.

94
New cards

Reflex tot mentale functies – samenhang

Inzicht dat reflexen de bouwstenen vormen voor complexere mentale processen.

95
New cards

Procháska (1784)

Procháska betoogde reflexen betrekkelijk het ruggenmerg en bovenliggende structuren.

96
New cards

Hersencellen en neuron‑concept

Ontdekking dat grijze stof uit cellen (neuronen) bestaat en dat informatie via netwerken loopt.

97
New cards

Golgi‑kleuring (1873)

Techniek met zilverkleuring die neuronen zichtbaar maakte en een netwerk vormde.

98
New cards

Ramón y Cajal – neuron doctrine

Stelde dat neuronen discrete cellen zijn; synapsen mogelijk maken communicatie; Nobelprijs 1906.

99
New cards

Grijze stof vs witte stof (neuronomie)

Grijze stof bevat neuronale cellichamen; witte stof bestaat uit axonen die verbinden.

100
New cards

Axonen – zenuwvezels

Uitlopers van neuronen die signalen vervoeren tussen cellen.