Engels Unit 2 vocabulary

(a) can

(a) can

blikje

(a) roll (food)

luxe broodje

(to) achieve

bereiken / behalen

(to) acquire

verkrijgen / bemachtigen

(to) apologize

zich verontschuldigen

(to) appreciate

waarderen

(to) attract

aantrekken / lokken

(to) commute

heen en weer reizen /

forenzen

(to) consider

overwegen

(to) convince

overtuigen

(to) declare

verklaren

(to) delight

genot

(to) demand

vraag naar

(to) depend

afhangen (van)

(to) discover

ontdekken / ergens achter komen

(to) express

uiten

(to) extract

wegnemen, verwijderen

(to) inspire

inspireren

(to) mention

vermelden

(to) observe

observeren

(to) organize

organiseren

(to) peel

schillen

(to) prosecute

gerechtelijk vervolgen

(to) recycle

recyclen/hergebruiken

(to) replenish

bijvullen

(to) resume

hervatten

(to) rob

beroven

(to) stick

plakken/kleven

(to) suppose

aannemen / veronderstellen

(to) telecommute

telewerken

(to) tend

de neiging hebben

(to) testify

getuigen

accounting

boekhouding / accountancy

approximate

geschatte

authority

autoriteit

baker

bakker

bent

verbogen

bill

rekening

bitten

gebeten

bookkeeping

boekhouding / administratie

bribe

smeergeld

brilliant

brilliant

chuck

weggooien / wegsmijten

circumstance

omstandigheid

clerk

receptionist

considerable

aanzienlijk/behoorlijk

court

rechtbank

coward

lafaard

daily

dagelijks

dough

deeg

drank

dronken / opgedronken

duty

plicht

easily

gemakkelijk (zonder problemen)

energy

energie

evidence

bewijs / bewijsmateriaal

famous

beroemd

fantastic

fantastisch

genius

genie / geniaal

grilled

gegrild

have a seat

neem plaats

humble

vernederen / eenvoudig

in order to

om te

indefinitely

voor onbepaalde tijd

jail

gevangenis (not prison or penitentiary)

judgment

oordeel

landfill

stortplaats

lay somebody off

iemand ontslaan

matter

iets uitmaken

meeting

vergadering

mingle

vermengen / mixen

naughty

ondeugend

necessary

noodzakelijk / onmisbaar

opportunity

mogelijkheid / gelegenheid

ordinary

gewoon

otherwise

anders/zo niet

patience

geduld

patio

patio

perhaps

misschien / eventueel

plastic

plastic

possibility

mogelijkheid/kans

prankster

grapjas

progress

vooruitgang

promotion

promotie

pulling your leg

voor de gek houden (een grapje maken)

reasonable

redelijk/fatsoenlijk

remotely

op afstand

residual

overgebleven

sluggish

traag

stomach

maag

swung

zwaaide

taught

onderwees

tight

krap

tin

blik / bakvorm

various

verschillende

victim

slachtoffer

waste

afval (not rubbish /

garbage)

workload

werkdruk

wrap something up

iets afronden