Duits Woordenschat Kapitel 1

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/109

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

German

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

110 Terms

1
New cards
die Klasse (n)
de klas
2
New cards
die Schule (n)
de school
3
New cards
die Grundschule (n)
de basisschool
4
New cards
die Telefonnummer
het telefoonnummer
5
New cards
das Gymnasium
de aso-school
6
New cards
die Realschule
de tso-school
7
New cards
der Lehrer (-)
de leraar
8
New cards
die Lehrerin (nen)
de lerares
9
New cards
der Schüler (-)
de leerling
10
New cards
die Schülerin (nen)
de leerlinge
11
New cards
der Herr (en)
de heer, mijnheer
12
New cards
die Frau (en)
de vrouw, mevrouw
13
New cards
der Freund (e)
de vriend
14
New cards
die Freundin (nen)
de vriendin
15
New cards
die Familie
de familie
16
New cards
der Vater
de vader
17
New cards
die Mutter
de moeder
18
New cards
die Eltern
de ouders
19
New cards
das Kind (er)
het kind
20
New cards
der Bruder (")
de broer
21
New cards
die Schwester (n)
de zus
22
New cards
die Geschwister
broers en of zussen
23
New cards
der Sohn ("e)
de zoon
24
New cards
der Großvater
de grootvader
25
New cards
die Tochter
de dochter
26
New cards
der Großvater (Opa)
de grootvader
27
New cards
die Großmutter (Oma)
de grootmoeder
28
New cards
die Großeltern
de grootouders
29
New cards
das Enkelkind (er)
het kleinkind
30
New cards
der Onkel (-)
de oom
31
New cards
die Tante (n)
de tante
32
New cards
der Neffe (n)
de neef (zoon van broer of zus)
33
New cards
die Nichte
de nicht (dochter van broer/zus)
34
New cards
der Vetter (-)
de neef (zoon van oom/tante)
35
New cards
die Kusine (n)
de nicht (dochter van oom/tante)
36
New cards
der Schwager
de schoonbroer
37
New cards
die Schwägerin
de schoonzus
38
New cards
Belgien
België
39
New cards
Deutschland
Duitsland
40
New cards
England
Engeland
41
New cards
Frankreich
Frankrijk
42
New cards
Spanien
Spanje
43
New cards
Italien
Italië
44
New cards
die Niederlande
Nederland
45
New cards
die Schweiz
Zwitserland
46
New cards
Österreich
Oostenrijk
47
New cards
heißen
heten
48
New cards
wohnen
wonen
49
New cards
kommen
komen
50
New cards
gehen
gaan
51
New cards
spielen
spelen
52
New cards
Tennis spielen
tennissen
53
New cards
hören
horen, luisteren
54
New cards
schreiben
schrijven
55
New cards
buchstabieren
spellen
56
New cards
mieten
huren
57
New cards
warten
wachten
58
New cards
machen
doen, maken
59
New cards
schwimmen
zwemmen
60
New cards
es gibt
er is / er zijn
61
New cards
alt
oud
62
New cards
jung
jong
63
New cards
gut
goed
64
New cards
schlecht
slecht
65
New cards
schön
mooi
66
New cards
hässlich
lelijk
67
New cards
toll /cool
leuk tof cool
68
New cards
spitze / super
prima, geweldig
69
New cards
langweilig
saai
70
New cards
blöd / doof
stom, idioot
71
New cards
richtig
juist
72
New cards
falsch
fout, verkeerd
73
New cards
wer
wie
74
New cards
wie
hoe
75
New cards
wo
waar
76
New cards
was
wat
77
New cards
woher
van waar
78
New cards
wohin
naar waar
79
New cards
nur
slechts, alleen
80
New cards
auch
ook
81
New cards
gern (e)
graag
82
New cards
heute
vandaag
83
New cards
gestern
gisteren
84
New cards
morgen
morgen
85
New cards
aber
maar
86
New cards
schon
al, reeds
87
New cards
jetzt
nu
88
New cards
bitte
alstublieft
89
New cards
Wie bitte?
Pardon?
90
New cards
Viel Spaß!
Veel plezier!
91
New cards
Tschüs(s)!
Tot ziens!
92
New cards
Auf Wiedersehen!
Tot ziens!
93
New cards
Auf Wiederhören!
Tot wederhoren!
94
New cards
aus
uit
95
New cards
der Name (n)
de naam
96
New cards
das Hobby (s)
de hobby
97
New cards
der Fußball
de/het voetbal
98
New cards
das Kino (s)
de bioscoop
99
New cards
die Disko
de disco
100
New cards
ins Kino (gehen)
naar de bioscoop (gaan)