Thematische woordenschat week 4 (§1, 2 & 3)

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
full-widthCall with Kai
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/880

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

881 Terms

1
New cards

l'enseignement m

opvoeding

2
New cards

l'éducation f

onderwijs; opvoeding

3
New cards

l'école f

school

4
New cards

un écolier, une écolière

scholier

5
New cards

un élève, une élève

leerling(e)

6
New cards

un étudiant, une étudiante

student(e)

7
New cards

une filière

studierichting

8
New cards

un professeur

leraar, docent, hoogleraar, professor

9
New cards

un instituteur, une institutrice

onderwijzer(es), kleuterleid(st)er

10
New cards

un chargé de cours

docent, lesgever

11
New cards

l'enseignement primaire m, l'enseignement fondamental m

basisonderwijs

12
New cards

l'école maternelle f

kleuterschool

13
New cards

l'école élémentaire f

lagere school

14
New cards

l'enseignement secondaire m; les études secondaires fpl

middelbaar onderwijs, secundair onderwijs, voortgezet onderwijs

15
New cards

Enseignement secondaire en France

16
New cards

le Diplôme national du brevet; le brevet (des collèges)

diploma na 4 jaar middelbaar onderwijs (deze eerste fase van het voortgezet onderwijs wordt gegeven in de zogenoemde collèges en is voor iedereen gelijk vgl. middenschool)

17
New cards

le bac(calauréat)

baccalauréat' (eindexamen na de tweede fase van het Franse middelbaar onderwijs; wordt gegeven in de zogenaamde lycées en duurt na het collège nog 3 jaar)

18
New cards

le bac(calauréat) technologique

einddiploma technisch middelbaar onderwijs

19
New cards

le bac(calauréat) général

einddiploma algemeen middelbaar onderwijs

20
New cards

le bac(calauréat) professionnel (Bac pro)

einddiploma middelbaar beroepsonderwijs

21
New cards

le brevet d'études professionnelles (BEP)

tussendiploma middelbaar beroepsonderwijs voor wie een Bac pro wil behalen

22
New cards

le certificat d'aptitude professionnelle (CAP)

einddiploma middelbaar beroepsonderwijs (gespecialiseerder dan BEP)

23
New cards

l'enseignement secondaire général m

Algemeen Secundair Onderwijs (ASO) (NL: vwo, voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en havo, hoger algemeen voortgezet onderwijs)

24
New cards

les humanités fpl

humaniora

25
New cards

la rhéto(rique)

6de jaar ASO

26
New cards

l'enseignement secondaire technique m

Technisch Secundair Onderwijs (TSO)

27
New cards

l'enseignement secondaire professionnel m

Beroepssecundair Onderwijs (BSO) (NL: vmbo, voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs)

28
New cards

l'enseignement secondaire artistique m

Kunstsecundair Onderwijs (KSO)

29
New cards

les études (supérieures) fpl

studie (niet: studies*); hoger onderwijs

30
New cards

le brevet de technicien supérieur (BTS)

diploma na 2 jaar hoger technisch onderwijs (een praktijkgerichte opleiding na het baccalauréat die gevolgd kan worden aan een lycée of een particuliere school voor hoger onderwijs)

31
New cards

le diplôme universitaire de technologie (DUT)

einddiploma van een universitaire, beroepsgerichte opleiding (wordt gegeven aan een aan een universiteit verbonden zelfstandig Institut Universitaire de Technologie (IUT))

32
New cards

l'université f

universiteit

33
New cards

la licence (bac +3) (le baccalauréat universitaire)

bachelor(opleiding)

34
New cards

le master (bac +5) (la maîtrise universitaire)

master(opleiding)

35
New cards

le doctorat (bac +8)

doctoraat

36
New cards

la classe préparatoire (aux grandes écoles) (CPEG)

vooropleiding, voorbereidende opleiding (in een lycée na selectie ter voorbereiding op de toelatingsexamens van de grandes écoles of de ESC)

37
New cards

la grande école

prestigieuze (staats)hogeschool voor topambtenaren (met een verhoogde toelatingsdrempel: na het baccalaureaatsexamen dient men een speciale vooropleiding (CPGE) van twee jaar te volgen ter voorbereiding op het vergelijkende toelatingsexamen)

38
New cards

l'Ecole Superieure de Commerce (ESC)

particuliere hogeschool voor de handelswetenschappen

39
New cards

l'école de gestion f

opleidingsinstituut voor bedrijfskunde, business school

40
New cards

la haute école (B)

hogeschool

41
New cards

le concours (d'entrée)

vergelijkend (toelatings)examen

42
New cards

l'examen d'entrée

toelatingsexamen (niet: ingangsexamen*)

43
New cards

un brevet

getuigschrift, diploma

44
New cards

le diplôme

diploma

45
New cards

obtenir

behalen, verkrijgen

46
New cards

décrocher

behalen, verkrijgen

47
New cards

diplômé(e)

afgestudeerd; gediplomeerd

48
New cards

l'équivalent m

equivalent

49
New cards

se spécialiser

zich specialiseren

50
New cards

la formation

opleiding

51
New cards

suivre une formation

een opleiding volgen

52
New cards

l'apprentissage m

leerlingwezen

53
New cards

l'apprenti, l'apprentie

leerling(e)

54
New cards

einddiploma middelbaar beroepsonderwijs (na een 3-jarige opleiding volgend op de eerste fase van het middelbaar onderwijs)

55
New cards

le brevet de compagnon professionnel (BC) (F)

vakdiploma (na een 3-jarige, primaire opleiding in het kader van het leerlingwezen)

56
New cards

le brevet de maîtrise (BM) (F)

diploma van meester in een ambacht (typisch Frans; met dit diploma kan men in Frankrijk de titel verwerven van 'maître-artisan'; in Nederland alleen mogelijk in het kader van een privaatrechtelijk besluit i.v.m. de erkenningsregeling voor een bepaalde branche)

57
New cards

le stage (en entreprise)

(bedrijfs)stage

58
New cards

effectuer un stage

een stage uitvoeren, verrichten, doen

59
New cards

le, la stagiaire (en entreprise)

stagiair(e)

60
New cards

la formation initiale

oorspronkelijke opleiding

61
New cards

la formation continue

permanente educatie, levenslang leren, "lifelong learning"

62
New cards

le diplomé, la diplômée

gediplomeerde (m/v)

63
New cards

sur le tas

in de praktijk

64
New cards

se recycler

zich omscholen

65
New cards

le recyclage

omscholing, bijscholing

66
New cards

le stage (de formation)

cursus

67
New cards

le, la stagiaire (en formation)

cursist(e)

68
New cards

le marché de l'emploi

arbeidsmarkt

69
New cards

un emploi

baan, betrekking (liever niet: job)

70
New cards

un job

baan (liever niet: job)

71
New cards

l'emploi m

werkgelegenheid (liever niet: tewerkstelling)

72
New cards

le poste

baan, betrekking (liever niet: job)

73
New cards

l'offre d'emploi(s) f

banenaanbod, werkaanbiedingen

74
New cards

la demande d'emploi(s)

vraag naar werk, aantal werkzoekenden

75
New cards

(le) Pôle Emploi (F)

"Frans arbeidsbureau

76
New cards

l'Office national de l'emploi (ONEM) m (B)

Rijksdienst voor arbeidsvoorziening (RVA)

77
New cards

le Forem (Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi)

"Waals arbeidsbureau

78
New cards

Actiris

"Brussels arbeidsbureau

79
New cards

rechercher

zoeken

80
New cards

recruter, embaucher

(aan)werven, aannemen

81
New cards

l'embauche f

baan, werk, het aannemen van personeel

82
New cards

le recrutement

(aan)werving

83
New cards

vacant(e)

vacant, beschikbaar, openstaand

84
New cards

un poste vacant, une vacance

vacature, openstaande betrekking

85
New cards

un demandeur d'emploi, une demandeuse d'emploi

werkzoekende (m/v)

86
New cards

le cadre

leidinggevende (functionaris), kaderpersoneel [Belg. Ned.]

87
New cards

le cabinet de recrutement

selectiebureau, wervingsbureau

88
New cards

le chasseur de têtes, la chasseuse de têtes

headhunter (m/v)

89
New cards

le reclassement externe

outplacement

90
New cards

la définition du poste

functieomschrijving

91
New cards

le profil (professionnel)

(beroeps)profiel, profielschets

92
New cards

le collaborateur, la collaboratrice

medewerk(st)er

93
New cards

(hautement) qualifié(e)

(zeer) bekwaam, (hoog)geschoold

94
New cards

débutant(e)

beginnend

95
New cards

l'expérience (professionnelle)

(beroeps)ervaring

96
New cards

expérimenté(e)

ervaren

97
New cards

les compétences fpl

vaardigheden

98
New cards

bilingue/ trilingue/ quadrilingue

tweetalig, drietalig, viertalig

99
New cards

le candidat, la candidate

kandidaat/kandidate, sollicitant(e)

100
New cards

posséder

bezitten, hebben