Franse werkwoorden

verbes en ER vervoegd als parler

aider

helpen

aimer

houden van

allumer

aansteken, opsteken, aanzetten

apporter

brengen, meebrengen

arriver

aankomen, gebeuren, overkomen

chanter

zingen

chercher

zoeken, opzoeken, halen

demander

vragen, verzoeken

donner

geven, opleveren

écouter

luisteren, luisteren naare

entrer

binnengaan, binnenkomen, binnenrijden

étudier

bestuderen, leren

fumer

roken

jouer

spelen mo

monter

omhoog gaan, stijgen, instappen

oublier

vergeten

parler

spreken, praten

passer

doorbrengen, voorbijgaan, aangeven, langsgaan

penser

denken, menen

préparer

voorbereiden, klaarmaken

quitter

vertrekken, verlaten

regarder

kijken, bekijken, kijken naar

recontrer

ontmoeten, tegenkomen

rentrer

terugkomen, naar huis gaan

rester

blijven, overblijven

rouler

rijden, rollen

soigner

verzorgen, zorg dragen voor

sonner

bellen, aanbellen

téléphoner

bellen, telefoneren

tomber

vallen, neervallen

toucher

raken, aanraken, innen

travailler

werken, bewerken

trouver

vinden, menen