1/16
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Baby- en peutertijd
Prelinguale periode (2 maanden: vocalisaties, 4 maanden: brabbelen), communicatie draagt bij aan de ontwikkeling, onderextensie en overextensie
Onderextensie
Woorden te specifiek gebruiken
Overextensie
Woorden te algemeen gebruikten
Vroege kindertijd
Uitbreiding van woordenschat met behulp van fast-mapping en wederzijdse exclusiviteit. Vanaf 3,5-4 jaar basisstructuur grammatica, sprake van overregulisatie, juxtapositie en topicalisatie. Moeite met negatie, inversie en vragende zinnen. Conversaties helpen met de pragmatiek, en doormiddel van elaboratie, expansion en recasting helpen de ouders
Fast-mapping
Onderlinge verbanden leggen tussen onderliggende betekenissen van woorden
Wederzijdse exclusiviteit
De aangeboren capaciteit om te begrijpen dat nieuwe woorden naar nieuwe objecten verwijzen
Overregulisatie
Grammaticaregels worden te algemeen gebruikt
Juxtapositie
Korte, onderbroken zinnen. Papa voordoen - willen
Topicalisatie
Belangrijkste woorden worden herhaald. Zon schijnt - zon
Negatie
Ontkenning (grammatica)
Inversie
Omkeren woordvolgorde
Expansion
Uitdrukking kind verder uitbreiden
Recasting
Grammatica herhalen op een correcte manier
Kindertijd
Stevige toename van de woordenschat, grammatica komt op orde, ook pragmatische verbetering, gestuurd door een top gefocuste of associatieve stijl
Pragmatiek
De praktische en sociale kant van taalT
Top gefocuste stijl
Gefocust op het onderwerp en daar heel dichtbij blijven
Associatieve stijl
Alle kanten op gaan terwijl aan het vertellen is over iets