1/99
100 Nederlandstalige vocabulaire-flashcards om de belangrijkste begrippen uit de collegestraling en dentale radiologie te herzien.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Elektromagnetische straling
Vorm van energie die ontstaat in de elektronenschil; kan ioniserend of niet-ioniserend zijn.
Ioniserende straling
Straling met voldoende energie om elektronen uit atomen te verwijderen en zo ionen te vormen.
Gammastraling
Ioniserende straling die uit de atoomkern afkomstig is en geen lading heeft.
Deeltjesstraling
Tweede vorm van ioniserende straling, bestaande uit geladen of ongeladen deeltjes (bijv. elektronen, protonen).
Absorptie (röntgen)
Proces waarbij fotonen hun energie volledig afstaan aan weefsel en verdwijnen.
Verzwakking
Afname van fotonintensiteit door absorptie en verstrooiing onderweg naar de detector.
Transmissie
Deel van de röntgenbundel dat het object passeert en de detector bereikt.
Verstrooiing
Afslaan van fotonen in willekeurige richtingen buiten het primaire bundelpad.
Strooistraling
Verstrooide fotonen die niet zijn geabsorbeerd en alle kanten op bewegen; veroorzaakt ongewenste dosis en kwaliteitsverlies.
Halveringstijd (straling)
Afstand of laagdikte waarbij de stralingsintensiteit tot 50 % is gedaald.
Röntgenbuis
Glazen vacuümbuis met kathode en anode waarin elektronen worden versneld en röntgenstraling ontstaat.
Kathode
Negatief geladen gloeispiraal in de röntgenbuis die door verhitting elektronen vrijmaakt.
Anode
Positief geladen doelwit (meestal wolfraam) waar elektronen botsen en röntgenstraling opwekken.
Focus (anode)
Klein gebied op de anodeschijf waar de elektronenbundel inslaat en straling genereert.
Gloeistroom
Elektrische stroom door de kathode die voor verhitting en elektronenemissie zorgt.
Buisspanning (kV)
Spanningsverschil tussen kathode en anode; bepaalt maximale fotonenergie.
Buisstroomsterkte (mA)
Aantal elektronen dat per seconde door de buis stroomt; beïnvloedt fotonen-hoeveelheid.
Remstraling
Continuüm van röntgenfotonen dat ontstaat door afremming en afbuiging van elektronen in de anode.
Warmteproductie in anode
Ongeveer 99 % van de elektronenenergie wordt in warmte omgezet.
mAs-getal
Product van buisstroom (mA) en belichtingstijd (s); bepaalt totale stralingshoeveelheid.
Thermische focus
Relatief groot focusgebied dat veel warmte kan opnemen zonder te smelten.
Geometrische focus
Klein focusgebied dat voor een scherper beeld zorgt maar thermisch minder belastbaar is.
Beeldruis
Grijswaardenvariatie door te weinig fotonen op de detector; vermindert beeldhelderheid.
Beeldcontrast
Verschil in grijstonen op de opname; afhankelijk van absorptieverschillen en stralingskwaliteit.
Scherpte
Mate waarin kleine details duidelijk worden weergegeven; daalt bij beweging of vergroting.
Aluminiumfilter
Filter dat laagenergetische fotonen verwijdert, resulterend in hardere bundel en lager contrast.
Dikker object
Verhoogt verzwakking, beeldruis en vermindert contrast, vergelijkbaar met filtereffect.
FD-afstand
Focus-detectorafstand; groter FD vermindert patiëntdosis maar verhoogt ruis.
Buisspanning verhogen
Leidt tot hogere fotonenergie, hogere detectordosis, minder contrast en minder beeldruis.
Buisstroom verhogen
Vergroot fotonhoeveelheid, vermindert ruis en kan contrast iets verbeteren.
Detectordosis
Hoeveelheid straling die de detector bereikt; hogere dosis geeft minder ruis.
10 kV-regel
Bij 10 kV verhoging kan de belichtingstijd worden gehalveerd om gelijke detectordosis te houden.
Kwadratenwet
Stralingsintensiteit neemt af met het kwadraat van de afstand tot de bron.
Bundelbegrenzing
Mechanische beperking van het bundeloppervlak om strooistraling en dosis te verlagen.
DOP-waarde
Product van dosis (Gy) en bundeloppervlakte (m²); maat voor stralingsbelasting.
Ronde tubus
Tubus met cirkelvormige bundel; heeft ca. tweemaal hogere DOP dan een rechthoekige tubus.
Rechthoekige tubus
Tubus met kleinere, rechthoekige bundel; verlaagt DOP-waarde en dosis.
Belichtingstabel
Tabel met referentiewaarden voor mAs per elementtype om constante detectordosis te behalen.
Vuistregel opnametijd
Reeks eenvoudige regels (10 kV, filter, mA, FD) om snel nieuwe belichtingstijd te berekenen.
Dosismeter
Instrument dat dosis of DOP meet, meestal in mGy of mGy·cm².
Intreedosis
Dosis op het oppervlak waar de röntgenbundel het lichaam binnenkomt.
Uittreedosis
Dosis die het lichaam na transmissie verlaat; lager dan intreedosis.
Transmissieverhouding
Quotiënt uittreedosis/intreedosis; maat voor doordringend vermogen.
Fosforplaatje
Detectorscherm waarin röntgenenergie tijdelijk wordt opgeslagen voor latere uitlezing.
Fluorescentie
Onmiddellijke omzetting van röntgenfotonen in licht in een detector.
Fosforescentie
Vertraagde lichtemissie uit een fosforplaat na laserstimulatie.
ADC
Analoog-digitaal-converter die analoge lichtsignalen van de detector omzet in digitale data.
Fotomultiplicatorbuis
Buis die zwak blauw licht van fosforplaat versterkt voordat het gedigitaliseerd wordt.
Somatische effecten
Stralingsschade die zich uit in het bestraalde individu tijdens diens leven.
Genetische effecten
Stralingsschade die optreedt bij het nageslacht van de blootgestelde persoon.
Geabsorbeerde dosis
Energieopname per kilogram weefsel, uitgedrukt in Gray (Gy).
Equivalente dosis
Geabsorbeerde dosis maal stralingsweegfactor (WR), uitgedrukt in sievert (Sv).
Deterministisch effect
Schadelijk weefseleffect met drempeldosis; ernst neemt toe bij hogere dosis.
Stochastisch effect
Kansgebonden effect (vooral kanker) zonder drempel; kans stijgt lineair met dosis.
Weefselweegfactor (WT)
Wegingsfactor voor orgaangevoeligheid; gebruikt bij berekening van effectieve dosis.
Effectieve dosis
Som van (equivalente dosis × WT) over alle weefsels; maat voor totaalkans op stralingsschade.
Delende cellen
Celtype met hoge stralingsgevoeligheid; kenmerkend voor embryo’s en foetussen.
ICRP
Internationale Commissie voor Stralingsbescherming; stelt aanbevelingen op voor veiligheid.
Kernenergiewet (KEW)
Nederlandse wet met regels voor gebruik van ioniserende straling en vergunningen.
Basisveiligheidsnormen (Bbs)
Uitwerking van EU-richtlijnen; bevat dosislimieten en eisen voor stralingswerkers.
ALARA-principe
As Low As Reasonably Achievable: dosis zo laag mogelijk binnen redelijke grenzen.
Rechtvaardiging
Toets of het radiologisch onderzoek meer diagnostische opbrengst dan stralingsnadeel heeft.
DRN (diagnostisch referentieniveau)
Indicatieve dosiswaarde waarboven optimalisatie van techniek nodig is.
Loodafscherming
Gebruik van lood(glas) om verstrooide straling te blokkeren dankzij kleine halveringsdikte.
Halveringsdikte
Dikte van een materiaal (bijv. lood) die de intensiteit van straling halveert.
TMS
Toezichthoudend medewerker stralingsbescherming; bewaakt veilig gebruik van röntgenapparatuur.
KEW-dossier
Documentatie over bronnen, protocollen, opleidingen en risicobeoordelingen volgens KEW.
Constantheidstest
Periodieke controle van buisparameters om apparatuurstabiliteit te garanderen.
Focus-huidafstand
Afstand tussen buisfocus en huid; langere afstand vermindert huiddosis.
Bundeloppervlakte
Oppervlakte van de röntgenbundel op het object; kleiner oppervlak verlaagt DOP.
Stralingskwaliteit
Gemiddelde energie (hardheid) van de bundel; bepaalt penetrerend vermogen.
Bewegingsonscherpte
Detailverlies door patiënt- of buisbeweging tijdens belichting; recht evenredig met tijd.
Geometrische onscherpte
Onscherpte door focusgrootte en vergroting; groter focus geeft meer onscherpte.
Bundel verkleinen
Maakt minder strooistraling en verlaagt dosis, maar kan ruis iets verhogen.
Buisfilter
Toegevoegd materiaal (meestal Al) dat laagenergetische fotonen verwijdert.
Detectordosis verhogen
Methode om beeldruis te verlagen door meer fotonen op de detector te laten vallen.
Digitale intraorale opname
Röntgenfoto waarbij de detector in de mond ligt en direct digitaal beeld oplevert.
OPG
Orthopantomogram; panoramische extra-orale opname van kaken en gebit.
Bitewing (BW)
Intraorale opname gericht op kroon- en approximale cariësdetectie.
CBCT
Cone Beam CT; driedimensionale dentale beeldvorming met hogere dosis dan 2D-foto.
ICCMS
International Caries Classification and Management System; combineert klinische en röntgenscore.
ICDAS
International Caries Detection and Assessment System; visuele classificatie van cariës.
Burn-out artefact
Radiolucente zone bij glazuur-cementovergang door dunner weefsel en contrastrendement.
Knobbel van Carabelli
Anatomische variatie op de 6e bovenmolaarkroon die schijnbare radiolucentie kan geven.
Furcatiegraad
Classificatie (I–III) van botverlies in de wortelvork van een molaar.
Parodontaal botverlies
Afstand tussen glazuur-cementgrens en cresta alveolaris gemeten op röntgenfoto.
Pocketmeting
Klinische meting van sulcusdiepte; röntgenwaarde + 1,5 mm is richtlijn.
RA2-laesie
Beginnende glazuurcariës zichtbaar als lichte vlek; moeilijk detecteerbaar op BW.
RB4-laesie
Occlusale cariës die het dentine heeft bereikt; vanaf dit stadium radiologisch duidelijk.
Approximale cariës
Cariës die start in glazuur tussen twee elementen en richting dentine uitbreidt.
Occlusale cariës
Cariës op kauwvlak; radiologisch pas goed zichtbaar zodra dentine is betrokken.
Buccale cariës
Laesie aan de wangzijde; lastig radiologisch te lokaliseren door 2D-projectie.
Laserlichtscannen fosforplaat
Uitleesmethode waarbij laser de gevangen elektronen bevrijdt en blauw licht produceert.
Stralingsgevoelige fase zwangerschap
Eerste 10 dagen; hoge kans op letale schade bij > 100 mSv, niet haalbaar bij tandheelkunde.
Dosislimiet beroepsmatig
20 mSv per jaar gemiddeld over 5 jaar voor blootgestelde werknemers.
Dosislimiet bevolking
1 mSv per jaar voor niet-beroepsmatig blootgestelden.
Bewegende röntgenbron
Kenmerk van extra-orale opnamen (OPG, CBCT) waarbij bron rond de patiënt draait.
Kwadratisch verband afstand-dosis
Verdubbeling van afstand reduceert dosis tot een kwart.
Stralingsrisicoanalyse
Inventarisatie van voordelen, risico’s, maatregelen en kosten vóór inzet van röntgenapparatuur.
Kosten-batenanalyse straling
Beoordeelt of dosisreducerende maatregel economisch redelijk is (< € / µSv).