Looks like no one added any tags here yet for you.
Enzym
Eiwit dat reacties versnelt zonder zelf teworden verbruikt.
Enzymactiviteit
Snelheid waarmee een enzym een reactieversnelt.
optimumkromme
Diagram van de enzymactiviteit met eenminimum, een optimum en een maximum.
optimumtemperatuur
Temperatuur waarbij de enzymactiviteitoptimaal (het snelst) is.
zuurgraad
Geeft aan of een stof zuur (pH < 7), neutraal(pH = 7) of basisch (pH > 7) is.
PH
Zuurgraad; een lage pH betekent een hogezuurgraad.
voedselvergiftiging
Vergiftiging door giftige stoffen in hetvoedsel, die vrijkomen bij de afbraak doorbacteriën en schimmels.
voedselinfectie
Besmetting door ziekmakende bacteriën of schimmels in het voedsel.
conserveren
Voedsel langer houdbaar maken.
conserveermiddelen
Stof die een voedingsmiddel langer houdbaar maakt.
voedingsmiddel
Product dat je eet en/of drinkt.
voedingsstof
Bruikbaar bestanddeel vanvoedingsmiddelen (eiwitten, koolhydraten,vetten, water, mineralen en vitaminen).
bouwstof
Stof die wordt gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels (voor opbouw en herstel).
brandstof
Stof die wordt verbruikt bij de verbranding(vooral glucose).
reservestof
Stof die wordt opgeslagen voor later.
beschermende stof
Stof die helpt om ziekten te voorkomen(mineralen en vitaminen).
voedingvezel
Plantaardige stof die mensen niet kunnen verteren; bevordert de darmbewegingen en de stoelgang.
eitwitten
Voedingsstoffen die vooral worden gebruikt als bouwstof, soms als brandstof.
koolhydraten
Voedingsstoffen die worden gebruikt als brandstof, bouwstof en reservestof (bijv. glucose, zetmeel en cellulose).
vetten
Voedingsstoffen die vooral worden gebruikt als brandstof, die kan worden opgeslagen als reservestof.
onverzadigdvet
Zit vooral in plantaardige producten (noten, avocado) en vis; verkleint het risico op hartenvaatziekten; dient vooral als bouwstof.
verzadigd
Zit vooral in dierlijke producten en snacks ;verhoogt het risico op hart- en vaatziekten; dient vooral als brandstof.
water
Voedingsstof die wordt gebruikt als bouwstof.
mineralen
Voedingsstoffen die worden gebruikt als bouwstof en beschermende stof (bijv. zouten en ijzer).
vitamine
Voedingsstoffen die dienen als beschermende stof; worden aangeduid meteen letter (bijv. vitamine A) en soms een nummer (bijv. vitamine B1).
schrijf van vijf
Hulpmiddel om alle voedingsstoffen via voeding binnen te krijgen die per dag nodigzijn.
energieverbruik
Hoeveelheid energie die wordt verbruikt voor stofwisseling en lichamelijke activiteit samen.
grondstofwisseling
Energie die nodig is voor de stofwisseling van een lichaam in rust.
overvoeding
Meer eten dan het lichaam nodig heeft aan energie.
overgewicht
Wanneer een persoon meer weegt dan gezond is.
vermageren
Wanneer een persoon lichaamsgewicht verliest door een tekort aan energie via de voeding.
ondergewicht
Wanneer een persoon minder weegt dan gezond is.
ondervoeding
Tekort aan bepaalde voedingsstoffen.
vertering
Het afbreken van voedingsstoffen die niet door de darmwand heen kunnen in verteringsproducten die wel door de darmwand heen kunnen en in het bloed kunnen worden opgenomen.
verteringssap
Kan voedingsstoffen verteren (bijv. speekselen maagsap).
verteringsklieren
Maken verteringssappen die vaak enzymen bevatten (speekselklieren, maagsapklieren, lever, alvleesklier en darmsapklieren).
darmperistaltiek
Het afwisselend samentrekken van kring- en lengtespieren.
tanden
Delen het voedsel in kleine stukjes.
kiezen
Vermalen het voedsel in de mondholte.
mondholte
Hier wordt voedsel gekauwd en vermengd met speeksel.
speekselklieren
Produceren speeksel.
speeksel
Slijmerig verteringssap dat o.a. bestaat uitwater en een enzym dat zetmeel verteert; doodt bacteriën.
verteringsenzymen
Breken voedingsstoffen af tot verteringsproducten die kunnen worden opgenomen in het bloed.
tong
Duwt gekauwd voedsel naar de keelholte.
slokdarm
Hier wordt voedsel voortgeduwd naar de maag.
maag
Hier wordt voedsel gekneed en vermengd met maagsap.
maagsap
Verteringssap dat onder andere bestaat uitwater, zoutzuur en een enzym dat eiwitten verteert.
maagsapklieren
Produceren maagsap.
maagzuur
Verteringssap dat zorgt voor een lage pH inde maag; doodt bacteriën.
maagportier
Kringspier die de uitgang van de maagafsluit.
lever
Produceert gal.
gal
Vloeistof die vetten emulgeert.
emulgeren
Grote vetdruppels verdelen in kleine vetdruppeltjes.
alvleesklier
Produceert alvleessap.
alvleessap
Verteringssap dat bestaat uit verschillende enzymen die eiwitten, koolhydraten en vetten verteren.
twaalfvingerige darm
Hier worden gal en alvleessap afgegeven aan de voedselbrij.
dunne darm
Hier wordt darmsap afgegeven aan de voedselbrij en wordt water met opgeloste voedingsstoffen en verteringsproducten opgenomen.
darmsap
Verteringssap dat bestaat uit verschillende enzymen die de vertering van eiwitten en koolhydraten afmaken.
dikke darm
Hier wordt een groot deel van het water aan de voedselbrij onttrokken; hierin leven veel (soorten) bacteriën die helpen bij de vertering.
endeldarm
Slaat ontlasting op totdat je aandrang krijgt om te poepen.
anus
Kringspier die de uitgang van de endeldarm afsluit.