biologie 12

studied byStudied by 9 people
5.0(1)
Get a hint
Hint

Enzym

1 / 61

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

62 Terms

1

Enzym

Eiwit dat reacties versnelt zonder zelf teworden verbruikt.

New cards
2

Enzymactiviteit

Snelheid waarmee een enzym een reactieversnelt.

New cards
3

optimumkromme

Diagram van de enzymactiviteit met eenminimum, een optimum en een maximum.

New cards
4

optimumtemperatuur

Temperatuur waarbij de enzymactiviteitoptimaal (het snelst) is.

New cards
5

zuurgraad

Geeft aan of een stof zuur (pH < 7), neutraal(pH = 7) of basisch (pH > 7) is.

New cards
6

PH

Zuurgraad; een lage pH betekent een hogezuurgraad.

New cards
7

voedselvergiftiging

Vergiftiging door giftige stoffen in hetvoedsel, die vrijkomen bij de afbraak doorbacteriën en schimmels.

New cards
8

voedselinfectie

Besmetting door ziekmakende bacteriën of schimmels in het voedsel.

New cards
9

conserveren

Voedsel langer houdbaar maken.

New cards
10

conserveermiddelen

Stof die een voedingsmiddel langer houdbaar maakt.

New cards
11

voedingsmiddel

Product dat je eet en/of drinkt.

New cards
12

voedingsstof

Bruikbaar bestanddeel vanvoedingsmiddelen (eiwitten, koolhydraten,vetten, water, mineralen en vitaminen).

New cards
13

bouwstof

Stof die wordt gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels (voor opbouw en herstel).

New cards
14

brandstof

Stof die wordt verbruikt bij de verbranding(vooral glucose).

New cards
15

reservestof

Stof die wordt opgeslagen voor later.

New cards
16

beschermende stof

Stof die helpt om ziekten te voorkomen(mineralen en vitaminen).

New cards
17

voedingvezel

Plantaardige stof die mensen niet kunnen verteren; bevordert de darmbewegingen en de stoelgang.

New cards
18

eitwitten

Voedingsstoffen die vooral worden gebruikt als bouwstof, soms als brandstof.

New cards
19

koolhydraten

Voedingsstoffen die worden gebruikt als brandstof, bouwstof en reservestof (bijv. glucose, zetmeel en cellulose).

New cards
20

vetten

Voedingsstoffen die vooral worden gebruikt als brandstof, die kan worden opgeslagen als reservestof.

New cards
21

onverzadigdvet

Zit vooral in plantaardige producten (noten, avocado) en vis; verkleint het risico op hartenvaatziekten; dient vooral als bouwstof.

New cards
22

verzadigd

Zit vooral in dierlijke producten en snacks ;verhoogt het risico op hart- en vaatziekten; dient vooral als brandstof.

New cards
23

water

Voedingsstof die wordt gebruikt als bouwstof.

New cards
24

mineralen

Voedingsstoffen die worden gebruikt als bouwstof en beschermende stof (bijv. zouten en ijzer).

New cards
25

vitamine

Voedingsstoffen die dienen als beschermende stof; worden aangeduid meteen letter (bijv. vitamine A) en soms een nummer (bijv. vitamine B1).

New cards
26

schrijf van vijf

Hulpmiddel om alle voedingsstoffen via voeding binnen te krijgen die per dag nodigzijn.

New cards
27

energieverbruik

Hoeveelheid energie die wordt verbruikt voor stofwisseling en lichamelijke activiteit samen.

New cards
28

grondstofwisseling

Energie die nodig is voor de stofwisseling van een lichaam in rust.

New cards
29

overvoeding

Meer eten dan het lichaam nodig heeft aan energie.

New cards
30

overgewicht

Wanneer een persoon meer weegt dan gezond is.

New cards
31

vermageren

Wanneer een persoon lichaamsgewicht verliest door een tekort aan energie via de voeding.

New cards
32

ondergewicht

Wanneer een persoon minder weegt dan gezond is.

New cards
33
New cards
34

ondervoeding

Tekort aan bepaalde voedingsstoffen.

New cards
35

vertering

Het afbreken van voedingsstoffen die niet door de darmwand heen kunnen in verteringsproducten die wel door de darmwand heen kunnen en in het bloed kunnen worden opgenomen.

New cards
36

verteringssap

Kan voedingsstoffen verteren (bijv. speekselen maagsap).

New cards
37

verteringsklieren

Maken verteringssappen die vaak enzymen bevatten (speekselklieren, maagsapklieren, lever, alvleesklier en darmsapklieren).

New cards
38

darmperistaltiek

Het afwisselend samentrekken van kring- en lengtespieren.

New cards
39

tanden

Delen het voedsel in kleine stukjes.

New cards
40

kiezen

Vermalen het voedsel in de mondholte.

New cards
41

mondholte

Hier wordt voedsel gekauwd en vermengd met speeksel.

New cards
42

speekselklieren

Produceren speeksel.

New cards
43

speeksel

Slijmerig verteringssap dat o.a. bestaat uitwater en een enzym dat zetmeel verteert; doodt bacteriën.

New cards
44

verteringsenzymen

Breken voedingsstoffen af tot verteringsproducten die kunnen worden opgenomen in het bloed.

New cards
45

tong

Duwt gekauwd voedsel naar de keelholte.

New cards
46

slokdarm

Hier wordt voedsel voortgeduwd naar de maag.

New cards
47

maag

Hier wordt voedsel gekneed en vermengd met maagsap.

New cards
48

maagsap

Verteringssap dat onder andere bestaat uitwater, zoutzuur en een enzym dat eiwitten verteert.

New cards
49

maagsapklieren

Produceren maagsap.

New cards
50

maagzuur

Verteringssap dat zorgt voor een lage pH inde maag; doodt bacteriën.

New cards
51

maagportier

Kringspier die de uitgang van de maagafsluit.

New cards
52

lever

Produceert gal.

New cards
53

gal

Vloeistof die vetten emulgeert.

New cards
54

emulgeren

Grote vetdruppels verdelen in kleine vetdruppeltjes.

New cards
55

alvleesklier

Produceert alvleessap.

New cards
56

alvleessap

Verteringssap dat bestaat uit verschillende enzymen die eiwitten, koolhydraten en vetten verteren.

New cards
57

twaalfvingerige darm

Hier worden gal en alvleessap afgegeven aan de voedselbrij.

New cards
58

dunne darm

Hier wordt darmsap afgegeven aan de voedselbrij en wordt water met opgeloste voedingsstoffen en verteringsproducten opgenomen.

New cards
59

darmsap

Verteringssap dat bestaat uit verschillende enzymen die de vertering van eiwitten en koolhydraten afmaken.

New cards
60

dikke darm

Hier wordt een groot deel van het water aan de voedselbrij onttrokken; hierin leven veel (soorten) bacteriën die helpen bij de vertering.

New cards
61

endeldarm

Slaat ontlasting op totdat je aandrang krijgt om te poepen.

New cards
62

anus

Kringspier die de uitgang van de endeldarm afsluit.

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 9 people
... ago
4.0(1)
note Note
studied byStudied by 3 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 4 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 53 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 12 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 12 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 14 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 49 people
... ago
5.0(1)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (27)
studied byStudied by 6 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (76)
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (58)
studied byStudied by 35 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (33)
studied byStudied by 15 people
... ago
4.5(91)
flashcards Flashcard (31)
studied byStudied by 8 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (22)
studied byStudied by 7 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (31)
studied byStudied by 3 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (84)
studied byStudied by 150 people
... ago
5.0(1)
robot