1/98
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
poco
weinig
el pescado
de vis
a menudo
vaak
andar
lopen
fumar
roken
tomar alcohol
alcohol drinken
la fibra
de vezel
los dulces
de zoetigheid
sentado
zittend
acostarse
naar bed gaan
el azúcar
de suiker
las verduras
de groenten
el cuerpo
het lichaam
en equilibrio
het evenwicht
fortalecer
versterken
moverse
bewegen
relajarse
zich ontspannen
requerir
vereisen
la relajación
de ontspanning
el/la principiante
de beginner
el hombro
de schouder
la cadera
de heup
la espalda
de rug
el talón
de hiel
ponerse de pie
gaan staan
el pie
de voet
junto
naast elkaar
el brazo
de arm
el peso
het gewicht
hacia
in de richting van
la cabeza
het hoofd
levantado
opgericht
bajar
laten zakken
estirar
strekken
la mano
de hand
apoyado
steunend
el suelo
de vloer
la frente
het voorhoofd
el cuello
de nek
la rodilla
de knie
el pecho
de borst
el puente
de brug
tumbarse
gaan liggen
doblar
buigen
respirar
ademhalen
el baloncesto
het basketbal
el balonmano
het handbal
distinto
verschillend
incluso
zelfs
ir deprisa
haast hebben
desayunar
ontbijten
al mismo tiempo
tegelijkertijd
ponerse (+ adjetivo)
bijvoegelijk naamwoord + worden
el atasco
de file
el médico
de arts
cualquier
willekeurig, welke
enfadarse
kwaad worden
fácilmente
gemakkelijk
la mesa
de tafel
la televisión
de televisie
enfermo
ziek
anímico
geestelijk
el dinero
het geld
diario
dagelijks
convenir
goed zijn
ya que
want, aangezien, omdat
excederse
te ver doorslaan
cuidar
zorgen voor
el riesgo
het risico
establecer
leggen
la preocupación
de bezorgdheid
la enfermedad
de ziekte
aumentar
toenemen
la culpabilidad
de schuld
conseguir
bereiken
viajar
reizen
pasarse
doorbrengen
la cola
de staart
la empresa
het bedrijf
dedicar
besteden
el mediodía
tussen de middag
el promedio
het gemiddelde
mejorar
verbeteren
el telediario
het journaal
terminar
(be)ëindigen
el horario de máxima audiencia
primetime
la medianoche
middernacht
cansado
moe
fuera de
buiten
desde
sinds
hace (+ tiempo)
tijdstip + geleden
hay que
er moet, men moet
el lunes
de maandag, op maandag
el martes
de dinsdag, op dinsdag
el miércoles
de woensdag, op woensdag
el jueves
de donderdag, op donderdag
el viernes
de vrijdag, op vrijdag
el sábado
de zaterdag, op zaterdag
el domingo
de zondag, op zondag