Spaans Opsomming

también

ook

tampoco

ook niet

y

en

igualmente

op dezelfde manier, gelijk

además

bovendien

además de esto

behalve dit

aparte de esto

en dan nog iets, afgezien hiervan

ni siquiera

zelfs niet, niet eens

la una… la otra

de een… de ander

alguno… otro

sommige… andere

por un lado

enerzijds

por el otro lado

anderzijds

primero… segundo…

ten eerste… ten tweede

no… ni…

noch… noch

mientras tanto

ondertussen, terwijl

primero…, y luego/después

eerst…, daarna…

sobre todo

vooral

al mismo tiempo

tegelijkertijd

así como

net zoals

ahora

nu

primero

als eerste

hoy en día

tegenwoordig, vandaag de dag

desde

sinds

desde entonces

sindsdien

aún

nog steeds

antes

vroeger

hace

geleden

cuando

toen ik

en cuanto

zodra

al principio

aanvankelijk, in het begin

alguna vez

ooit

de repente

opeens

por ejemplo

bijvoorbeeld

incluso

en ook

como se ha dicho

zoals gezegd

para

om te

el objetivo

het doel

para que

zodat

a fin de que

teneinde, opdat

la intención

de bedoeling

introducir

introduceren

Ilamar la atención sobre

de aandacht vestigen op

añadir

toevoegen, aanvullen

señalar

signaleren

explicar

uitleggen

preguntarse

zich afvragen

subrayar

onderstrepen

estimular

stimuleren

abogar por

pleiten voor

poner en dudar

in twijfel trekken

relativizar

relativeren, afzwakken

criticar

kritiek hebben op

aclara

verklaart

compara

vergelijkt

contradice

spreekt tegen

apoya

ondersteunt

ilustra

illustreert

relativiza

zwakt af

pone en duda

trekt in twijfel

una comparación

een vergelijking

una introducción

een introductie

un ejemplo

een voorbeeld

un ilustración

een voorbeeld

un resumen

een samenvatting

una relativización

een afzwakking

una sugerencia

een suggestie, een voorstel

una aclaración

een verklaring, een uitleg

aclara cómo…

legt uit hoe