1/43
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
aanbeveling (advies)
De schrijver komt, meestal aan het eind van zijn artikel, tot een goede raad of een advies.
aanleiding
Omstandigheid die de schrijver ertoe brengt zijn tekst te schrijven.
afweging
De schrijver weegt voor- en nadelen af of mogelijke oplossingen tegen elkaar af en maakt zo een keuze.
anekdote
De schrijver vertelt een kort, kenmerkend of grappig verhaal, vaak als introductie van een probleem of verschijnsel.
argument
De schrijver doet een uitspraak waarmee hij een standpunt onderbouwt.
beantwoording
De schrijver reageert op een gestelde vraag
begripsomschrijving
De schrijver geeft een nauwkeurigere omschrijving van een bepaalde term (zie ook ‘definitie’).
beoordeling
De schrijver geeft een positief of negatief oordeel over een onderwerp.
bewering
De schrijver doet een uitspraak die volgens hem op twijfel of tegenspraak zou kunnen stuiten (zie ook ‘standpunt’ en ‘stelling’).
bewijs(voering)
De schrijver probeert de juistheid van een stelling of theorie aan te tonen met feiten (uit onderzoek).
bezwaar
De schrijver heeft bedenkingen tegen een eerdere bewering of argumentatie (van een ander).
conclusie
De schrijver komt, op grond van het voorafgaande, tot een gevolgtrekking.
constatering
De schrijver stelt iets vast, merkt iets op.
definitie
De schrijver geeft een nauwkeurige omschrijving van een bepaalde term (zie ook ‘begripsomschrijving’).doelstelling
doelstelling
De schrijver geeft aan wat hij wil bereiken.
gevolgen
De schrijver beschrijft de gevolgen die door een verschijnsel veroorzaakt zijn.
hypothese
De schrijver veronderstelt iets wat hij nog moet bewijzen
karakterisering
De schrijver geeft de voornaamste kenmerken van een verschijnsel.
nuancering
De schrijver zwakt een standpunt iets af door te laten zien dat er ook andere gezichtspunten mogelijk zijn.
onderbouwing
De schrijver onderbouwt een stelling met argumenten en gegevens.
ontkenning
De schrijver stelt dat een bewering niet juist is.
ontkrachting
De schrijver haalt een bewering of argumentatie onderuit.
oorzaak
De schrijver geeft aan waardoor iets is geworden zoals het is.
oplossing
De schrijver maakt duidelijk hoe een bepaald probleem kan worden beëindigd.
opsomming
De schrijver geeft een reeks van argumenten, voorbeelden, verklaringen enzovoort.
probleemstelling
De schrijver brengt het probleem onder woorden dat hij gaat bespreken.
relativering
De schrijver wijst op het betrekkelijke van iets (zie ook: ‘nuancering’).
samenvatting
De schrijver geeft, aan het eind van een tekst of tekstgedeelte, in het kort het belangrijkste weer.
standpunt
De schrijver doet een uitspraak die volgens hem op twijfel of tegenspraak zou kunnen stuiten (zie ook ‘bewering’ en ‘stelling’).
stelling
De schrijver doet een uitspraak die volgens hem op twijfel of tegenspraak zou kunnen stuiten (zie ook ‘bewering’ en ‘standpunt’).
tegenargument
De schrijver doet een uitspraak waarmee hij een standpunt of een argument minder aanvaardbaar maakt.
tegenstelling
De schrijver geeft aan dat een feit of bewering tegenover een ander feit of een andere bewering staat.
tegenwerping
De schrijver maakt bezwaar of heeft bedenkingen tegen een eerdere bewering of argumentatie (van een ander).
theorie
De schrijver geeft wetenschappelijke opvattingen die losstaan van de praktijk.
toekomstverwachting
De schrijver geeft zijn visie op een mogelijke ontwikkeling.
toelichting
De schrijver geeft voorbeelden of nadere uitleg om zijn opvattingen te verduidelijken.
toepassing
De schrijver beschrijft hoe een bepaalde theorie in praktijk wordt gebracht.
uitwerking
De schrijver werkt een algemene stelling of theorie meer in detail uit (geeft nadere uitleg, voorbeelden).
vergelijking
De schrijver bespreekt overeenkomsten en verschillen tussen situaties, voorbeelden of oplossingen.
verklaring
De schrijver legt uit hoe een bepaald verschijnsel is ontstaan.
vermoeden
De schrijver uit een veronderstelling.