Nederlands functiewoorden

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/43

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

44 Terms

1
New cards

aanbeveling (advies)

De schrijver komt, meestal aan het eind van zijn artikel, tot een goede raad of een advies.

2
New cards

aanleiding

Omstandigheid die de schrijver ertoe brengt zijn tekst te schrijven.

3
New cards

afweging

De schrijver weegt voor- en nadelen af of mogelijke oplossingen tegen elkaar af en maakt zo een keuze.

4
New cards

anekdote

De schrijver vertelt een kort, kenmerkend of grappig verhaal, vaak als introductie van een probleem of verschijnsel.

5
New cards

argument

De schrijver doet een uitspraak waarmee hij een standpunt onderbouwt.

6
New cards

beantwoording

De schrijver reageert op een gestelde vraag

7
New cards

begripsomschrijving

De schrijver geeft een nauwkeurigere omschrijving van een bepaalde term (zie ook ‘definitie’).

8
New cards

beoordeling

De schrijver geeft een positief of negatief oordeel over een onderwerp.

9
New cards

bewering

De schrijver doet een uitspraak die volgens hem op twijfel of tegenspraak zou kunnen stuiten (zie ook ‘standpunt’ en ‘stelling’).

10
New cards

bewijs(voering)

De schrijver probeert de juistheid van een stelling of theorie aan te tonen met feiten (uit onderzoek).

11
New cards

bezwaar

De schrijver heeft bedenkingen tegen een eerdere bewering of argumentatie (van een ander).

12
New cards

conclusie

De schrijver komt, op grond van het voorafgaande, tot een gevolgtrekking.

13
New cards

constatering

De schrijver stelt iets vast, merkt iets op.

14
New cards

definitie

De schrijver geeft een nauwkeurige omschrijving van een bepaalde term (zie ook ‘begripsomschrijving’).doelstelling

15
New cards

doelstelling

De schrijver geeft aan wat hij wil bereiken.

16
New cards

gevolgen

De schrijver beschrijft de gevolgen die door een verschijnsel veroorzaakt zijn.

17
New cards

hypothese

De schrijver veronderstelt iets wat hij nog moet bewijzen

18
New cards

karakterisering

De schrijver geeft de voornaamste kenmerken van een verschijnsel.

19
New cards

nuancering

De schrijver zwakt een standpunt iets af door te laten zien dat er ook andere gezichtspunten mogelijk zijn.

20
New cards

onderbouwing

De schrijver onderbouwt een stelling met argumenten en gegevens.

21
New cards

ontkenning

De schrijver stelt dat een bewering niet juist is.

22
New cards

ontkrachting

De schrijver haalt een bewering of argumentatie onderuit.

23
New cards

oorzaak

De schrijver geeft aan waardoor iets is geworden zoals het is.

24
New cards

oplossing

De schrijver maakt duidelijk hoe een bepaald probleem kan worden beëindigd.

25
New cards

opsomming

De schrijver geeft een reeks van argumenten, voorbeelden, verklaringen enzovoort.

26
New cards

probleemstelling

De schrijver brengt het probleem onder woorden dat hij gaat bespreken.

27
New cards

relativering

De schrijver wijst op het betrekkelijke van iets (zie ook: ‘nuancering’).

28
New cards

samenvatting

De schrijver geeft, aan het eind van een tekst of tekstgedeelte, in het kort het belangrijkste weer.

29
New cards

standpunt

De schrijver doet een uitspraak die volgens hem op twijfel of tegenspraak zou kunnen stuiten (zie ook ‘bewering’ en ‘stelling’).

30
New cards

stelling

De schrijver doet een uitspraak die volgens hem op twijfel of tegenspraak zou kunnen stuiten (zie ook ‘bewering’ en ‘standpunt’).

31
New cards

tegenargument

De schrijver doet een uitspraak waarmee hij een standpunt of een argument minder aanvaardbaar maakt.

32
New cards

tegenstelling

De schrijver geeft aan dat een feit of bewering tegenover een ander feit of een andere bewering staat.

33
New cards

tegenwerping

De schrijver maakt bezwaar of heeft bedenkingen tegen een eerdere bewering of argumentatie (van een ander).

34
New cards

theorie

De schrijver geeft wetenschappelijke opvattingen die losstaan van de praktijk.

35
New cards

toekomstverwachting

De schrijver geeft zijn visie op een mogelijke ontwikkeling.

36
New cards

toelichting

De schrijver geeft voorbeelden of nadere uitleg om zijn opvattingen te verduidelijken.

37
New cards

toepassing

De schrijver beschrijft hoe een bepaalde theorie in praktijk wordt gebracht.

38
New cards

uitwerking

De schrijver werkt een algemene stelling of theorie meer in detail uit (geeft nadere uitleg, voorbeelden).

39
New cards

vergelijking

De schrijver bespreekt overeenkomsten en verschillen tussen situaties, voorbeelden of oplossingen.

40
New cards

verklaring

De schrijver legt uit hoe een bepaald verschijnsel is ontstaan.

41
New cards

vermoeden

De schrijver uit een veronderstelling.

42
New cards
43
New cards
44
New cards