1/77
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Definitie van psychologie
Psychologie is een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en waarbij de gedragsevidentie gebruikt wordt om de interne processen te begrijpen die aan dat gedrag ten grondslag liggen. Er wordt gebruik gemaakt van theorieën en modellen.
Geen exacte wetenschap!
Oorsprong psychologie (ontw die het mogelijk hebben gemaakt)
Oorsprong: filosofie
Socrates, Plato, Aristoteles (4e-5e eeuw bc)
Rede/intuïtie, vooral over het eigene/de ziel van de mens. De ziel gehoorzaamd andere niet aardse wetmatigheden (= geloof).
Geen wetenschappelijke studie of observatie van het gedrag en mentale processen, wel axioma’s (sofa science).
21e eeuw: neurowetenschappen!
Heeft een super lange geschiedenis.
De wetenschappelijke revolutie
Een nieuwe manier van denken
De oude Grieken en de kerk gingen gewoon af op intuïtie en goddelijke ingeving
Vanaf de 16e-17e eeuw gingen mensen in Europa hun kennis baseren op systematische observatie
BOEM! de wetenschappelijke revolutie!
Copernicaanse revolutie
Origineel dacht men dat de mens het centrum van het universum was en dus niet onderworpen werd aan natuurwetten maar daar kwam er na een tijdje verandering in.
In de 16e eeuw merkte men dat de kalender achter liep, dit deed Copernicus denken dat de aarde misschien niet het centrum van het universum is.
De axioma’s worden in vraag gesteld en maken plaats voor nieuwe kennis die uit observaties en experimenten word gehaald.
Het ontstaan van 2 culturen
Wetenschap en macht
De wetenschappelijke vooruitgang is groter in niet katholieke landen dan in katholieke landen aangezien deze landen minder controle en afbraak ervaarden van de kerk. Dit leidt tot 2 culturen.
De klassieke humanistische cultuur (α)
De natuurwetenschappelijke cultuur (β)
1ste “psychlogische” experimenten
Begonnen bij een persoonlijke fout bij het observeren van de beweging van de hemellichamen
snelheid van neurale transmissie: 30m/s of +/-100 km
Weber: psychofysica
Hoe ervaren we fysische stimuli?
Young: trichromatische theorie van kleurperceptie (RGB)
Er zijn 3 soorten kleurreceptoren in ons ook (Rood, Groen, Blauw).
Psychologische pioniers uit de lage landen
Quetelet: veel menselijke eigenschappen volgen een bepaalde curve (de normaalverdeling)
Plateau: kleurperceptie
Donders: mentale chronometrie
Mentale chronometrie
Het gaat hier niet over hoe de mentale processen werken, wel over hoe lang het duurt. Dit berekende hij via experimenten over de verwerkingstijd.
Stimulusdiscriminatie
Hoe lang duurt het om te reageren op een stimulus als je een andere stimulus moet negeren?
Responsselectie
Hoe lang duurt het om te reageren op een stimulus als je moet kiezen tussen verschillende opties?
Subtractiemethode
Een methode om het verschil tussen 2 staten (de controleconditie en de proef) te berekenen door ze van elkaar af te trekken. Deze methode wordt tot op de dag van vandaag nog steeds gebruikt binnen de cognitieve psychologie.
De evolutietheorie
Darwin: the origin of species
Natuurlijke selectie
Degene die het best aangepast is aan zijn omgeving (de beste “fit”) overleeft, dit is niet altijd de sterkste.
Volgens hem evolueerden mensen uit dieren waardoor we mensen dus ook op de natuurwetenschappelijke methode kunnen bestuderen.
Ontwikkelingen binnnen de filosofie: Descartes (17e eeuw)
Platonisch dualisme
Rationalisme
Nativisme
Mechanische visie
Platonisch dualisme
De geest en het lichaam zijn 2 aparte zaken. Het lichaam heeft geen invloed op de geest maar de geest heeft wel invloed op het lichaam! De geest is de vrije wil en de kern van het denken terwijl het lichaam gewoonweg een omhulsel is.
Rationalisme
Ware kennis is gebaseerd op rede
Nativisme
Alle kennis die we hebben is afgeleid uit aangeboren kennis.
Mechanische visie
Het universum is een machine, het lichaam is deel van deze machine, deze kunnen op een natuurwetenschappelijke manier onderzocht worden maar de geest is geen machine en kan dus niet op een natuurwetenschappelijke manier onderzocht worden.
Empirisme
Komt in de plaats van het nativisme
Ontstaan van het nature-nurture debat
De kennis die we hebben komt voort uit zintuigelijke ervaringenen associaties van ideeën. Volgens deze visie is de mens dus niet geboren met kennis maar moet men dingen meemaken om kennis te verwerven
John Locke: tabula rasa
Tabula rasa
John Locke
De mens als onbeschreven blad, hij wordt geboren zonder enige kennis maar wordt gevormd door ervaringen en herinneringen.
Het complete omgekeerde van Descartes.
De psychologie als nieuwe wetenschap: Wundt
eerste psychologische labo
Het startpunt van de wetenschappelijke psychologie. Het is gedaan met introspectie, maak plaats voor onderzoek in een labo enal.
fysiologische psychologie
De psychologie als nieuwe wetenschap: centrale logica
Introspectie
Innere Wahrnemung
Van binnenuit naar het eigen bewustzijn kijken.
Gelijk de sofa science van de oude Grieken.
Experimentelle Selbstbeobachtung
In een gestandaardiseerde omgeving geeft een participant eenvoudige kwantificeerbare antwoorden.
Structuralisme
Deze 1ste psychologische stroming
Ontstaan uit het werk van Wundt.
Titchner: elk proces opdelen in elementaire elementen.
Bewuste ervaringen zijn een combinatie van sensaties, beelden en gevoelens.
Gestaltepsychologie
Tegenbeweging van structuralisme.
Naar elementaire componenten kijken is zinloos omdat perceptie meer is dan een reeks van afzonderlijke sensaties. Mensen nemen de omgeving waar in gestalten (gehelen/patronen)
Functionalisme
Toegepaste psychologie in de plaats van fundamenteel onderzoek. Er wordt onderzoek gedaan in functie van de mens. Door Darwin is er een interesse in individuele verschillen en men gaat afwijkingen detecteren.
Volgens William James zijn mentale processen “a stream of conciousness”.
Behaviorisme
Een stroming geïnspireerd door de evolutieleer en het functionalisme. Men focust op observeerbaar, meetbaar gedrag in de plaats van het bewustzijn. Er is geen sprake van introspectie, dat is veel te subjectief.
De black-box theorie
Watson, Thorndike en Skinner (belangrijke figuren in het behaviorisme) onderzoeken samen onder welke omstandigheden we gedrag gaan leren.
Black-box theorie
Het bewustzijn is onbelangrijk, sommige behavioristen zoals Skinner zeggen zelfs dat er niets is in het hoofd. De stimulus (S) komt direct na de reactie (R), wat ertussen gebeurt is tussen jou en god.

Voorwaarden voor de behavioristische methode
Kennis komt uit directe observaties.
Het proces moet repliceerbaar zijn om zo operationele definities te bekomen.
Er wordt gebruik gemaakt van afhankelijke en onafhankelijke variabelen (S-R)
De relatie tussen S en R wordt als een “wet” beschreven zoals in de exacte wetenschappen.
Psychoanalyse
De tegenbeweging van het behaviorisme
Freud als grondlegger
Het bewustzijn/gedrag is een oppervlakkig fenomeen, het onderbewuste is de oorsprong van de persoonlijkheid/stoornissen.
Hermeneutische beweging
Hermeneutische beweging
Het interpreteren van het verleden is introspectief en filosofisch, het sluit aan bij de “sofa science”. De nadruk ligt op het begrijpen van een bepaald fenomeen, niet op het verklaren ervan.
Verschillende onderzoeksgeboieden hebben hetzelfde studiegebied
De natuurwetenschappelijke methode is superieur maar introspectie is ook belangrijk, vooral voor de gestaltepsychologie.
Er is spanning tussen de wetenschappelijke en hermeneutische benadering maar er is wel een eensgezindheid dat psychologie meer is dan feitelijke intuïtieve kennis
Onderzoeksmethoden in de psychologie
Literatuurstudie
Beschrijvend onderzoek
Naturalistische observatie
Vragenlijsten
Interviews
Opiniepeilingen
Psychologische tests
Archiefdata
Gevalstudies/case studies
Kwalitatief onderzoek
Correlationeel onderzoek
Experimenteel onderzoek
Onderdelen van de literatuurstudie
De onderzoeksvraag
De literatuurstudie zelf
De onderzoeksvraag
Duidelijk en gedetailleerd omschreven
Gebaseerd op theorie
Een samenhangend geheel van ideeën als verklaring van fenomenen, dit is het gevolg van jarenlang onderzoek.
Gebaseerd op inval
Een idee door toevallige observatie, gesprekken met vrienden…
De literatuurstudie
95% van het onderzoek is al gedaan
Het helpt de onderzoeksvraag te specialiseren
Het zorgt ervoor dat je gekende valkuilen kan vermijden
Op websites zoals WoS (web of science)
Nauwkeurige observaties en beschrijvingen
Weinig subjectieve ervaringen en intuïties
Voorspellingen en verklaringen
Er zijn 3 informatiebronnen in artikels:
De operationalisering
Welke variabelen gaan we meten? Welke procedure zullen we volgen? Hoe meten we variabelen?
De proefgroep
Wie wordt er getest?
Dit is belangrijk voor de generaliseerbaarheid (externe validiteit).
Keuze onderzoekstechniek
Dit is belangrijk voor repliceerbaarheid.
Beschrijvend onderzoek
Het doel is om betrouwbare, correcte gegevens te verzamelen over een onderwerp om het beter te kunnen begrijpen.
Het is accuraat maar je kan niet meer weten dan de zaken die je onderzocht hebt.
Naturalistische observatie
Het gedrag wordt op een systematische manier geobserveerd in een natuurlijke context.
Voordelen:
Je krijgt de context van echt gedrag mee.
Het is een goed startpunt voor meer gericht onderzoek.
Nadelen:
De scoringscriteria is vaak te vaag
De complexiteit van de data
Reactiviteit
Reactiviteit
Mensen en dieren gaan zich vaak anders gedragen in de nabijheid van observators, camera’s…
Camera’s, observators… moeten dus onzichtbaar zijn/opgaan in de context zijn zodat ze niets beïnvloeden
Vragenlijsten
Vragen aan mensen die ervaring hebben met het onderwerp.
Wordt vaak gebruikt als aanvulling op eerdere observaties.
Individuele vragen worden vaak gecombineerd in schalen (bv. Likert schaal).
Voordelen:
Anoniem
Mensen kunnen het op hun eigen tempo invullen
Zorgt voor een snelle dataverwerking
Nadelen:
Het is subjectief
Sociale wenselijkheid
Sociale wenselijkheid
Mensen passen hun antwoorden aan aan wat ze denken dat anderen willen horen en zijn dus niet eerlijk.
Interviews
Open, gerichte, mondelinge vragen in interactie met de bevraagde.
Kan op 2 manieren verlopen
Gestructureerd
Vaste vragen met een vaste volgorde
Ongestructureerd
Vaste vragen maar er is een mogelijkheid om bijvragen te stellen en door te vragen aan de hand van de antwoorden.
Voordelen:
Gedetailleerder dan vragenlijsten
De mogelijkheid tot doorvragen (ongestructureerd)
Er kunnen nieuwe variabelen geïdentificeerd worden bij nieuwe onderwerpen.
Nadelen:
Sampling bias
Generaliseerbaarheid
Sociale wensbaarheid
Geen anonimiteit
Moeilijk vergelijkbaar (ongestructureerd)
Tijdsintensief
Sampling bias
Bepaalde mensen hebben meer kans om aan bod te komen.
Opiniepeilingen
Korte, snelle inventaris van de opinies over een onderwerp bij een grote, representatieve steekproef.
Gaat vaak over sociale thema’s, politiek, volksbevragingen…
Nadelen:
Sociale wenselijkheid
Non-respons bias
Het is moeilijk om te weten of de resultaten representatief zijn
De vraagstelling kan de antwoorden beïnvloeden (bv. push-polls)
Non-respons bias
Mensen kunnen kiezen om niet te antwoorden, diegenen die wel antwoorden kunnen drastisch anders denken dan die dat niet antwoorden.
Psychologische tests
Meten (kwantificeren) menselijke eigenschappen en vaardigheden aan de hand van gestandaardiseerde tests.
Gestandaardiseerde tests
Betrouwbare tests die ontwikkeld zijn na zorgvuldig vooronderzoek.
Het maken van deze tests duurt zeer lang.
bv. IQ-tests, persoonlijkheidstesten…
Archiefdata
Het analyseren van bestaande data.
Gevalstudies/case studies
Een intensief gedetailleerd onderzoek over 1 persoon/gebeurtenis/geval.
Heeft als doel om algemeen geldende principes te identificeren.
Vaak het startpunt van verder onderzoek.
Freud is de kin of case studies
Nadeel:
Het is niet generaliseerbaar
Kwalitatief onderzoek
Hermeneutisch geïnspireerd
Het gaat meer om het begrijpen van zaken, minder om het verklaren ervan.
Er is een focus op diepgaande analyse en interpretatie.
Individueel of in een focusgroep
Nadelen:
De subjectiviteit van de onderzoeker (wat hoort er wel of niet bij het thema)
Het is niet altijd generaliseerbaar
Het is heel intensief
Correlationeel onderzoek
We proberen begrip te krijgen in achtergronden en fenomenen.
Dit doen we door verbanden te leggen tussen waarnemingen.
Correlatie is de samenhang tussen 2 variabelen.
Elk veranderlijk kenmerk kan gemeten worden
Correlatie is niet causatie!
Het verband tussen 2 variabelen wordt aangetoond, niet dat de ene de andere veroorzaakt.
Correlatiecoëfficiënt
Helpt ons het ene variabele voorspellen op basis van de andere.
Getal tussen -1 en 1
Hoe dichter bij 0, hoe zwakker het verband
Positieve correlatie (boven 0): als de ene stijgt, stijgt de andere ook
Nulcorrelatie (0): ze hebben niets met elkaar te maken
Negatieve correlatie (onder 0): als de ene stijgt, daalt de andere
Experimenteel onderzoek
Oorzakelijke verbanden
Heeft dezelfde onderwerpen als correlationeel onderzoek maar gaat anders tewerk.
Actief manipuleren van variabelen en het effect ervan observeren.
Er wordt maar 1 variabele gemanipuleerd de rest verandert NIET.
Voordelen:
Causaliteit wordt onderzocht
Controle
Het is repliceerbaar
Het is betrouwbaar
Nadeel:
In sommige situaties is manipulatie niet mogelijk
Fasen van experimenteel onderzoek
De literatuurstudie, deze gebeurt voor het experiment.
De hypotheseformulering
Een voorspelling op basis van een theorie die in een experiment getoetst wordt.
Vereist een beter begrip van het fenomeen van achteraf verklaren.
De hypothese in een experiment gieten
Onafhankelijke variabelen
Wat er gemanipuleerd wordt
Afhankelijke variabelen
Meten het effect van de manipulatie
Controlevariabelen
Deze worden constant gehouden
Date verzamelen en analyseren
Tellen, meten
Statistisch significant?
Is het verschil groot genoeg om betekenisvol en betrouwbaar te zijn?
De hypothese evalueren (en terugkoppeling naar de theorie
Verificatie
Falsificatie
Als er tegenbewijs gevonden is
Kritiekpunten op onderzoek
Er is een mogelijkheid op researcher bias
Is er voldaan aan interne validiteit?
Zijn de oorzaak-gevolg relaties gerechtvaardigd?
Zijn er storende variabelen, confounds aanwezig?
Experimenteel onderzoek heeft meer interne validiteit dan correlationeel onderzoek en case studies
Is er voldaan aan externe validiteit?
Is het repliceerbaar/herhaalbaar?
Is de populatie generaliseerbaar?
Is er ecologische validiteit?
Sluit de studie aan bij hoe het gedrag er in real-life uit ziet?
Researcher bias
De antwoorden worden bewerkt naar de verwachtingen van de onderzoeker.
Als de perceptie van de onderzoeker de interpretatie beïnvloed.
Meta-analyse
De verzameling van een groot aantal studies/participanten die samengevat wordt.
Effectgroottes
Gebruiken we om het relatief belang van de systematische component te schatten
d
Hoe groter, hoe sterker het systematisch effect
Hoe lager, hoe sterker het toevalscomponent
De mens is niet voorspelbaar: d is noot 1

Voorschriften van ethische commisies (APA) voor mensen
Geen lichamelijke of psychische schade, stress moet mild zijn in verhouding met de waarde van de kennis.
Informed consent
Recht om te stoppen zonder nadeel
Anonieme opslag en rapportering
Debriefing
Elke instelling heeft toezicht van een ethische commissie
Informed consent
Voorafgaande geïnformeerde toestemming.
Debriefing
Achteraf het onderzoek specifieker uitleggen (zeker bij misleiding)
Voorschriften van ethische commisies (APA) voor dieren
Schone omgeving
Geen onnodige pijn
Dualisme
De scheiding van het lichaal en de geest.
De geest is onafhankelijk van het lichaam. Dit wilt zeggen dat de geest het lichaam kan beïnvloeden maar het omgekeerde is niet mogelijk.
4 manieren waarop de biologie een rol speelt bij de psychologie
Het centrale zenuwstelsel (CZS)
Het lichaam
Erfelijkheid
De invloeden uit de menselijke evolutie
Beïnvloeding van problemen met het CZS op gedrag
Gelokaliseerde letsels zorgen voor specifieke pathologieën (bv. Broca)
Algemene hersenaandoeningen (bv. Alzheimer)
Ondervoeding (bv. ondervoeding tijdens de zwangerschap resulteert in een lager IQ bij het kind)
Medicatie kan voor de verlichting van psychische pathologieën zorgen (bv. serotonine toedienen helpt bij depressies)
Invloed van het lichaal op de geest
Honger, dorst, seksuele driften beïnvloeden gedrag.
Pijn kan gedachten en gevoelens beïnvloeden.
Te weinig zonlicht verhoogd de kans op neerslachtigheid.
Meer lichaamsbeweging heeft een positieve invloed op humeur.
Manieren waarop de invloed van genen op zaken zoals IQ, persoonlijkheid, motriek… onderzocht wordt
Tweelingenonderzoek
Adoptiestudies
Stamboomonderzoek
Tweeelingenonderzoek
Onderzoek waarbij men eeneiige tweelingen met twee-eiige tweelingen vergelijkt.
Men onderzoekt de correlatie tussen de variabelen.
Dit is een getal tussen -1 en 1.
Hoe verder van 0, hoe sterker het verband
Adoptiestudies
Men vergelijkt de kenmerken van kinderen met die van hun adoptie ouders en die van hun biologische ouders.
Hier zoekt men ook naar de correlatie tussen 2 variabelen.
Als er een link is met de biologische ouders is er eerder kans op overerving.
Als er een link is met de adoptieouders is er eerder sprake van een sociaal leerproces
Stamboomonderzoek
Men bekijkt eigenschappen over generaties heen.
Invloeden vanuit de menselijke evolutie
Iedereen beschikt over een aantal aangeboren eigenschappen. Deze genetische eigenschappen werden doorgegeven via de ouders.
De evolutiepsychologie biedt een verklaring voor gedrag vanuit de evolutieleer
Deze onderzoekt bijvoorbeeld waarom ze voor bepaalde eigenschappen gaan bij de keuze van een partner.

De cognitieve kaart
Ratten die vrij mochten rond lopen in een kooi. De volgende dag moesten ze van het begin van de kooi naar het einde raken maar deze keer waren er blokkades.
De meeste ratten konden meteen, zonder te oefenen, naar de andere kant, ze hadden een “mentale kaart” gevormd. Dit wil zeggen dat ze kunnen leren en denken, zelfs als ze niet beloond worden.
Het belang van de computer voor waarom het behavirisme niet is blijven bestaan
Descartes vergelijkt de mens (lichaam) met een machine.
Homunculus “de geest in de machine”
Ontdekking van informatiefeedback (de nagestreefde toestand vergelijken met de huidige toestand)
De gelijkenis tussen de mens en een machine wordt nog groter, de mens is een doelgericht “organisme” zonder homunculus!
De verdere ontwikkeling van de pc voor informatieverwerking
Zorgt voor een paradox: techniekers ontwikkelen een systeem waarvan behavioristen het ontstaan ontkennen.
Er worden programma’s geschreven die menselijk gedrag nabootsen.
Homunculus
Descartes
“De geest in de machine”
De vrije wil is een klein wezentje die doelgericht gedrag stelt door de machine te besturen.
De mens is een sociaal wezen
Milgram: 6 degrees of seperation (volgens meta/facebook is het voor hun gebruikers nog maar 3.5 degrees of seperation)
De meeste contacten tussen mensen gebeuren niet met willekeurige personen.
Er is een sterke intragroepsbeïnvloeding die tot socioculturele verschillen leidt.
5 dimensies waarop culturen verschillen volgens Hofstede
Individualisme
Macht
Onzekerheid
Masculiniteit
Oriëntatie
De generaliseerbaarheid van dit onderzoek is in vraag te stellen tho.
Het is gebaseerd op WEIRD people waardoor het enkel van toepassing is op Westerse, blanke bevolkingen.
Western
Educated
Industrialized
Rich
Democratic
WEIRD people
Western
Educated
Industrialized
Rich
Democratic
Het nature-nurture debat
Sociaal-culturele factoren vormen in veel onderzoeken die de vraag over de oorzaak van gedrag behandelen de tegenpool van erfelijkheid.
bv. geslachtsverschillen: biologisch of is er sprake van een socio-culturele invloed?
Veel geslachtverschillen zijn doorheen de eeuwen verkleind, dit is vooral zo in landen die veel aandacht hebben voor meisjesonderwijs.
Nature/nurture is vaak confounded maar de combinatie van tweeling- en adoptiestudie kan de oplossing hiervoor bieden
Dit is echter zeldzaam en er is nog steeds geen garantie op een sterk verschillende nurture.
Het biopsychosociale model
Dit model heeft aandacht voor de bijdrage van 3 factoren (socioculturele context, cognitie en biologie) en zegt dat er interactie tussen de 3 mogelijk is.
Het biopsychosociale model in de geneeskunde
Tegenover het biopsychosociale model staat het biomedische model: dit model heeft voornamelijk aandacht voor het biologische aspect.
Dit model is hardnekkig aanwezig binnen de geneeskunde en de media.
Er wordt hier niet genoeg naar de psychische toestand van de persoon gekeken!
Toepassing biopsychosociale model: agressief gedrag bij de mens
Biologisch: tweeling- en adoptiestudies wijzen aan dat agressief gedrag +-50% biologische bepaald wordt door hormonale signalen.
Cognitief: bekrachtiging en observerend leren in combinatie met het beperkte beschikken over oplossingsstrategieën.
Socio-cultureel: interacties met anderen
Psychologisering
Het toegenomen belang van de psychologische variabelen en verklaringen in menselijke relaties.
Voordelen
Kennis delen (pathologieën, onderwijs, arbeidsmarkt…)
Een (meer) accurate voorstelling van psychologische problemen in de media.
Nadelen
De populariteit van psychologie als pseudowetenschap stijgt ook.
Literatuur (bv. “psychologie” onderdeel in de Fnack()
Stereotypering in films (bv. DIS in de film “split”)
Rechtspraak
Bv. het gebruik van leugendetectors: 40% van de antwoorden zijn vals positief, toch worden ze nog gebruikt in crimineel onderzoek!
Risico op wantoestanden
Als mensen met serieuze psychologische problemen naar mensen zonder psychologische opleiding gaan voor “therapie” kan het gebeuren dat deze mensen zich alleen maar slechten zullen voelen.
Het beeld van de psycholoog
Er zijn veel misverstanden en een gebrek aan kennis over psychologie en het beroep “psycholoog”.
Mensen denken dat psychologie gemakkelijk is, exacte wetenschappen worden door de meesten als veel moeilijker ingeschat. Dit is deels zo omdat niet veel mensen psychologische vakken krijgen in het secundair onderwijs. terwijl Frans, wiskunde, natuurwetenschappen… wel algemene vakken zijn.
Men kan de moeilijkheid moeilijk inschatten omdat ze er nooit mee in direct contact zijn gekomen