HC03 virussen en vaccinaties

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/40

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

41 Terms

1
New cards

Virulentie

De snelheid waarmee een virus schade aanricht aan cellen.

2
New cards

pDCs

Plasmacytoïde dendritische cellen die grote hoeveelheden IFNa/b produceren en snel aanwezig zijn bij infecties.

3
New cards

Wat zijn type I interferonen en welke vormen vallen hieronder?

Type I interferonen zijn cytokines die een antivirale respons op gang brengen. De belangrijskte vormen zijn IFNa en IFNb. Ze binden aan de IFNa/b receptor op cellen.

4
New cards

Hoe doden CD8+ T cellen (CTL) en NK cellen geinfecteerde cellen?

Cytotoxische T-cellen (CTL) en NK-cellen doden geïnfecteerde cellen via de granzyme-perforine pathway.

5
New cards

Th1 cellen

Th1 cellen induceren co-stimulatie op de DC en helpen de CD8+ T cel door productie van IL-2.

6
New cards

Type II interferon

Type II interferon geactiveerd door Th1 en CTLs, trager meetbaar maar met dezelfde effecten als IFNα/β.

7
New cards

Vaccinatie

Vaccinatie zorgt actief voor geheugen van het immuunsysteem, waardoor het sneller kan reageren bij blootstelling aan een pathogeen.

8
New cards

Type vaccins

Levend verzwakt, geïnactiveerd, subunit, viral vector, RNA/DNA, virus-like particle.

9
New cards

Verzwakt virusvaccin (live attenuated) (4)

  • minder infectueus

  • sterke, langdurige immuniteit

  • kan ziekte veroorzaken, niet geschikt voor zwangere vrouwen

  • kans op terugmutatie naar wildtype

10
New cards

Geïnactiveerd virusvaccin

  • relatief veiilig

  • deelt of muteert niet

  • minder effectief

  • herhaling en hoge dosis nodig

11
New cards

Subunit vaccins (5)

  • stabiel en veilig

  • deel van het virus dat het beste immuunrespons veroorzaakt

  • booster nodig

  • moeilijk te maken

  • kost veel tijd: beste antigen combinatie en zorgen dat antigeen stabiel blijft

12
New cards

Viral vector vaccin (4)

  • gemodificeerd adenovirus

  • kan direct in de cel

  • stabiel en makkelijk te maken

  • kan een te sterke immuunrespons uitlokken wegens bestaande immuniteit

13
New cards

RNA/DNA vaccins (4)

  • goedkoop

  • DNA of RNA codeert voor virale eiwitten

  • veilig

  • instabiel (opslag bij -80)

14
New cards

Virus-like particles vaccin (4)

  • zonder genetisch materiaal

  • zonder structurele eiwitten

  • wekt sterke immuunrespons op

  • moeilijk om te maken

15
New cards

Adjuvantia

Stoffen die vaccins helpen versterken, minder antigeen nodig maken, snellere respons geven en langdurige immuniteit bevorderen.

16
New cards

Ernst van een infectie wordt bepaald door: (4)

  • route van entry

  • type cellen/ weefsel dat wordt geïnfecteerd

  • mate van beschadiging aan cellen

  • snelheid van replicatie

17
New cards

Een virus kan op 2 manieren uit een geïnfecteerde cel komen, welke manieren zijn dit?

  • afscheiding middels budding (geeft geen schade aan de cel)

  • Via apoptose/kapot gaan van de geïnfecteerde cel

18
New cards

Beschrijf de replicatie van een virus (4 stappen)

  1. een virus komt binnen: via receptor gemedieerde endocytose of niet-receptor gemedieerde endocytose

  2. binnen de cel schrijft hij zijn DNA/RNA af waarmee hij de nucleus binnendringt

  3. er vindt integratie van het virus RNA/DNA plaats binnen de cel zijn DNA

  4. het geïntregeerde DNA zal vervolgens worden getransleerd in nieuw virus eiwitten wat gestructureerd kan worden in nieuwe virusdeeltjes en de nieuwe virusdeeltjes worden vrijgegeven via budding of cellysis.

19
New cards

Wat is het verschil tussen virussen met een enveloppe en virussen zonder enveloppe?

Virussen met een enveloppe hebben een extra buitenlaag van lipiden afkomstig van de gastheercel, terwijl virussen zonder enveloppe alleen een eiwitmantel (capside) hebben. De envelop bevat vaak virus-specifieke eiwitten voor binding aan gastcellen.

20
New cards

Waarom zijn virussen met een enveloppe makkelijker onschadelijk te maken dan virussen zonder enveloppe?

De lipiden in de envelop zijn gevoelig voor uitdroging, hitte, zeep en oplosmiddelen. Hierdoor worden virussen met een enveloppe sneller geïnactiveerd dan "naakte" virussen die een stabielere eiwitcapside hebben.

21
New cards

Noem de voordelen van een envelop (4)

  • makkelijkere toegang gastheercellen

  • vermomming voor het immuunsysteem

  • flexibiliteit en aanpassingsvermogen

  • natuurlijke overdracht is vaak gunstig genoeg

22
New cards

Welke cellen/moleculen zijn er betrokken bij de afweer tegen virussen? (5)

DC (centraal)

Cytotoxische T cellen

NK cellen

PRRs en PAMPS

B-cellen → antilichamen

23
New cards

Welke cellen maken als eerste Type I IFN aan en wat is het directe effect?

Elke kernhoudende cel kan type I IFN produceren. Geïnfecteerde cellen scheiden het als eerste uit, wat omliggende cellen waarschuwt en voorbereidt op een antivirale toestand

24
New cards

Wat betekent het als een cel in ‘antivirale staat’ is?

Na binding van IFN aan zijn receptor activeert de cel 1000 genen die enzymen maken die virale replicatie blokkeren. Hierdoor wordt de cel resistent tegen infectie, maar dit kan ook schadelijk zijn voor de cel zelf.

25
New cards

welke ziekteverschijnselen worden veroorzaakt door type I IFN?

Type I IFN veroorzaken typische griepverschijnselen zoals koorts, spierpijn en malaise.

26
New cards

wat is de rol van pDC’s in de IFNa/b-productie?

pDC’s zijn gespecialiseerde immuuncellen die extreem veel IFNa/b produceren en zo de antivirale reactie versterken via een positieve feedbackloop

27
New cards

hoe zorgen plasmacytoïde dendritische cellen voor massale IFNa/b- productie?

pDC’s hebben hoge expressie van endosomale receptoren TLR7 en TLR9. Activatie hiervan zet transcriptiefactor IRF7 en NFkB aan, wat leidt tot sterke transcriptie van IFNa/b genen

28
New cards

waarom kunnen pDC’s snel en krachtig reageren op virale infectie?

pDC’s zijn in grote hoeveelheden aanwezig in het bloed en produceren veel sneller en meer type I IFN dan normale DC’s, waardoor ze een vroege en sterke antivirale respons op gang brengen

29
New cards

Wat gebeurt er als de productie van IFN niet voldoende is?

De NK en de CD8 T cellen komen in actie

30
New cards

Wat is het verschil in doelwitherkenning tussen NK-cellen en CD8+ T cellen?

CD8+ T cellen herkennen specifieke antigenen gepresenteerd via MHCI. NK cellen daarentegen doden juist cellen zonder of met verlaagde MHC-I expressie

31
New cards

Hoe doden NK-cellen en CD8+ T cellen hun doelwit (2 mechanismen)

  1. perofine maakt poriën in de celmembraan; granzyme dringt binnen en activeert apoptose

  2. FAS/FAS-ligand route activeert eveneens apoptose. deze processen zorgen voor gecontroleerde celdood zonder vrijkomen van schadelijke inhoud

32
New cards

Wat is crosspresentatie in het immuunsysteem?

Crosspresentatie is het proces waarbij dendritische cellen extracellulair viraal materiaal opnemen en presenteren op MHC klasse I moleculen. Dit is uitzonderlijk, omdat MHC I normaal alleen endogene (intracellulaire) antigenen presenteert

33
New cards

Waarom is crosspresentatie essentieel voor de virale afweer?

Crosspresentatie maakt het mogelijk om CD8+ cytotoxische T-cellen te activeren, zelfs als de dendritische cel zelf niet geïnfecteerd is. Dit zorgt voor een effectieve adaptieve immuunrespons tegen virussen die andere cellen infecteren.

34
New cards

Wat is IFN y en door welke cellen wordt het gemaakt?

IFN-y is een essentieel antiviraal cytokine dat wordt geproduceerd door Th1-cellen en CTLs. Het komt pas na enkele dagen op gang en activeert antivirale immuuncellen, net als IFNa/b.

35
New cards

Hoe wordt een naïeve CD4 T cel omgezet in een Th1-cel?

Door de aanwezigheid van IFN-a/b + IL-12, activeert een dendritische cel een naïeve CD4+ T cel tot een Th1-cel, die vervolgens IFN-y produceert

36
New cards

Welke signalen zijn belangrijk voor de activatie van CD8+ CTL’s?

CTL’s hebben co-stimulatie nodig én hulp van Th1-cellen. IL-2 uit Th-cellen stimuleert hun proliferatie via een autocriene lus, wat de antivirale respons versterkt.

37
New cards

Wat is de rol van CD40/CD40L in de activatie van CTL’s?

Het CD40-ligand (CD40L) op Th1-cellen bindt aan CD40 op dendritische cellen, wat zorgt voor sterkere DC-activatie. Dit verbetert op zijn beurt de activatie can CTL’s

38
New cards

Hoe voorkomen neutraliserende antilichamen een virusinfectie

neutraliserende antilichamen binden aan de buitenkant van een virus en blokkeren zo de interactie met celreceptoren. Hierdoor kan het virus de cel niet binnendringen en vindt er geen infectie plaats

39
New cards

Wat doen niet-neutraliserende antilichamen bij een virusinfectie?

Bij antibody dependent cellular cytotoxcity (ADCC) binden niet-geneutraliseerde antilichamen aan virale eiwitten op geïnfecteerde cellen. NK-cellen herkennen deze via hun Fc-receptoren en binden eraan. Deze binding leidt tot crosslinking van de Fc-receptoren, wat degranulatie van de NK-cel triggert en zo apoptose van de doelcel veroorzaakt.

40
New cards

Wat is de rol van geheugen B-cellen bij een tweede virusinfectie

Geheugen B cellen zorgen voor een snelle en krachtige productie van antilchamen zodra het lichaam een eerder herkend virus opnieuw tegenkomt. De respons is sneller en efficiënter dan bij de eerste infectie

41
New cards

Wat gebeurt er bij een infectie met een tweede, verwant virus?

Door crossactiviteit kunnen geheugen B- of CD8+ T cellen reageren op gelijkende epitopen van een ander virus. Dit leidt tot een snellere activatie van CD8+ T cellen en versnelde plasmacelvorming, zelfs bij een ander virus