Studied by 2 people
un achat
een aankoop
une affaire
een zaak
l'attente
het wachten
une ballerine
een ballerinaschoen
une basket
een hoge sportschoen
une botte
een laars
une bottine
een bottine
une cabine d'essayage
een pashokje
une centre commercial
een koopcentrum
une comparaison
een vergelijking
un critère
een criterium
un désavantage
een nadeel
une espadrille
een touwschoen
la facilité
het gemak
une (im)possibilité
een (on)mogelijkheid
une livraison
een levering
une marque
een merk
un mocassin
een mocassin, lage leren schoen zonder veters
la rapidité
de snelheid
un risque
een risico
une sandale
een sandaal
une tennis
een lage sportschoen, sneaker
une tong
een teenslipper
Ă©viter
vermijden
serrer
knellen
affreux, affreuse
afschuwelijk
branché, branchée
hip
Ă©troit, Ă©troite
smal
large
breed
introuvable
onvindbaar
pratique
praktisch
Ă domicile
aan huis
aller bien avec
goed passen bij
c'est l'horreur
dat is afschuwelijk
c'est tendance
dat is in de mode
chausser du 40
schoenmaat 40 hebben
en ligne
online
il/elle/ça me plait
hij/zij/het bevalt me
la taille au-dessus
een maat groter
la taille en dessous
een maat kleiner
payer comptant
cash betalen
quelle est votre pointure?
Wat is uw schoenmaat?
Quelle est votre taille?
Wat is uw maat?
sans aucun doute
zonder enige twijfel
toucher Ă
aanraken
Note 
Flashcard (139)