H6: sociale ongelijkheid en sociale straftificatie

sociale integratie

Invoegen in een groep/samenleving

• kan leiden tot groepsgevoel en groepscohesie

sociale differentiatie

aanwezigheid van sociaal gecreëerde verschillen, verscheidenheid, tussen de leden van een groepering

functionele differentiatie

taken en functies steeds meer worden opgesplitst en verdeeld over verschillende organisaties of instanties, die elk hun eigen specialisatie hebben

• nevenschikking

sociale ongelijkheid

ongelijke toegang tot schaarse en gewaardeerde middelen

• boven- en onderschikking

sociale stratificatie

wijst op het bestaan van groepen van mensen met dezelfde toegang tot schaarste en gewaardeerde middelen

lorenzo curve

kromme die de grad bepaald van inkomens in een land

• rechte: inkomens gelijk verdeeld

• hoe kommer de curve, hoe meer ongelijkheid

GINI-index

inkomensverdeling in kaart brengen

armoederisicodrempel

armoededrempel: netto-inkomen

armoederisico: percentage personen met een equivalent beschikbaar inkomen lager dan 60% van het mediaan nationaal equivalent inkomen

het mattheüseffect

aan wie heeft zal gegeven worden

• collectieve voorzieningen worden meer gebruikt door hogere en middenklasse

sociale klasse (Marx)

voor Marx een groepering waarvan leden eenzelfde eigendomsrelatie hebben tot de productiemiddelen

klasse (weber

voor weber een verzameling van individuen die ongeveer een gelijke posiIe hebben in de markteconomie en hierdoor ongeveer gelijke levenskansen hebben, en gelijke economische voordelen krijgen

stratificatie

systeem waardoor posities die het belangrijkst zijn worden in genomen door bekwame mensen door beloning

sociale mobiliteit

elke overgang van een individu maatschappelijk object of waarde van de ene naar de andere positie binnen het stratificatiestelsel

intergenerationele mobiliteit

ouders nemen een andere sociale positie aan dan hun kind

intragenerationele mobiliteit

andere sociale positie binnen eigen groepsloopbaan