1/47
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Wat is autonome sturing?
Sturing van processen in het lichaam die automatisch verlopen, maar wel beïnvloed kunnen worden door bewuste wil.
Wat is stofwisseling?
Alle chemische en fysische processen in het lichaam betrokken bij energieproductie, -afgifte en groei (opslag), zoals vertering, verplaatsing en verbranding.
Nulde wet van de thermodynamica
Mensen zijn homeotherm en houden een constante lichaamstemperatuur (~37°C) gedurende het leven.
Eerste wet van de thermodynamica
Alle opgenomen energie wordt omgezet in arbeid, warmte of groei. Energie gaat nooit verloren.
Tweede wet van de thermodynamica
Levensprocessen verhogen altijd de entropie van de omgeving; biochemische processen leiden tot warmteproductie.
Derde wet van de thermodynamica
Alle processen stoppen pas bij 0 Kelvin; lichaamstemperatuur is absoluut, niet relatief.
Hoeveel joule is 1 calorie?
1 cal = 4,1868 joule (J).
Hoeveel kcal per gram leveren macronutriënten?
Eiwit: 4 kcal/g, Koolhydraat: 4 kcal/g, Vet: 9 kcal/g, Alcohol: 7 kcal/g (geen macronutriënt, wel energie).
Belangrijkste energiedrager in cellen
ATP (~7 kcal/mol).
Belangrijkste energiedrager tussen cellen
Glucose (~686 kcal/mol).
Energiebalans
Vrije energie-inname moet gelijk zijn aan energieverbruik.
Wat is een homeotherm organisme?
Een organisme dat zijn lichaamstemperatuur constant houdt (~37°C).
Waarom is temperatuurregulatie belangrijk?
Chemische evenwichten in het lichaam zijn gevoelig voor temperatuurveranderingen.
Welke manieren heeft het lichaam om warmte af te geven?
Straling, verdamping, geleiding, stroming.
Straling (warmte-afgifte)
Warmte-uitwisseling met omgeving zonder direct contact, van warm naar koud.
Verdamping (warmte-afgifte)
Zweet verdampt en koelt het lichaam af; moeilijker bij hoge luchtvochtigheid.
Geleiding (warmte-afgifte)
Warmteverlies via direct contact met stilstaand medium (bv. koude steen).
Stroming (warmte-afgifte)
Warmteverlies via contact met bewegend medium (bv. wind).
Wat is de sensor in de temperatuurregelkring?
Thermoreceptoren (sturen signalen naar hypothalamus).
Waar ligt de gewenste temperatuurwaarde opgeslagen?
Anterior hypothalamus (neuronen die kernlichaampjes bewaken).
Waar zit de controller van temperatuurregeling?
Posterior hypothalamus (actiepotentialen als reactie op verandering).
Wat zijn de effectoren / het proces in de temperatuurregelkring?
Spieren (rillen), bloedvaten (vasoconstrictie/vasodilatatie).
Wat gebeurt er bij blootstelling aan kou?
Het lichaam past zich aan via rillen, vasoconstrictie, toename van thyroxine en adrenaline, wat het metabolisme verhoogt.
Bij welke temperatuur vuren koude thermoreceptoren meer?
T < 37,5°C
Bij welke temperatuur vuren warme thermoreceptoren meer?
T > 37,5°C
Wat is feedforward in temperatuurregulatie?
Vroege waarneming van temperatuurveranderingen door huidreceptoren, voorbereiding op aanpassing.
Waarom is het handig dat extremiteittemperatuur dicht bij omgeving ligt?
Thermoreceptoren werken dan efficiënter.
Wat veroorzaakt koorts?
Pyrogene stoffen (endogeen of exogeen).
Wat is een endogene pyrogeen?
Stof geproduceerd door lichaam, bv. monocyten/macrofagen.
Wat is een exogene pyrogeen?
Stof van buiten het lichaam, bv. bacteriële endotoxinen.
Wat gebeurt er bij koorts in de hypothalamus?
Pyrogenen stimuleren productie van prostaglandine E2 (PGE2), die het setpoint verhoogt.
Wat doet aspirine bij koorts?
Remt productie van PGE2 → verlaagt het setpoint.
Wat is hyperthermie?
Lichaamstemperatuur boven normaal door inspanning, omgeving of verminderde afgifte.
Wat gebeurt er bij koorts?
Het setpoint stijgt → rillen → temperatuur stijgt → setpoint normaliseert → zweten om af te koelen.
Wat is inductie?
Afleiden van een algemene regel uit meerdere waarnemingen (observatie → generalisatie).
Wat is deductie?
Afleiden van specifieke gevolgen uit een algemene regel.
Wat is een syllogisme?
Logische redenering: als A → B en B → C, dan A → C.
Wat houdt Galileo's methode in?
Waarneming → inductie → hypothese → deductie → voorspelling → experiment → verificatie/falsificatie → wet of nieuwe hypothese.
Geneeskundig proces (Galileo's methode)
Klacht → anamnese (inductie) → lijst mogelijke diagnoses → onderzoek (deductie) → verificatie? → diagnose → therapie.
Wat is verificatie?
Bevestiging van een hypothese via empirisch bewijs.
Empirisch resultaat
Is als men experimentele resultaten verklaart zonder zich te beroepen op een uitgewerkte theoretische onderbouwing, maar alleen door experiment.
Wat is falsificatie?
Het vooraf aangeven bij welke uitkomst een theorie verworpen moet worden.
Wat is een model?
Versimpelde, wiskundige weergave van de werkelijkheid.
Wat zijn de beperkingen van een model?
Altijd een representatie, nooit exact; afhankelijk van aannames.
Wat is validatie van een model?
Bevestiging dat een model correct is via experimenten.
Wat zijn simulaties?
Modeltoepassingen om processen na te bootsen; snel, maar minder betrouwbaar zonder validatie.
Voordeel van simulaties
Versnellen onderzoek, maken niet-uitvoerbare experimenten mogelijk.
Nadeel van simulaties
Onzekere resultaten; experimenten blijven nodig voor validatie.