Thema 1 Regelkringen ST&ST | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 2 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/47

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

48 Terms

1
New cards

Wat is autonome sturing?

Sturing van processen in het lichaam die automatisch verlopen, maar wel beïnvloed kunnen worden door bewuste wil.

2
New cards

Wat is stofwisseling?

Alle chemische en fysische processen in het lichaam betrokken bij energieproductie, -afgifte en groei (opslag), zoals vertering, verplaatsing en verbranding.

3
New cards

Nulde wet van de thermodynamica

Mensen zijn homeotherm en houden een constante lichaamstemperatuur (~37°C) gedurende het leven.

4
New cards

Eerste wet van de thermodynamica

Alle opgenomen energie wordt omgezet in arbeid, warmte of groei. Energie gaat nooit verloren.

5
New cards

Tweede wet van de thermodynamica

Levensprocessen verhogen altijd de entropie van de omgeving; biochemische processen leiden tot warmteproductie.

6
New cards

Derde wet van de thermodynamica

Alle processen stoppen pas bij 0 Kelvin; lichaamstemperatuur is absoluut, niet relatief.

7
New cards

Hoeveel joule is 1 calorie?

1 cal = 4,1868 joule (J).

8
New cards

Hoeveel kcal per gram leveren macronutriënten?

Eiwit: 4 kcal/g, Koolhydraat: 4 kcal/g, Vet: 9 kcal/g, Alcohol: 7 kcal/g (geen macronutriënt, wel energie).

9
New cards

Belangrijkste energiedrager in cellen

ATP (~7 kcal/mol).

10
New cards

Belangrijkste energiedrager tussen cellen

Glucose (~686 kcal/mol).

11
New cards

Energiebalans

Vrije energie-inname moet gelijk zijn aan energieverbruik.

12
New cards

Wat is een homeotherm organisme?

Een organisme dat zijn lichaamstemperatuur constant houdt (~37°C).

13
New cards

Waarom is temperatuurregulatie belangrijk?

Chemische evenwichten in het lichaam zijn gevoelig voor temperatuurveranderingen.

14
New cards

Welke manieren heeft het lichaam om warmte af te geven?

Straling, verdamping, geleiding, stroming.

15
New cards

Straling (warmte-afgifte)

Warmte-uitwisseling met omgeving zonder direct contact, van warm naar koud.

16
New cards

Verdamping (warmte-afgifte)

Zweet verdampt en koelt het lichaam af; moeilijker bij hoge luchtvochtigheid.

17
New cards

Geleiding (warmte-afgifte)

Warmteverlies via direct contact met stilstaand medium (bv. koude steen).

18
New cards

Stroming (warmte-afgifte)

Warmteverlies via contact met bewegend medium (bv. wind).

19
New cards

Wat is de sensor in de temperatuurregelkring?

Thermoreceptoren (sturen signalen naar hypothalamus).

20
New cards

Waar ligt de gewenste temperatuurwaarde opgeslagen?

Anterior hypothalamus (neuronen die kernlichaampjes bewaken).

21
New cards

Waar zit de controller van temperatuurregeling?

Posterior hypothalamus (actiepotentialen als reactie op verandering).

22
New cards

Wat zijn de effectoren / het proces in de temperatuurregelkring?

Spieren (rillen), bloedvaten (vasoconstrictie/vasodilatatie).

23
New cards

Wat gebeurt er bij blootstelling aan kou?

Het lichaam past zich aan via rillen, vasoconstrictie, toename van thyroxine en adrenaline, wat het metabolisme verhoogt.

24
New cards

Bij welke temperatuur vuren koude thermoreceptoren meer?

T < 37,5°C

25
New cards

Bij welke temperatuur vuren warme thermoreceptoren meer?

T > 37,5°C

26
New cards

Wat is feedforward in temperatuurregulatie?

Vroege waarneming van temperatuurveranderingen door huidreceptoren, voorbereiding op aanpassing.

27
New cards

Waarom is het handig dat extremiteittemperatuur dicht bij omgeving ligt?

Thermoreceptoren werken dan efficiënter.

28
New cards

Wat veroorzaakt koorts?

Pyrogene stoffen (endogeen of exogeen).

29
New cards

Wat is een endogene pyrogeen?

Stof geproduceerd door lichaam, bv. monocyten/macrofagen.

30
New cards

Wat is een exogene pyrogeen?

Stof van buiten het lichaam, bv. bacteriële endotoxinen.

31
New cards

Wat gebeurt er bij koorts in de hypothalamus?

Pyrogenen stimuleren productie van prostaglandine E2 (PGE2), die het setpoint verhoogt.

32
New cards

Wat doet aspirine bij koorts?

Remt productie van PGE2 → verlaagt het setpoint.

33
New cards

Wat is hyperthermie?

Lichaamstemperatuur boven normaal door inspanning, omgeving of verminderde afgifte.

34
New cards

Wat gebeurt er bij koorts?

Het setpoint stijgt → rillen → temperatuur stijgt → setpoint normaliseert → zweten om af te koelen.

35
New cards

Wat is inductie?

Afleiden van een algemene regel uit meerdere waarnemingen (observatie → generalisatie).

36
New cards

Wat is deductie?

Afleiden van specifieke gevolgen uit een algemene regel.

37
New cards

Wat is een syllogisme?

Logische redenering: als A → B en B → C, dan A → C.

38
New cards

Wat houdt Galileo's methode in?

Waarneming → inductie → hypothese → deductie → voorspelling → experiment → verificatie/falsificatie → wet of nieuwe hypothese.

39
New cards

Geneeskundig proces (Galileo's methode)

Klacht → anamnese (inductie) → lijst mogelijke diagnoses → onderzoek (deductie) → verificatie? → diagnose → therapie.

40
New cards

Wat is verificatie?

Bevestiging van een hypothese via empirisch bewijs.

41
New cards

Empirisch resultaat

Is als men experimentele resultaten verklaart zonder zich te beroepen op een uitgewerkte theoretische onderbouwing, maar alleen door experiment.

42
New cards

Wat is falsificatie?

Het vooraf aangeven bij welke uitkomst een theorie verworpen moet worden.

43
New cards

Wat is een model?

Versimpelde, wiskundige weergave van de werkelijkheid.

44
New cards

Wat zijn de beperkingen van een model?

Altijd een representatie, nooit exact; afhankelijk van aannames.

45
New cards

Wat is validatie van een model?

Bevestiging dat een model correct is via experimenten.

46
New cards

Wat zijn simulaties?

Modeltoepassingen om processen na te bootsen; snel, maar minder betrouwbaar zonder validatie.

47
New cards

Voordeel van simulaties

Versnellen onderzoek, maken niet-uitvoerbare experimenten mogelijk.

48
New cards

Nadeel van simulaties

Onzekere resultaten; experimenten blijven nodig voor validatie.