Geschiedenis Feniks T4 flashcards begrippen H1 | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/27

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

28 Terms

1
New cards

censuskiesrecht

Alleen mensen die vanaf een bepaald bedrag aan belasting betalen, mogen stemmen.

2
New cards

coalitie

Politieke partijen die samen de regering vormen.

3
New cards

constitutionele monarchie

Koninkrijk met een grondwet (constitutie).

4
New cards

grondwet

Belangrijkste wet van een land waarin staat hoe het land wordt bestuurd en wat de rechten van de inwoners zijn.

5
New cards

klassieke grondrechten

Vrijheidsrechten die burgers beschermen tegen de overheid.

6
New cards

liberalen

Politieke groep die vindt dat ieder mens zo veel mogelijk vrijheid moet hebben. De overheid moet zich daarom zo weinig mogelijk met de samenleving en de economie bemoeien.

7
New cards

ministeriële verantwoordelijkheid

De ministers zijn verantwoordelijk voor de politieke daden en politieke uitspraken van de koning.

8
New cards

onschendbaar

Niet verantwoordelijk zijn voor politieke daden of politieke uitspraken.

9
New cards

oppositie

Politieke partijen die niet tot de regeringspartijen behoren.

10
New cards

parlement

In Nederland: de Eerste Kamer en Tweede Kamer, samen ook de Staten-Generaal genoemd.

11
New cards

parlementaire democratie

Democratie waarin burgers via gekozen volksvertegenwoordigers invloed hebben op het bestuur.

12
New cards

regering

De koning en de ministers. De ministers hebben de uitvoerende macht.

13
New cards

algemeen kiesrecht

Recht van alle burgers (vanaf een bepaalde leeftijd) om bij verkiezingen te mogen stemmen.

14
New cards

communisme

Politieke stroming die het verschil tussen arm en rijk wil opheffen door een revolutie van de arbeiders.

15
New cards

industrialisatie

Overgang van het maken van producten met de hand naar het maken van producten met machines. Er komen fabrieken en veel mensen die tot die tijd in de landbouw werkten, worden fabrieksarbeider.

16
New cards

sociaaldemocratie

Politieke stroming die het verschil tussen arm en rijk wil opheffen door sociale wetten.

17
New cards

sociale kwestie

De slechte levensomstandigheden van de arbeiders in de negentiende eeuw en het besef dat daar iets aan gedaan moest worden.

18
New cards

sociale wet

Wet waarmee de overheid het leven van mensen probeert te verbeteren.

19
New cards

socialisme

Verzamelnaam voor het streven van communisten en sociaaldemocraten naar een samenleving die is gebaseerd op gelijkheid.

20
New cards

vakbond

Organisatie die opkomt voor de belangen van werknemers.

21
New cards

confessionelen

Mensen of groepen mensen die hun ideeën over politiek, onderwijs, enzovoort baseren op hun godsdienst.

22
New cards

emancipatie

Strijd voor het krijgen van dezelfde rechten als alle andere groepen in de samenleving.

23
New cards

verzuiling

Verdeling van de samenleving in groepen die vrijwel langs elkaar leven.

24
New cards

actief kiesrecht

Recht om tijdens verkiezingen je stem uit te brengen.

25
New cards

districtenstelsel

Kiessysteem waarbij je alleen kunt stemmen op iemand uit je eigen regio (district). Per district wordt de persoon met de meeste stemmen de volksvertegenwoordiger.

26
New cards

evenredige vertegenwoordiging

Kiessysteem met één landelijke kandidatenlijst. Wie een bepaald aantal stemmen krijgt, wordt volksvertegenwoordiger.

27
New cards

feminisme

Streven naar gelijke rechten voor mannen en vrouwen.

28
New cards

passief kiesrecht

Recht om tijdens verkiezingen gekozen te worden.