Studied by 5 peopleune amitié
een vriendschap
un bénévole, une bénévole
een vrijwilliger/ vrijwilligster
la chaleur
de warmte
un conte de fées
een sprookje
un drame
een drama
une étiquette
een etiket
l'herbe
het gras
un homme de chambre, une femme de chambre
een kamerjongen/ kamermeisje
l'ironie
de ironie
une langue étrangère
een vreemde taal
la longueur
de lengte
un logiciel
een softwareprogramma
un monde
de wereld
une pandémie
een pandemie
un rouleau de papier toilette
een rol toiletpapier
un/une sans-abri
een dakloze
un sourire
een glimlach
étrange
vreemd
idiot, idiote
idioot
surdoué, surdouée
hoogbegaafd
classer
klasseren
découper
uitknippen, verknippen
distribuer
verspreiden/ verdelen
imiter
imiteren, nabootsen
mémoriser
memoriseren
oser
durven
réciter
opzeggen
rejoindre
zich voegaansluiten bij
réviser
herhalen
joindre
bereiken, samenvoegen
craindre
vrezen
peindre
schilderen
éteindre
doven
plaindre
klagen
sauver
redden
se glisser entre
zich ergens tussen wringen, kruipen tussen
se poser
Zich zetten, installeren
trainer
voortslepen, meesleuren
unir
verbinden
aller au bout
tot het uiterste gaan
à l'abri
veilig, beschermd
déposer son CV
zijn CV afgeven
être occupé, occupée
bezig zijn, het druk hebben
il suffit que + subjonctif présent
het volstaat dat
tenir le coup
volhouden
à propos de
in verband met, over
au fond de
op de bodem van
côte à côte
naast mekaar
davantage
meer
la plupart des + verbe au pluriel
de meeste
n'importe où
om het even waar
par-dessus tout
boven alles
Note 
Flashcard (61)