No content found

They're not following anyone

Start following them and they
might follow you back 😉

MA
Maniza Amarkhel
@maniza
0.0(0)
0 followers
0 following
Level 0
Levels1
0/50XP

Streak

0

XP

0

voc finance
Updated 349d ago
flashcards Flashcards (300)
M
h4
Updated 373d ago
flashcards Flashcards (315)
M
h5
Updated 374d ago
flashcards Flashcards (406)
M
Vocabulaire 5: Le Marketing L’étude de marchĂ© L’étude de marchĂ© proprement dite Frans Nederlands Ă©tudier le marchĂ© de markt onderzoeken, bestuderen une Ă©tude de marchĂ© marktonderzoek, marktstudie une Ă©tude quantitative / qualitative een kwantitatief / kwalitatief onderzoek une Ă©tude du marchĂ© wallon een studie van de Waalse markt analyser le marchĂ© de markt analyseren, onderzoeken une analyse de marchĂ© marktanalyse, marktonderzoek enquĂȘter sur onderzoeken enquĂȘter sur les habitudes de consommation de consumptiegewoonten onderzoeken une enquĂȘte enquĂȘte, onderzoek une enquĂȘte quantitative/ qualitative een kwantitatieve / kwalitatieve enquĂȘte effectuer/ mener une enquĂȘte een enquĂȘte afnemen un enquĂȘteur / une enquĂȘtrice enquĂȘteur sonder (qqch.) iets onderzoeken, naar iets peilen sonder l’opinion de qqn. naar iemands mening peilen un sondage (d’opinion) (opinie)onderzoek, (opinie)peiling effectuer un sondage auprĂšs des consommateurs een onderzoek/ peiling uitvoeren bij de consumenten un institut de sondage bureau voor opinieonderzoek un sondeur, une sondeuse een opiniepeiler un sondĂ©, une sondĂ©e ondervraagde faire une enquĂȘte, une sondĂ©e een steekproef nemen un questionnaire vragenlijst Ă©tablir/ rĂ©diger un questionnaire een vragenlijst opstellen un panel (de consommateurs) (consumenten)panel constituer/ composer un panel een panel samenstellen une interview en profondeur diepte-interview un test (en) aveugle blinde test, blind test Ă©chantillonner een steekproef nemen Ă©chantillonner la population d’une ville een steekproef nemen van de bevolking van een stad un Ă©chantillon (reprĂ©sentatif) (representatieve) steekproef collecter (des informations/ des donnĂ©es/ des fonds) (informatie/ gegevens/ fondsen) verzamelen une collecte (d’informations/ de donnĂ©es/ de fonds) het verzamelen (van informatie/ gegevens/ fondsen) traiter (des donnĂ©es) (gegevens) verwerken un traitement (de donnĂ©es) verwerking (van gegevens) tendre Ă  neigen naar, de tendens vertonen om une tendance tendens, trend dĂ©couvrir des tendances tendensen ontdekken la statistique statistiek Institut (m) National de la Statistique (INS) (Belg.) Nationaal Instituut voor statistiek (NIS) (Belg.) des statistiques (f pl) statistieken statistique statistisch s’appuyer/ se baser sur des (donnĂ©es) statistiques steunen/ zich baseren op statistische gegevens DĂ©crire le consommateur potentiel Frans Nederlands consommer consumeren, verbruiken un consommateur/une consommatrice (potentiel(le)) (mogelijke, potentiĂ«le) consument, vebruiker la consommation consumptie, vebruik des habitudes (f) de consommation consumptiegewoonten consommable consumeerbaar un client, une cliente klant une clientĂšle clientĂšle, klantenkring, klanten un public publiek, de mensen, de bevolking le grand public het grote publiek, de grote massa public, publique publiek une cible doelgroep un public cible doelgroep, doelpubliek un groupe-cible (des groupes-cibles) doelgroep une clientĂšle-cible doelgroep viser une cible/ le client-cible op een bepaalde doelgroep mikken, een bepaalde doelgroep voor ogen hebben dĂ©terminer la cible/ le groupe-cible de doelgroep bepalen atteindre/ toucher une cible een doelgroep bereiken cibler (qqch.) sur (qqn.) iets op een doelgroep richten une tranche d’ñge leeftijdscategorie la tranche d’ñge des 15-25 ans de leeftijdscategorie van de 15- tot 25-jarigen une classe (sociale) (sociale) klasse la classe aisĂ©e de welgestelde klasse la classe moyenne, les classes moyennes de middenklasse la classe ouvriĂšre de arbeidersklasse une catĂ©gorie socio-professionnelle (les ouvriers, les cadres, les “sans prfession”) sociaal-economische categorie (arbeiders, kaderleden, “mensen zonder beroep”) un niveau de vie levensstandaard un mode de vie levenswijze un comportement d’achat koopgedrag une motivation (d’achat) (koop) motief le pouvoir d’achat koopkracht DĂ©crire le marchĂ© potentiel Frans Nederlands un marchĂ© markt, afzetmarkt un marchĂ© saturĂ© verzadigde markt un marchĂ© porteur winstgevende markt un marchĂ© potentiel mogelijke, potentiĂ«le markt le marchĂ© national nationale, binnenlandse markt le marchĂ© international internationale markt le marchĂ© de consommation de masse markt voor massaconsumptie attaquer un nouveau marchĂ© zich op een nieuwe markt storten prendre pied sur un marchĂ© zich vestigen op een markt, vaste voet aan de grond krijgen op een markt conquĂ©rir un marchĂ© een markt veroveren dominer un marchĂ© de markt beheersen ĂȘtre leader de marchĂ© marktleider zijn conforter/ renfoncer sa position sur le marchĂ© zijn positie op de markt verstevigen dĂ©tenir une part de marchĂ© (de 10%) een marktaandeel (van 10%) in handen hebben dĂ©tenir une part du marchĂ© (wallon) een deel van de Waalse markt in handen hebben une parte de marchĂ© marktaandeel introduire/ lancer un nouveau produit sur le marchĂ© een nieuw product op de markt brengen/ lanceren l’introduction (f)/ le lancement d’un nouveau produit sur le marchĂ© het lanceren van een nieuw product op de markt retirer un produit du marchĂ© een product terugtrekken van de markt le retrait d’un produit du marchĂ© het terugtrekken van een product van de markt commercialiser un produit het afzetten van een product la commercialisation d’un produit de afzet van een product faire concurrence Ă  (qqn.) Met iemand concurreren, iemand beconcurreren ĂȘtre en concurrence avec (qqn.) met iemand concurreren, iemand beconcurreren concurrencer concurreren la concurrence concurrentie un concurrent, une concurrente (qui se font concurrence) concurrent des entreprises concurrentes concurrerende bedrijven concurrentiel, concurrentielle (oĂč la concurrence s’exerce, compĂ©titif) concurrerend un marchĂ© concurrentiel open markt des prix concurrentiels/ compĂ©titifs concurrentiĂ«le prijzen un crĂ©neau (des crĂ©neaux) gat in de markt, afzetmogelijkheid un dĂ©bouchĂ© afzetmarkt, afzetmogelijkheid une niche een nichemarkt un segment (de marchĂ©) (markt)segment un segment du marchĂ© wallon een segment van de Waalse markt La stratĂ©gie marketing La politique marketing de l’entreprise Frans Nederlands le marketing marketing une politique marketing marketingbeleid une stratĂ©gie marketing marketingstrategie un objectif doelstelling, doel, oogmerk dĂ©finir/ dĂ©limiter les objectifs de doelstelling definiĂ«ren, afbakenen atteindre un objectif een doelstelling bereiken/ behalen augmenter les ventes (f pl) de x% de verkoop met x% doen toenemen, stijgen une augmentation des ventes een toename van de verkoop les ventes augmentent (ont augmentĂ©) de verkoop stijgt, neemt toe (is gestegen, toegenomen) les ventes sont en augmentation de verkoop stijgt, neemt toe fidĂ©liser (les consommateurs) (de consumenten) aan zich / een product binden la fidĂ©lisation (des consommateurs) (klanten)binding ĂȘtre fidĂšle Ă  trouw zijn aan viser (qqn./qqch.) Mikken, iemand/iets op het oog hebben, nastreven, beogen viser Ă  (+inf.) streven naar, trachten te bereiken La conception d’un produit Frans Nederlands concevoir (un produit) (een product) ontwerpen, uitdenken, bedenken la conception (d’un produit) het ontwerpen, uitdenken, bedenken (van een product) un concept begrip, notie, concept un concepteur, une conceptrice ontwerper, ontwerpster une nouveautĂ© nieuw product un produit phare (des produits phares) toonaangevend product emballer verpakken, inpakken un emballage verpakkings(materiaal), het inpakken, het verpakken conditionner (aantrekkelijk) verpakken (van artikelen voor verzending en verkoop) un conditionnement verpakking, het (aantrekkelijk) verpakken (van artikelen) une Ă©tiquette etiket modifier wijzigen une modification wijziging apporter des modifications Ă  wijzigingen aanbrengen aan acceuillir un produit een product ontvangen l’accueil (m) d’un produit ontvangst van een product rejeter un produit een product verwerpen le rejet d’un produit verwerping van een product une marque merk une image de marque imago, merkbeeld la notoriĂ©tĂ© bekendheid augmenter/ renfoncer la notoriĂ©tĂ© d’une marque de bekendheid van een merk verhogen/ versterken le prestige prestige, reputatie Le street marketing et le marketing d’influence Frans Nederlands le street marketing/ le markering de rue/ guerilla marketing streetmarketing le marketing d’influence influencermarketing un influenceur, une influenceuse influencer une influence invloed des followers/ des suiveurs volgers suivre volgen avoir un compte sur (Instagram) een (Instagram) account hebben suivre un compte een account volgen un blogueur, une blogueuse blogger un instagrammeur, une instagrammeuse instagrammer se faie remarquer zich laten opmerken un magasin Ă©phĂ©mĂšre pop-up store urbain, urbaine stedelijk la visibilitĂ© zichtbaarheid visible zichtbaar le flash mob flash mob La campagne publicitaire La publicitĂ© en gĂ©nĂ©ral Frans Nederlands la publicitĂ©, la pub (fam.) reclame, publiciteit la publicitĂ© comparative vergelijkende reclame la publicitĂ© mensongĂšre misleidende reclame un coup de publicitĂ© reclamestunt une agence de publicitĂ© reclamebureau un publicitaire, une publicitaire reclameman, -vrouw; reclameadviseur, - adviseuse publicitaire reclame-, publiciteits- une campagne publicitaire reclamecampagne un budget publicitaire reclamebudget un thĂšme publicitaire centraal thema, kern van de reclameboodschap un message publicitaire reclameboodschap un spot publicitaire reclamespot, commercial un support publicitaire reclamemedium communiquer communiceren, meedelen la communication de communicatie communicatif, communicative communicatief vanter aanprijzen se vanter de pochen, bluffen over promouvoir bevorderen, promoten une promotion een promotie promotionnel, promotionnelle verkoopbevorderend, promotie- les mĂ©dias (m pl) media les mĂ©dias de masse massamedia les mĂ©dias de proximitĂ© lokale media les mĂ©dias sociaux sociale media un slogan (publicitaire) (reclame)slogan accrocheur, accrocheuse pakkend, indringend diffuser (un message) (een boodschap) verspreiden la diffusion (d’un message) verspreiding, uitzending (van een boodschap) Les mĂ©tiers de la publicitĂ© Frans Nederlands un gestionnaire de clients, unr gestionnaire de clients (un account manager) account manager un directeur artistique, une directrice artistique (un art director) art director un graphiste, une graphiste ontwerper, grafisch vormgever un concepteur-rĂ©dacteur, une conceptrice-rĂ©dactrice (un copywriter) copywriter La publicitĂ© Ă©crite Frans Nederlands la presse de pers la presse quotidienne dagbladpers, dagbladen la presse professionnelle vakpers la presse locale de lokale pers la presse nationale/internationale nationale/internationale pers un journal gratuit huis-aan-huisblad, advertentieblad annoncer aankondigen une annonce (publicitaire) aankondiging, advertentie un annonceur, une annonceuse adverteerder insĂ©rer/ passer une annonce dans le journal een advertentie in de krant plaatsen l’insertion (f) d’une annonce dans le journal opname, plaatsing van een advertentie in de krant afficher aankondiging op affiches, aanplakken afficher les prix Ă  l’entrĂ©e d’un restaurant de prijzen aan de ingang van een restaurant uithangen l’affichage (m) het aanplakken, het bekendmaken via aanplakbiljetten un panneau d’affichage aanplakbord une affiche (publicitaire) aanplakbiljet, affiche une lettre de vente reclamebrief, verkoopbrief une banniĂšre (un banner) banner une brochure een brochure un dĂ©pliant (commercial) (reclame)folder une catalogue catalogus La publicitĂ© orale Frans Nederlands un spot (publicitaire) (reclame)spot, commercial un jingle jingle, herkenningsmelodie un Ă©cran (m) publicitaire reclameblok, reclamezendtijd passer (Ă  la radio/ Ă  la tĂ©lĂ©vision) (op radio / televisie) worden uitgezonden l’heure (f) de passage (m) tijdstip van uitzending l’heure (f) de grande Ă©coute zendtijd met de grootste kijk- of luisterdichtheid, primetime diffuser un spot aux heures de grande Ă©coute een spot in primetime uitzenden D’autres types de publicitĂ© Frans Nederlands le bouche Ă  oreille mond-tot-mondreclame un homme-sandwich (des hommes-sandwichs) sandwichman un salon salon, (vak)beurs une foire (commerciale) (jaar)beurs, (jaar)markt exposer tentoonstellen une exposition beurs, tentoonstelling un exposant, une exposante exposant un stand stand organiser organiseren une organisation organisatie un organisateur, une organisatrice organisator organisateur, organisatrice organiserend participer Ă  deelnemen aan la participation deelname visiter (qqch.) iets bezoeken une visite een bezoek rendre visite Ă  (qqn.) iemand bezoeken dĂ©montrer demonstreren, aantonen, bewijzen dĂ©montrer une thĂ©orie een theorie aantonen, bewijzen une dĂ©monstration demonstratie faire une dĂ©monstration een demonstratie geven la publicitĂ© sur le lieu de vente (PLV) reclame op het verkooppunt un bon de rĂ©duction (des bons de rĂ©duction) reductiebon un coupon waardebon, coupon une offre spĂ©ciale speciale aanbieding sponsoriser (anglicisme, komt van Engels) sponsoren un sponsor sponsor le sponsoring sponsoring parrainer sponsoren un parrain(eur) sponsor le parrainage sponsoring restreint, restreinte beperkt, gelimiteerd un public restreint een beperkt publiek incontournable onmisbaar Les effets d’une campagne publicitaire Frans Nederlands Ă©valuer evalueren, beoordelen une Ă©valuation evaluatie un impact impact, effect, betekenis rĂ©ussir slagen une rĂ©ussite een succes Ă©chouer mislukken un Ă©chec mislukking plaire Ă  bevallen, aanstaan, in de smaak vallen bij Cela ne lui plaĂźt pas du tout. Dat bevalt hem helemaal niet connaĂźtre un vif succĂšs auprĂšs de een groot succes kennen bij se vendre comme des petits pains als warme/ zoete broodjes over de toonbank gaan DĂ©crire un produit L’aspect physique Frans Nederlands le volume volume, omvang la taille grootte, maat, formaat la taille d’une entreprise de omvang van een bedrijf le format formaat la dimension afmeting, maat, dimensie le diamĂštre middellijn, diameter la superficie oppervlakte la hauteur de hoogte avoir une hauteur de x mĂštres x meter hoog zijn faire x mĂštres de haut x meter hoog zijn ĂȘtre haut de x mĂštres x meter hoog zijn la longueur lengte avoir une longueur de x mĂštres x meter lang zijn faire x mĂštres de long X meter lang zijn ĂȘtre long de x mĂštres X meter lang zijn la largeur breedte avoir une largeur de x mĂštres x meter breed zijn faire x mĂštres de large x meter breed zijn ĂȘtre large de x mĂštres x meter breed zijn la profondeur diepte avoir une profondeur de x mĂštres x meter breed zijn faire x mĂštres de profondeur X meter diep zijn ĂȘtre profond de x mĂštres X meter diep zijn l’épaisseur (f) dikte avoir une Ă©paisseur de x mĂštres x meter dik zijn faire x mĂštres d’épaisseur X meter dik zijn ĂȘtre Ă©pais de x mĂštres X meter dik zijn ĂȘtre en bois/mĂ©tal/plastique/soie/satin/
 Gemaakt zijn van hout/metaal/plastiek/zijde/satijn (ĂȘtre) de couleur bleue/ verte/ rouge/ blanche/
 blauw / groen / rood / wit (zijn) carrĂ©, carrĂ©e vierkant rectangulaire rechthoekig rond, ronde rond plat, plate plat creux, creuse hol,diep une assiette creuse diep bord (soep) les heures creuses daluren (waarin er weinig verkeer is) pointu, pointue spits,puntig solide stevig,sterk spacieux, spacieuse ruim brillant, brillante blinkend, schitterend (ĂȘtre) de bonne qualitĂ©/ de mauvaise qualitĂ© van goede/slechte kwaliteit (zijn) (ĂȘtre) de qualitĂ© exceptionnelle van uitzonderlijke kwaliteit (zijn) (ĂȘtre) de qualitĂ© mĂ©diocre/ lamentable van middelmatige / lamentabele kwaliteit (zijn) Les caractĂ©ristiques (plutĂŽt) positives Frans Nederlands authentique authentiek traditionel, traditionelle traditioneel artisanal, artisanale ambachtelijk du pain artisanal artisanaal brood naturel, naturelle natuurlijk des ingrĂ©dients naturels natuurlijke ingrediĂ«nten essentiel, essentielle essentieel (noodzakelijk) indispensable onontbeerlijk, onmisbaar original, originale origineel commode gemakkelijk, gerieflijk confortable comfortabel efficace efficiĂ«nt performant, performante performant, goed presterend gĂ©ant, gĂ©ante reusachtig, reuzen- gigantesque reusachtig, gigantisch Ă©quilibrĂ©, Ă©quilibrĂ©e evenwichtig, uitgebalanceerd savoureux, savoureuse smakelijk, lekker fiable betrouwbaar chic (invariable) chic, elegant, deftig des robes chic elegante jurken haut de gamme (invariable) (van) de hogere prijsklasse des produits haut de gamme producten uit een hogere prijsklasse bas de gamme (van) de lagere prijsklasse des robes bas de gamme jurken uit een lagere prijsklasse innovateur, innovatrice vernieuwend branchĂ©, branchĂ©e hip sĂ©duisant, sĂ©duisante verleidelijk une petite merveille een klein wonder exceptionnel, exceptionnelle uitzonderlijk spectaculaire spectaculaire sensationnel, sensationnelle sensationeel superbe super Les caractĂ©ristiques (plutĂŽt) nĂ©gatives Frans Nederlands standard (invariable) standaard banal, banale banaal, alledaags quotidien, quotidienne dagelijks, alledaags secondaire ondergeschikt, bijkomstig accessoire bijkomstig superflu, superflue overbodig dĂ©modĂ©, dĂ©modĂ©e uit de mode, ouderwets lamentable slecht, erbarmelijk laid, laide lelijk moche (langage familier) lelijk affreux, affreuse afschuwelijk, afstotelijk Mettre en relief les caractĂ©ristiques d’un produit (adverbe+adjectif) Frans Nederlands ExtrĂȘmement (confortable
) Buitengewoon, uiterst (comfortabel) particuliĂšrement (utile
) bijzonder (nuttig,...) rĂ©ellement (unique
) werkelijk (uniek,
) vraiment (intĂ©ressant
) Werkelijk, echt (interessant,
) radicalement (rĂ©volutionnaire
) Totaal, heel (revolutionair,
) DĂ©crire la composition et la fonction d’un produit Frans Nederlands comporter bevatten se composer de/ ĂȘtre composĂ©(e) de bestaan uit, samengesteld zijn uit ĂȘtre constituĂ©(e) de samengesteld zijn uit disposer de beschikken over ĂȘtre pourvu(e) de voorzien zijn van ĂȘtre Ă©quipĂ©(e) de uitgerust zijn met ĂȘtre muni(e) de gewapend zijn met, uitgerust zijn met ĂȘtre conçu(e) pour ontworpen zijn voor / om assurer verzekeren Ce berceau assure la sĂ©curitĂ© de votre bĂ©bĂ©. Deze wieg verzekert de veiligheid van uw baby servir Ă  (+inf.) dienen voor, tot servir de (qqch.) dienen als, fungeren als ĂȘtre destinĂ©(e) Ă  bestemd zijn voor convenir Ă  geschikt zijn voor permettre de mogelijk maken, in staat stellen rendre possible mogelijk maken La technique encore plus avancĂ©e rend possible l’enregistrement de fragments sonores sans perte de qualitĂ©. De nog meer geavanceerde techniek maakt het mogelijk om geluidsfragmenten op te nemen zonder verlies van kwaliteit faciliter vergemakkelijken
Updated 374d ago
flashcards Flashcards (406)
M
Vocabulaire 5: Le Marketing L’étude de marchĂ© L’étude de marchĂ© proprement dite Frans Nederlands Ă©tudier le marchĂ© de markt onderzoeken, bestuderen une Ă©tude de marchĂ© marktonderzoek, marktstudie une Ă©tude quantitative / qualitative een kwantitatief / kwalitatief onderzoek une Ă©tude du marchĂ© wallon een studie van de Waalse markt analyser le marchĂ© de markt analyseren, onderzoeken une analyse de marchĂ© marktanalyse, marktonderzoek enquĂȘter sur onderzoeken enquĂȘter sur les habitudes de consommation de consumptiegewoonten onderzoeken une enquĂȘte enquĂȘte, onderzoek une enquĂȘte quantitative/ qualitative een kwantitatieve / kwalitatieve enquĂȘte effectuer/ mener une enquĂȘte een enquĂȘte afnemen un enquĂȘteur / une enquĂȘtrice enquĂȘteur sonder (qqch.) iets onderzoeken, naar iets peilen sonder l’opinion de qqn. naar iemands mening peilen un sondage (d’opinion) (opinie)onderzoek, (opinie)peiling effectuer un sondage auprĂšs des consommateurs een onderzoek/ peiling uitvoeren bij de consumenten un institut de sondage bureau voor opinieonderzoek un sondeur, une sondeuse een opiniepeiler un sondĂ©, une sondĂ©e ondervraagde faire une enquĂȘte, une sondĂ©e een steekproef nemen un questionnaire vragenlijst Ă©tablir/ rĂ©diger un questionnaire een vragenlijst opstellen un panel (de consommateurs) (consumenten)panel constituer/ composer un panel een panel samenstellen une interview en profondeur diepte-interview un test (en) aveugle blinde test, blind test Ă©chantillonner een steekproef nemen Ă©chantillonner la population d’une ville een steekproef nemen van de bevolking van een stad un Ă©chantillon (reprĂ©sentatif) (representatieve) steekproef collecter (des informations/ des donnĂ©es/ des fonds) (informatie/ gegevens/ fondsen) verzamelen une collecte (d’informations/ de donnĂ©es/ de fonds) het verzamelen (van informatie/ gegevens/ fondsen) traiter (des donnĂ©es) (gegevens) verwerken un traitement (de donnĂ©es) verwerking (van gegevens) tendre Ă  neigen naar, de tendens vertonen om une tendance tendens, trend dĂ©couvrir des tendances tendensen ontdekken la statistique statistiek Institut (m) National de la Statistique (INS) (Belg.) Nationaal Instituut voor statistiek (NIS) (Belg.) des statistiques (f pl) statistieken statistique statistisch s’appuyer/ se baser sur des (donnĂ©es) statistiques steunen/ zich baseren op statistische gegevens DĂ©crire le consommateur potentiel Frans Nederlands consommer consumeren, verbruiken un consommateur/une consommatrice (potentiel(le)) (mogelijke, potentiĂ«le) consument, vebruiker la consommation consumptie, vebruik des habitudes (f) de consommation consumptiegewoonten consommable consumeerbaar un client, une cliente klant une clientĂšle clientĂšle, klantenkring, klanten un public publiek, de mensen, de bevolking le grand public het grote publiek, de grote massa public, publique publiek une cible doelgroep un public cible doelgroep, doelpubliek un groupe-cible (des groupes-cibles) doelgroep une clientĂšle-cible doelgroep viser une cible/ le client-cible op een bepaalde doelgroep mikken, een bepaalde doelgroep voor ogen hebben dĂ©terminer la cible/ le groupe-cible de doelgroep bepalen atteindre/ toucher une cible een doelgroep bereiken cibler (qqch.) sur (qqn.) iets op een doelgroep richten une tranche d’ñge leeftijdscategorie la tranche d’ñge des 15-25 ans de leeftijdscategorie van de 15- tot 25-jarigen une classe (sociale) (sociale) klasse la classe aisĂ©e de welgestelde klasse la classe moyenne, les classes moyennes de middenklasse la classe ouvriĂšre de arbeidersklasse une catĂ©gorie socio-professionnelle (les ouvriers, les cadres, les “sans prfession”) sociaal-economische categorie (arbeiders, kaderleden, “mensen zonder beroep”) un niveau de vie levensstandaard un mode de vie levenswijze un comportement d’achat koopgedrag une motivation (d’achat) (koop) motief le pouvoir d’achat koopkracht DĂ©crire le marchĂ© potentiel Frans Nederlands un marchĂ© markt, afzetmarkt un marchĂ© saturĂ© verzadigde markt un marchĂ© porteur winstgevende markt un marchĂ© potentiel mogelijke, potentiĂ«le markt le marchĂ© national nationale, binnenlandse markt le marchĂ© international internationale markt le marchĂ© de consommation de masse markt voor massaconsumptie attaquer un nouveau marchĂ© zich op een nieuwe markt storten prendre pied sur un marchĂ© zich vestigen op een markt, vaste voet aan de grond krijgen op een markt conquĂ©rir un marchĂ© een markt veroveren dominer un marchĂ© de markt beheersen ĂȘtre leader de marchĂ© marktleider zijn conforter/ renfoncer sa position sur le marchĂ© zijn positie op de markt verstevigen dĂ©tenir une part de marchĂ© (de 10%) een marktaandeel (van 10%) in handen hebben dĂ©tenir une part du marchĂ© (wallon) een deel van de Waalse markt in handen hebben une parte de marchĂ© marktaandeel introduire/ lancer un nouveau produit sur le marchĂ© een nieuw product op de markt brengen/ lanceren l’introduction (f)/ le lancement d’un nouveau produit sur le marchĂ© het lanceren van een nieuw product op de markt retirer un produit du marchĂ© een product terugtrekken van de markt le retrait d’un produit du marchĂ© het terugtrekken van een product van de markt commercialiser un produit het afzetten van een product la commercialisation d’un produit de afzet van een product faire concurrence Ă  (qqn.) Met iemand concurreren, iemand beconcurreren ĂȘtre en concurrence avec (qqn.) met iemand concurreren, iemand beconcurreren concurrencer concurreren la concurrence concurrentie un concurrent, une concurrente (qui se font concurrence) concurrent des entreprises concurrentes concurrerende bedrijven concurrentiel, concurrentielle (oĂč la concurrence s’exerce, compĂ©titif) concurrerend un marchĂ© concurrentiel open markt des prix concurrentiels/ compĂ©titifs concurrentiĂ«le prijzen un crĂ©neau (des crĂ©neaux) gat in de markt, afzetmogelijkheid un dĂ©bouchĂ© afzetmarkt, afzetmogelijkheid une niche een nichemarkt un segment (de marchĂ©) (markt)segment un segment du marchĂ© wallon een segment van de Waalse markt La stratĂ©gie marketing La politique marketing de l’entreprise Frans Nederlands le marketing marketing une politique marketing marketingbeleid une stratĂ©gie marketing marketingstrategie un objectif doelstelling, doel, oogmerk dĂ©finir/ dĂ©limiter les objectifs de doelstelling definiĂ«ren, afbakenen atteindre un objectif een doelstelling bereiken/ behalen augmenter les ventes (f pl) de x% de verkoop met x% doen toenemen, stijgen une augmentation des ventes een toename van de verkoop les ventes augmentent (ont augmentĂ©) de verkoop stijgt, neemt toe (is gestegen, toegenomen) les ventes sont en augmentation de verkoop stijgt, neemt toe fidĂ©liser (les consommateurs) (de consumenten) aan zich / een product binden la fidĂ©lisation (des consommateurs) (klanten)binding ĂȘtre fidĂšle Ă  trouw zijn aan viser (qqn./qqch.) Mikken, iemand/iets op het oog hebben, nastreven, beogen viser Ă  (+inf.) streven naar, trachten te bereiken La conception d’un produit Frans Nederlands concevoir (un produit) (een product) ontwerpen, uitdenken, bedenken la conception (d’un produit) het ontwerpen, uitdenken, bedenken (van een product) un concept begrip, notie, concept un concepteur, une conceptrice ontwerper, ontwerpster une nouveautĂ© nieuw product un produit phare (des produits phares) toonaangevend product emballer verpakken, inpakken un emballage verpakkings(materiaal), het inpakken, het verpakken conditionner (aantrekkelijk) verpakken (van artikelen voor verzending en verkoop) un conditionnement verpakking, het (aantrekkelijk) verpakken (van artikelen) une Ă©tiquette etiket modifier wijzigen une modification wijziging apporter des modifications Ă  wijzigingen aanbrengen aan acceuillir un produit een product ontvangen l’accueil (m) d’un produit ontvangst van een product rejeter un produit een product verwerpen le rejet d’un produit verwerping van een product une marque merk une image de marque imago, merkbeeld la notoriĂ©tĂ© bekendheid augmenter/ renfoncer la notoriĂ©tĂ© d’une marque de bekendheid van een merk verhogen/ versterken le prestige prestige, reputatie Le street marketing et le marketing d’influence Frans Nederlands le street marketing/ le markering de rue/ guerilla marketing streetmarketing le marketing d’influence influencermarketing un influenceur, une influenceuse influencer une influence invloed des followers/ des suiveurs volgers suivre volgen avoir un compte sur (Instagram) een (Instagram) account hebben suivre un compte een account volgen un blogueur, une blogueuse blogger un instagrammeur, une instagrammeuse instagrammer se faie remarquer zich laten opmerken un magasin Ă©phĂ©mĂšre pop-up store urbain, urbaine stedelijk la visibilitĂ© zichtbaarheid visible zichtbaar le flash mob flash mob La campagne publicitaire La publicitĂ© en gĂ©nĂ©ral Frans Nederlands la publicitĂ©, la pub (fam.) reclame, publiciteit la publicitĂ© comparative vergelijkende reclame la publicitĂ© mensongĂšre misleidende reclame un coup de publicitĂ© reclamestunt une agence de publicitĂ© reclamebureau un publicitaire, une publicitaire reclameman, -vrouw; reclameadviseur, - adviseuse publicitaire reclame-, publiciteits- une campagne publicitaire reclamecampagne un budget publicitaire reclamebudget un thĂšme publicitaire centraal thema, kern van de reclameboodschap un message publicitaire reclameboodschap un spot publicitaire reclamespot, commercial un support publicitaire reclamemedium communiquer communiceren, meedelen la communication de communicatie communicatif, communicative communicatief vanter aanprijzen se vanter de pochen, bluffen over promouvoir bevorderen, promoten une promotion een promotie promotionnel, promotionnelle verkoopbevorderend, promotie- les mĂ©dias (m pl) media les mĂ©dias de masse massamedia les mĂ©dias de proximitĂ© lokale media les mĂ©dias sociaux sociale media un slogan (publicitaire) (reclame)slogan accrocheur, accrocheuse pakkend, indringend diffuser (un message) (een boodschap) verspreiden la diffusion (d’un message) verspreiding, uitzending (van een boodschap) Les mĂ©tiers de la publicitĂ© Frans Nederlands un gestionnaire de clients, unr gestionnaire de clients (un account manager) account manager un directeur artistique, une directrice artistique (un art director) art director un graphiste, une graphiste ontwerper, grafisch vormgever un concepteur-rĂ©dacteur, une conceptrice-rĂ©dactrice (un copywriter) copywriter La publicitĂ© Ă©crite Frans Nederlands la presse de pers la presse quotidienne dagbladpers, dagbladen la presse professionnelle vakpers la presse locale de lokale pers la presse nationale/internationale nationale/internationale pers un journal gratuit huis-aan-huisblad, advertentieblad annoncer aankondigen une annonce (publicitaire) aankondiging, advertentie un annonceur, une annonceuse adverteerder insĂ©rer/ passer une annonce dans le journal een advertentie in de krant plaatsen l’insertion (f) d’une annonce dans le journal opname, plaatsing van een advertentie in de krant afficher aankondiging op affiches, aanplakken afficher les prix Ă  l’entrĂ©e d’un restaurant de prijzen aan de ingang van een restaurant uithangen l’affichage (m) het aanplakken, het bekendmaken via aanplakbiljetten un panneau d’affichage aanplakbord une affiche (publicitaire) aanplakbiljet, affiche une lettre de vente reclamebrief, verkoopbrief une banniĂšre (un banner) banner une brochure een brochure un dĂ©pliant (commercial) (reclame)folder une catalogue catalogus La publicitĂ© orale Frans Nederlands un spot (publicitaire) (reclame)spot, commercial un jingle jingle, herkenningsmelodie un Ă©cran (m) publicitaire reclameblok, reclamezendtijd passer (Ă  la radio/ Ă  la tĂ©lĂ©vision) (op radio / televisie) worden uitgezonden l’heure (f) de passage (m) tijdstip van uitzending l’heure (f) de grande Ă©coute zendtijd met de grootste kijk- of luisterdichtheid, primetime diffuser un spot aux heures de grande Ă©coute een spot in primetime uitzenden D’autres types de publicitĂ© Frans Nederlands le bouche Ă  oreille mond-tot-mondreclame un homme-sandwich (des hommes-sandwichs) sandwichman un salon salon, (vak)beurs une foire (commerciale) (jaar)beurs, (jaar)markt exposer tentoonstellen une exposition beurs, tentoonstelling un exposant, une exposante exposant un stand stand organiser organiseren une organisation organisatie un organisateur, une organisatrice organisator organisateur, organisatrice organiserend participer Ă  deelnemen aan la participation deelname visiter (qqch.) iets bezoeken une visite een bezoek rendre visite Ă  (qqn.) iemand bezoeken dĂ©montrer demonstreren, aantonen, bewijzen dĂ©montrer une thĂ©orie een theorie aantonen, bewijzen une dĂ©monstration demonstratie faire une dĂ©monstration een demonstratie geven la publicitĂ© sur le lieu de vente (PLV) reclame op het verkooppunt un bon de rĂ©duction (des bons de rĂ©duction) reductiebon un coupon waardebon, coupon une offre spĂ©ciale speciale aanbieding sponsoriser (anglicisme, komt van Engels) sponsoren un sponsor sponsor le sponsoring sponsoring parrainer sponsoren un parrain(eur) sponsor le parrainage sponsoring restreint, restreinte beperkt, gelimiteerd un public restreint een beperkt publiek incontournable onmisbaar Les effets d’une campagne publicitaire Frans Nederlands Ă©valuer evalueren, beoordelen une Ă©valuation evaluatie un impact impact, effect, betekenis rĂ©ussir slagen une rĂ©ussite een succes Ă©chouer mislukken un Ă©chec mislukking plaire Ă  bevallen, aanstaan, in de smaak vallen bij Cela ne lui plaĂźt pas du tout. Dat bevalt hem helemaal niet connaĂźtre un vif succĂšs auprĂšs de een groot succes kennen bij se vendre comme des petits pains als warme/ zoete broodjes over de toonbank gaan DĂ©crire un produit L’aspect physique Frans Nederlands le volume volume, omvang la taille grootte, maat, formaat la taille d’une entreprise de omvang van een bedrijf le format formaat la dimension afmeting, maat, dimensie le diamĂštre middellijn, diameter la superficie oppervlakte la hauteur de hoogte avoir une hauteur de x mĂštres x meter hoog zijn faire x mĂštres de haut x meter hoog zijn ĂȘtre haut de x mĂštres x meter hoog zijn la longueur lengte avoir une longueur de x mĂštres x meter lang zijn faire x mĂštres de long X meter lang zijn ĂȘtre long de x mĂštres X meter lang zijn la largeur breedte avoir une largeur de x mĂštres x meter breed zijn faire x mĂštres de large x meter breed zijn ĂȘtre large de x mĂštres x meter breed zijn la profondeur diepte avoir une profondeur de x mĂštres x meter breed zijn faire x mĂštres de profondeur X meter diep zijn ĂȘtre profond de x mĂštres X meter diep zijn l’épaisseur (f) dikte avoir une Ă©paisseur de x mĂštres x meter dik zijn faire x mĂštres d’épaisseur X meter dik zijn ĂȘtre Ă©pais de x mĂštres X meter dik zijn ĂȘtre en bois/mĂ©tal/plastique/soie/satin/
 Gemaakt zijn van hout/metaal/plastiek/zijde/satijn (ĂȘtre) de couleur bleue/ verte/ rouge/ blanche/
 blauw / groen / rood / wit (zijn) carrĂ©, carrĂ©e vierkant rectangulaire rechthoekig rond, ronde rond plat, plate plat creux, creuse hol,diep une assiette creuse diep bord (soep) les heures creuses daluren (waarin er weinig verkeer is) pointu, pointue spits,puntig solide stevig,sterk spacieux, spacieuse ruim brillant, brillante blinkend, schitterend (ĂȘtre) de bonne qualitĂ©/ de mauvaise qualitĂ© van goede/slechte kwaliteit (zijn) (ĂȘtre) de qualitĂ© exceptionnelle van uitzonderlijke kwaliteit (zijn) (ĂȘtre) de qualitĂ© mĂ©diocre/ lamentable van middelmatige / lamentabele kwaliteit (zijn) Les caractĂ©ristiques (plutĂŽt) positives Frans Nederlands authentique authentiek traditionel, traditionelle traditioneel artisanal, artisanale ambachtelijk du pain artisanal artisanaal brood naturel, naturelle natuurlijk des ingrĂ©dients naturels natuurlijke ingrediĂ«nten essentiel, essentielle essentieel (noodzakelijk) indispensable onontbeerlijk, onmisbaar original, originale origineel commode gemakkelijk, gerieflijk confortable comfortabel efficace efficiĂ«nt performant, performante performant, goed presterend gĂ©ant, gĂ©ante reusachtig, reuzen- gigantesque reusachtig, gigantisch Ă©quilibrĂ©, Ă©quilibrĂ©e evenwichtig, uitgebalanceerd savoureux, savoureuse smakelijk, lekker fiable betrouwbaar chic (invariable) chic, elegant, deftig des robes chic elegante jurken haut de gamme (invariable) (van) de hogere prijsklasse des produits haut de gamme producten uit een hogere prijsklasse bas de gamme (van) de lagere prijsklasse des robes bas de gamme jurken uit een lagere prijsklasse innovateur, innovatrice vernieuwend branchĂ©, branchĂ©e hip sĂ©duisant, sĂ©duisante verleidelijk une petite merveille een klein wonder exceptionnel, exceptionnelle uitzonderlijk spectaculaire spectaculaire sensationnel, sensationnelle sensationeel superbe super Les caractĂ©ristiques (plutĂŽt) nĂ©gatives Frans Nederlands standard (invariable) standaard banal, banale banaal, alledaags quotidien, quotidienne dagelijks, alledaags secondaire ondergeschikt, bijkomstig accessoire bijkomstig superflu, superflue overbodig dĂ©modĂ©, dĂ©modĂ©e uit de mode, ouderwets lamentable slecht, erbarmelijk laid, laide lelijk moche (langage familier) lelijk affreux, affreuse afschuwelijk, afstotelijk Mettre en relief les caractĂ©ristiques d’un produit (adverbe+adjectif) Frans Nederlands ExtrĂȘmement (confortable
) Buitengewoon, uiterst (comfortabel) particuliĂšrement (utile
) bijzonder (nuttig,...) rĂ©ellement (unique
) werkelijk (uniek,
) vraiment (intĂ©ressant
) Werkelijk, echt (interessant,
) radicalement (rĂ©volutionnaire
) Totaal, heel (revolutionair,
) DĂ©crire la composition et la fonction d’un produit Frans Nederlands comporter bevatten se composer de/ ĂȘtre composĂ©(e) de bestaan uit, samengesteld zijn uit ĂȘtre constituĂ©(e) de samengesteld zijn uit disposer de beschikken over ĂȘtre pourvu(e) de voorzien zijn van ĂȘtre Ă©quipĂ©(e) de uitgerust zijn met ĂȘtre muni(e) de gewapend zijn met, uitgerust zijn met ĂȘtre conçu(e) pour ontworpen zijn voor / om assurer verzekeren Ce berceau assure la sĂ©curitĂ© de votre bĂ©bĂ©. Deze wieg verzekert de veiligheid van uw baby servir Ă  (+inf.) dienen voor, tot servir de (qqch.) dienen als, fungeren als ĂȘtre destinĂ©(e) Ă  bestemd zijn voor convenir Ă  geschikt zijn voor permettre de mogelijk maken, in staat stellen rendre possible mogelijk maken La technique encore plus avancĂ©e rend possible l’enregistrement de fragments sonores sans perte de qualitĂ©. De nog meer geavanceerde techniek maakt het mogelijk om geluidsfragmenten op te nemen zonder verlies van kwaliteit faciliter vergemakkelijken
Updated 374d ago
note Note
M