zucht

studied byStudied by 10 people
0.0(0)
Get a hint
Hint

Aanbeveling

1 / 105

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

zucht

Language

12th

106 Terms

1

Aanbeveling

Positief advies of raad / aanprijzing

New cards
2

Aanleiding

Omstandigheid die ertoe leidt dat er iets gebeurt

New cards
3

Aanvaardbaar

Iemand kan een argument of een betoog aanvaardbaar vinden: hij vindt het dan goed genoeg, acceptabel

New cards
4

Achtergrond

Verborgen reden, dieperliggende zaak

New cards
5

Actieplan

Idee hoe je door te handelen een probleem oplost

New cards
6

Advies

Raad / raadgeving / wat je tegen een ander zegt om hem te helpen bij een probleem

New cards
7

Afweging

Met zorg voor- en nadelen beoordelen / overwegen / erover nadenken

New cards
8

Alternatief

Een andere mogelijkheid / een andere verklaring / een andere oplossing

New cards
9

Anekdote

Kort / kenmerkend verhaal dat vaak als voorbeeld of introductie wordt gebruikt

New cards
10

Argument

Een uitspraak / een bewijs / een reden of verklaring waarmee de schrijver zijn standpunt wil ondersteunen.

New cards
11

Argumentatie

Het standpunt samen met argumenten die het standpunt ondersteunen (argumenten voor) of juist van zijn kracht beroven (argumenten tegen)

New cards
12

Argumentatieschema

Geeft vooral aan wat het verband is tussen een standpunt en een argument

New cards
13

Argumentatiestructuur

De opbouw van een argumentatie, dus de opbouw van het standpunt met zijn argumenten

New cards
14

Aspect

Kant van een zaak, facet, kant waaruit je iets bekijkt

New cards
15

Beantwoording

Het antwoord geven op iets / voldoen aan verwachtingen / overeenkomen met iets

New cards
16

Beargumenteren

Verdedigen of onderbouwen van een stelling / uitleggen / toelichten met argumenten

New cards
17

Begripsomschrijving

Definitie / reeks kenmerken van het begrip

New cards
18

Behandeling van iets

Voors en tegens op een rijtje zetten en tot een afweging van voor- en nadelen komen

New cards
19

Beoordelen

Iets goed of slecht vinden

New cards
20

Beschouwing

Een beschouwende tekst (of een deel ervan) waarin de schrijver verschillende interpretaties, verklaringen, opinies, opvattingen of standpunten over een kwestie geeft. De schrijver wil de lezer laten nadenken over die kwestie, zodat de lezer zijn eigen mening kan vormen. Een beschouwing kan ook de argumenten voor en tegen een of meer standpunten behandelen, zondar dat de schrijver de bedoeling heeft om de lezer voor een van die standpunten te winnen.

New cards
21

Beschrijving

Een opsomming van wat je kunt waarnemen

New cards
22

Betoog

Een betogende tekst (of een deel ervan) heeft een standpunt dat de schrijver onderbouwt met een of meer argumenten. De schrijver wil met zijn betoog de lezer van zijn standpunt overtuigen. Tegenargumenten worden alleen genoemd om ze, vaak krachtig, te weerleggen.

New cards
23

Bevestigen

Iets bekrachtigen, iets beamen, instemmen met iets

New cards
24

Bevinding

Uitkomst van een onderzoek of waarneming, constatering

New cards
25

Bewering

Opvatting, mening, iets wat beweerd wordt, verdediging van een mening

New cards
26

Bewijsvoering

Redenering waarmee je jouw mening wilt bewijzen

New cards
27

Bezwaar

Tegenargument, afwijzende mening, bedenking, het noemen van een moeilijkheid

New cards
28

Conclusie

Gevolgtrekking, wat je afleidt uit bepaalde gegevens, slotsom (nieuwe informatie in tegenstelling tot een samenvatting waarin gegevens worden herhaald)

New cards
29

Constatering

Vaststelling, waarneming

New cards
30

Controversieel

Verschil van mening uitlokkend

New cards
31

Definitie

Begripsomschrijving, reeks kenmerken van het begrip

New cards
32

Doelstelling

Bedoeling, wat je wilt bereiken, het streven naar iets

New cards
33

Effect

Gevolg, uitwerking, impact

New cards
34

Factor

Omstandigheid dat invloed op iets uitoefent, iets wat iets veroorzaakt, oorzaak

New cards
35

Gegevens uit voorafgaand onderzoek

Informatie die verkregen is uit een eerder onderzoek

New cards
36

Gevolg

Resultaat, wat voortkomt uit een oorzaak

New cards
37

Hoofdgedachte

Het belangrijkste wat de schrijver vertelt geformuleerd in één zin

New cards
38

Historische achtergrond

Feiten uit het verleden met (verstrekkende) gevolgen voor nu

New cards
39

Hypothese

Onderstelling, veronderstelling, vermoeden, stelling die men als waarheid aanneemt of die men nog moet bewijzen, vooropgezette mening

New cards
40

Illustratie

Voorbeeld (van een verschijnsel of concrete situatie)

New cards
41

Inleiding

Eerste gedeelte va de tekst waarin het onderwerp (in grote lijnen) geïntroduceerd wordt

New cards
42

Kanttekening

Kritische opmerking, commentaar

New cards
43

Karakteriseren

Kenmerken noemen, eigenschappen aanwijzen

New cards
44

Kritiek

Commentaar, positieve of negatieve beoordeling

New cards
45

Ketenargumentatie

Een argumentatie met een hoofdargument én een of meer subargumenten

New cards
46

Literatuurverslag

Systematische weergave van feiten die bekend zijn uit de literatuur

New cards
47

Maatschappelijke omstandigheden

Sociale situatie

New cards
48

Mening

Opvatting, standpunt, stelling

New cards
49

Motiveren

Uitleggen of verklaren waarom iets is zoals het is

New cards
50

Nuancering

Het minder zwart-wit voorstellen van een zaak

New cards
51

Objectief - subjectief

Zakelijk - persoonlijk

New cards
52

Ontkenning

Het niet erkennen, niet bekennen, het beweren dat het niet waar is, het loochenen

New cards
53

Ontkrachting

Een argument van zijn kracht beroven, de weerlegging van een argument

New cards
54

Ontwikkeling

Groei, een aantal stappen verder komen, ontwerpen en produceren, kennis en beschaving bijbrengen

New cards
55

Oorzaak

(Een factor) waardoor iets gebeurt

New cards
56

Oplossing

Beredeneerd antwoord op vraagstuk

New cards
57

Opsomming

Het op de rij af noemen, een reeks

New cards
58

Optie

Wat je wilt bereiken, gewenste mogelijkheid

New cards
59

Opvatting

Mening, oordeel, stelling, visie

New cards
60

Overeenkomsten

Punten van overeenstemming, van gelijkheid, overeenstemmende aspecten

New cards
61

Paradox

Schijnbare tegenstelling, schijnbare tegenspraak

New cards
62

Probleemstelling

De hoofdvraag waarop de tekst antwoord geeft; vraagstuk

New cards
63

Proces

Opeenvolgende gebeurtenissen, manier van behandeling, verloop, voortgang, ontwikkelingsgang, beloop

New cards
64

Randvoorwaarde

Noodzakelijke, maar niet voldoende voorwaarde / bijkomstige voorwaarde die echter wel noodzakelijk is voor het te bereiken doel

New cards
65

Reden of verklaring

Argument, waarom iemand iets doet, de verklaring die hij geeft voor zijn daad

New cards
66

Redenering

Gedachtegang, het maken van een gevolgtrekking op basis van argumenten

New cards
67

Relativeren

Beweren of bewijzen dat iets minder belangrijk is, op het betrekkelijke van iets wijzen

New cards
68

Samenvatting

Korte weergave van het voorafgaande, beknopte herhaling van gegevens

New cards
69

Signaalwoord

Verbindingswoord, woord dat een verband aangeeft tussen twee alinea's, zinnen of gedeelten van zinnen

New cards
70

Situatiebeschrijving

Weergave van de omstandigheden

New cards
71

Standpunt

De opvatting van iemand. Deze verdedigt zijn opvatting met argumenten, omdat er mogelijk twijfel of weerstand is bij de lezer.

New cards
72

Stelling

Bewering die je moet gaan bewijzen, beargumenteren

New cards
73

Strekking

De bedoeling, belangrijkste inhoud, boodschap, teneur

New cards
74

Subargument

Ondersteunt een ander argument

New cards
75

Tegenargument

Een argument tegen een standpunt of stelling. Hiermee wil iemand een standpunt van iemand anders van zijn kracht beroven, onaanvaardbaar of minder aanvaardbaar maken

New cards
76

Tegenstelling

Het tegengesteld zijn aan iets

New cards
77

Tegenwerping

Bedenking, bezwaar, tegenargument

New cards
78

Theorie

Stelsel van grondregels en principes

New cards
79

Toegeving

Het erkennen dat je verkeerd zat, dat het probleem groter was dan je dacht

New cards
80

Toekomstvisie

Kijk op verwachte ontwikkelingen

New cards
81

Toelichting

Nadere verklaring, uitleg

New cards
82

Toepassing

Het in praktijk brengen van iets, het gebruik in de praktijk, het aanwenden

New cards
83

Toon(zetting), taal of-woordgebruik of stijl

Manier waarop iemand zich schriftelijk uitdrukt

New cards
84

Uitdiepen

Grondig onderzoeken, grondig bespreken

New cards
85

Uiteenzetting

Een uiteenzettende tekst (of een deel ervan) waarin alleen feiten en een uitleg staan.

New cards
86

Uitgangspunt

Punt vanwaar men uitgaat, uitgangspositie, vertrekpunt, vanuit dat punt begint men te denken of te redeneren, veronderstelling die men aanneemt

New cards
87

Uitleg

Zeggen hoe iets werkt, verduidelijken van een bepaald begrip of verschijnsel

New cards
88

Uitweiding

Een terzijde, praten over bijzaken

New cards
89

Uitwerking

Iets uitwerken, het aanvullen en nauwkeuriger vertellen, verduidelijken, helder maken, er dieper op ingaan

New cards
90

Vaststelling

Als feit waarnemen of als waarheid beschouwen, constatering

New cards
91

Vergelijking

Zaken naast elkaar zetten om te kunnen oordelen over verschillen en overeenkomsten

New cards
92

Verklaring

Iets helder maken, uitleg, reden, argument, plechtige uitspraak

New cards
93

Verschil

Het onderscheid, de afwijking, waarin het ene afwijkt van het andere, verschil van mening

New cards
94

Verslag van onderzoek

Mededeling of rapport uitgebracht op basis van onderzochte feiten

New cards
95

Verwerking

Het goed in zich opnemen

New cards
96

Verzwegen argument

Veronderstelling in een argumentatie

New cards
97

Visie

Kijk, mening, opvatting, hoe je zaken beschouwt

New cards
98

Voorbeeld

Toelichtend geval uit de praktijk, illustratie

New cards
99

Voorbehoud

Beperking op wat er gezegd wordt

New cards
100

Vooronderstelling

Hypothese, opvatting die je nog moet bewijzen, vooropgezette mening

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 18 people
... ago
4.0(1)
note Note
studied byStudied by 12 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 34 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 13 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 1 person
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 57 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 22 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 1975 people
... ago
4.7(11)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (93)
studied byStudied by 1 person
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (115)
studied byStudied by 13 people
... ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (22)
studied byStudied by 17 people
... ago
5.0(3)
flashcards Flashcard (75)
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (29)
studied byStudied by 27 people
... ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (40)
studied byStudied by 1 person
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (20)
studied byStudied by 1 person
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (134)
studied byStudied by 2615 people
... ago
4.0(26)
robot