IB Dutch A2 HL

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/23

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

24 Terms

1
New cards

herhaling

bij een herhaling worden sommige woorden herhaald, waardoor deze extra nadruk krijgen

2
New cards

Parallellisme

een bijzondere vorm van herhaling heet parallellisme: de opeenvolgende zinnen verlopen steeds op de zelfde manier. Het effect: nog sterkere nadruk dan bij de herhaling van een woord.

3
New cards

opsomming (enumeratie)

Bij een opsomming wordt een aantal feiten, meningen, namen en argumenten achter elkaar geplaatst.

4
New cards

Climax en Anticlimax

Een climax is een geleidelijke opklimming in kracht of spanning.

5
New cards

Antithese (tegenstelling)

het naast elkaar plaatsen van tegenstellingen of tegengestelde begrippen noemt men antithese.

6
New cards

Paradox

Een paradox is een schijnbare tegenstelling. Het lijkt alsof de schrijver zichzelf tegenspreekt, maar door erover na te denken ontdekt de lezer dat de schrijver gelijk heeft.

7
New cards

Hyperbool

De hyperbool geeft de werkelijkheid sterk overdreven weer en heeft vaak een humoristisch effect.

8
New cards

Understatement

Een understatement is een vorm van verzachting vaak me een humoristisch effect.

9
New cards

Eufenisme

Er is sprake van een eufenisme als een te harde uitdrukking wordt vervangen door een verzachtend woord of een minder directe omschrijving. Bijvoorbeeld vomeren in plaats van kotsen. Meestal worden eufemismen gebruikt uit angst om iets bij de juiste naame te noemen. In de loop der tijden zijn allerlei eufenismen onstaan voor doodgaan, zoals: de geest geven, het tijdelijke met het eeuwige verwisselen, heengaan ( naar een beter leven), het hoofd op het kussen leggen.

10
New cards

litotes (dubbele ontkenning)

Een speciale vorm van understatement is de stijlfiguur litotes, waarin iets sterk wordt benadrukt door het tegenovergestelde te ontkennen.

11
New cards

Retorische vraag

een retorische vraag is eigenlijk een mededeling in de vorm van een vraag. Op een retorische vraag wordt beslist geen antwoord verwacht.

12
New cards

Chiasme

Twee bij elkaar horende zinnen of delen van een zin zijn elkaars spiegelbeeld.

13
New cards

Woordspeling

in een woordspeling wordt creatief gebruik gemaakt van de verschillende betekenissen die een woord of uitdrukking kan hebben. We zeggen wel dat woordspeling ambigu (dubbelzinnig) zijn of "een dubbele bodem" hebben. Bestaande woorden worden soms in elkaar gevlochten, zodat nieuwe betekenis toegekend. Een woordspeling heeft meestal humoristisch effect.

14
New cards

Ironie

Ironie i seen vriendelijke spot die veel voorkomt. Degene die ironiseert, heeft niet de bedoeling een ander te kwetsen. Vaak zegt men het tegeovergestelde van wat eigenlijk wordt bedoeld.

15
New cards

Sarcasme

Wanneer een schrijver op bijtende, felle wijze de spot drijft, spreken we van sarcasme. Sarcasme betekent bloed willen zien, minachten, kwetsen en beledigen.

16
New cards

Cynisme

Cynisme is de meest harde, bijtende vorm van spot. Een cynicus drijft ergens schijnbaar schaamteloos en ongevoelig de spot mee, maar hij beseft tegelijkertijd dat hij niet bij machte is de toestand of situatie te veranderen.

17
New cards

Tautologie

We spreken van tautologie waaneer een begrip wordt herhaald door een synoniem woord dat tot dezelfde woordsoort behoort. Deze herhaling versterkt de inhoud.

18
New cards

Pleonasme

Het pleonasme is eigenlijk een stijlfout: er wordt een vanzelfsprekend kenmerk vermeld. Meestal in de vorm van extra bijvoegelijke naamwoorden.

19
New cards

Vergelijking met als

het object is als het beeld

20
New cards

Metafoor

als alleen het beeld van de vergelijking wordt genoemd en het object wordt weggelaten, spreken we van een metafoor. Het beeld komt in de plaats van het object.

21
New cards

Personificatie

Een personificatie beeldt een voorwerp (een ding, plant of abstract begrip) uit als een leven wezen, of geeft het de eigenschappen van een leven wezen.

22
New cards

Synesthesie

Synesthesie is een beeldspraakvorm waarbij de indrukken van twee verschillende zintuigen met elkaar woorden verbonden.

23
New cards

Metonymia

Bij een metonymia is er geen sprake maar van vergelijking. De beeldspraak berust op een ander verband tussen object en beeld; men noemt een opvallen kenmerk, bijvoorbeeld het bebruiket materiaal of een verwant voorwerp.

24
New cards

Onzorgvuldige beeldspraak

Bij zorgvuldig gekozen beeldspraak is het beel orrspronkelijk, het spreekt aan, is zuiver en past bij het object dat men wil beschrijven. Soms gaat een schrijver/dichter te ver in zijn ijver: hij kiest te sterke beelden waardoor die belachelijk worden. Het gevolg is het effect van een smartlap. Deze overdreven beeldspraak noemt men bombast of retoriek.