grp 28

studied byStudied by 0 people
0.0(0)
Get a hint
Hint

compartiment

1 / 24

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Dutch

25 Terms

1

compartiment

afzonderlijk deel van een groter geheel, afdeling; treincoupé

New cards
2

narcisme

overdreven (ziekelijke) liefde voor zichzelf

New cards
3

electoraat

de kiezers, alle mensen die mogen kiezen samen

New cards
4

dividend

deel van de winst dat aan de aandeelhouders van een onderneming wordt uitgekeerd

New cards
5

exploreren

verkennend onderzoek doen, vooral om iets te vinden

New cards
6

visueel

wat met het zien of het waarneembare te maken heeft

New cards
7

heterogeen

samengesteld uit elementen die verschillend zijn van soort of afkomst, ongelijksoortig

New cards
8

metamorfose

gedaanteverwisseling, volledige verandering

New cards
9

discrepantie

verschil, afwijking, onderlinge tegenstelling

New cards
10

hypothekeren

het voortbestaan van iets in het gedrang brengen

New cards
11

flankeren

zich aan Ă©Ă©n of meer kanten van (iets) bevinden, escorteren, vergezellen

New cards
12

gezapig

saai, sloom, bezadigd, zonder haast, bedaard, gemoedelijk

New cards
13

willens nillens

of je het nu wilt of niet; met of tegen je zin

New cards
14

door de zure appel bijten

iets onaangenaams maar noodzakelijks doen met het oog op een beter resultaat

New cards
15

desintegratie

uiteenvallen in verschillende delen, ontbinding, verbrokkeling

New cards
16

connotatie

gevoelswaarde, emotionele waarde van een woord buiten de eigenlijke betekenis

New cards
17

evenredig

in gelijke verhouding; in combinatie met de voorzetsels 'aan' en 'met'; antoniem: onevenredig, omgekeerd evenredig

New cards
18

desavoueren

afzweren, laten vallen, wraken, niet erkennen

New cards
19

adaptatie

aanpassing, bewerking

New cards
20

impliciet

erin opgesloten liggend, stilzwijgend, niet uitdrukkelijk gezegd

New cards
21

onvervaard

zonder vrees, dapper, onbevreesd

New cards
22

ontrieven

ongemak veroorzaken, beroven van zijn gerief,

New cards
23

onontbeerlijk

onmisbaar, nodig, noodzakelijk

New cards
24

onberispelijk

foutloos, perfect

New cards
25

observator

waarnemer, bespieder, onderzoeker, iemand die observeert

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 65 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 13 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 55 people
... ago
4.0(1)
note Note
studied byStudied by 275 people
... ago
5.0(6)
note Note
studied byStudied by 40 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 26 people
... ago
4.0(1)
note Note
studied byStudied by 10 people
... ago
5.0(1)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (133)
studied byStudied by 12 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (96)
studied byStudied by 27 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (70)
studied byStudied by 4 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (23)
studied byStudied by 5 people
... ago
4.0(1)
flashcards Flashcard (44)
studied byStudied by 4 people
... ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (22)
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (45)
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (99)
studied byStudied by 319 people
... ago
5.0(4)
robot