Looks like no one added any tags here yet for you.
psyche
geest
logos
gebied van een studie
lekenpsychologie
gezond verstand, intuitie, etc
Pseudopsychologie
Niet
dualisme
theorie dat geest en ziel appart zijn
Nativisme
kennis komt tot stand via aangeboren ideëen en afgeleide inzichten (soort van voortbestemdheid)
Introspectie
Proces waarbij mensen naar binnen kijken en hun eigen gedachten, gevoelens en motieven onderzoeken.
Operationaliseren
variabelen vertalen naar concrete en meetbare handelingen
Reactieve gedragingen
bij een naturalistische observatie kan men zich anders gaan gedragen omdat men weet dat je hen observeert
Falsifieerbaarheid
De mogelijkheid om door observatie de eventuele onjuistheid van kennis aan te tonen, weerlegbaarheid
leren
Een blijvende verandering in gedrag of mentale processen als gevolg van een bepaalde ervaring.
acquisitie
één van de kenmerken van klassieke conditionering; synoniem verwerving
extinctie
in de klassieke conditionering: de afname van een geconditioneerde associatie als gevolg van de afwezigheid van een ongeconditioneerde stimulus of bekrachtiger
spontaan herstel
één van de kenmerken van klassieke conditionering; na extinctie bestaat de connectie geconditioneerde en ongeconditioneerde stimulus nog steeds
Contiguïteit
volgens behavioristen van de klassieke conditionering moet de geconditioneerde en ongeconditioneerde vlak na elkaar aangeboden worden
Biologische predispositie
kritiek op klassieke conditionering; ook nature van een organisme speelt een rol; er zijn biologische beperingen aan wat een organisme kan leren (experiment Garcia en Koelling)
Kamin effect
kritiek klassieke conditionering; aanleren van nieuwe associatie wordt geblokkeerd door eerder geleerde associatie
Wet van het effect
operante conditionering; gedrag dat beloond wordt, zal ook meer vertoond worden
Operante respons
gedrag dat wordt aangeleerd dmv bekrachtiging of straf
Continue bekrachtiging
operante conditionering; elke operante respons wordt bekrachtigd; wordt gebruikt om het gedrag snel aan te leren
Partiële bekrachtiging / intermitterende bekrachtiging
operante conditionering; operant gedrag wordt niet telkens bekrachtigd; gedrag wordt trager aangeleerd, maar is beter bestand tegen extinctie
vast ratioschema
operante conditionering; na een vast aantal operante responsen volgt er steeds een bekrachtiging
variabel ratioschema
operante conditionering; de hoeveelheid operrante responsen die gesteld moeten worden voor een bekrachtiging is niet gekend
vast intervalschema
operante conditionering; na een vaste tijd wordt een bekrachtiging toegediend
SFI
schelp
variabel intervalschema
operante conditionering; de tijd die voorbij gaat voor een bekrachtiging toegediend wordt is onbekend
ontsnappingsgedrag
men ondergaat de aversieve stimulus om hem vervolgens te laten stoppen (bv wekker laten overgaan om vervolgens uit te zetten en terug te gaan slapen)
Vermijdingsgedrag
toediening aversieve stimulus wordt voorkomen (bv je zet geen wekker)
differentiële bekrachtiging
extictie van operante respons wordt gecombineerd met bekrachtiging van ander gewenst gedrag
Stimulusdiscriminatie
Het leren van een nieuwe respons op een specifieke stimulus, maar niet op andere daarop gelijkende stimuli (ook wel: selectief leren).
Stimuluscontrole
het gedrag wordt aangepast aan de stimulusdiscriminatie
Stimulusgeneralisatie
De uitbreiding van een aangeleerde respons naar stimuli die lijken op de geconditioneerde stimulus.
prosopagnosia
probleem met de bewuste route waardoor men mensen moeilijk herkent, men herkent mensen wel onbewust
Capgraswaan
probleem met onbewuste route waardoor men er van overtuigd is dat de mensen in hun omgeving vervangen zijn door een robot, men herkent de mensen dus wel bewust
motivatie
factoren die ertoe leiden dat een individu zich op een bepaalde manier gedraagt
de wet van Yerkes
Dodson
Zelfactualisatie
staat aan de top van Maslow's behoeftepyramide; men wilt hun volledig potentieel bereiken; volgens Maslow bereiken niet veel dit niveau
doel
cognitieve representatie van een gewenste eindtoestand
taakmotivatie
Theorie van Elliot over prestatiemotivatie; gericht op taakdoelen, intrinsieke motivatie
egodoelen
Theorie van Elliot over prestatiemotivatie; gericht op het maken van een goede indruk, extrinsieke motivatie
Pygmalioneffect
Een positieve self
eros
Freud's psycho
Thanathos
Freud's psycho
Id
Freud's psycho
ego
Freud's psycho
superego
Freud's psycho
catharsis
doel van psycho
Positieve aanvaarding
houding van de humanistische therapeut; een positieve houding tov de patient
Locus of controle
overtuiging dat hetgene dat je overkomt onder interne of externe controle is
Centrale trekken
pionier benadering door Allport; trekken die min of meer dezelfde betekenis hebben en daarom samen geclusterd worden
The big 5
Openheid voor nieuwe ervaringen, conscientieusheid, extraversie, aangenaamheid, neuroticisme
persoonlijkheidsstoornis
star en duurzaam patroon van gedachten, gevoelens en gedragingen die binnen de cultuur van de betrokkene duidelijk afwijkt van de verwachtingen
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
behoort tot cluster A van de persoonlijkheidsstoornissen (zonderlinge & excentrieke gedragingen); zeer wantrouwig tegenover anderen en hun moetieven, iedereen wordt als vijandig gezien
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
behoort tot cluster A van de persoonlijkheidsstoornissen (zonderlinge & excentrieke gedragingen); emotioneel koud en niet betrokken
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
behoort tot cluster A van de persoonlijkheidsstoornissen (zonderlinge & excentrieke gedragingen); sociaal niet
Antisociale persoonlijkheidsstoornis
behoort tot cluster B van de persoonlijkheidsstoornissen (theatrale en emotionele gedragingen); onwettig gedrag, gebrek aan wroeging en medelijden, sluw, impulsief
Borderline persoonlijkheidsstoornis
behoort tot cluster B van de persoonlijkheidsstoornissen (theatrale en emotionele gedragingen); onstabiel in persoonlijke relaties, eigen zelfbeeld en emoties; impulsief, woedeaanvallen, intense angst voor achterlating, terugkerende zelfmoordpogingen
Theatrale persoonlijkheidsstoornis
behoort tot cluster B van de persoonlijkheidsstoornissen (theatrale en emotionele gedragingen); overdreven dramatisch gedrag, constant aandacht zoekend, overdreven emotioneel, emotionele oppervlakkigheid
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
behoort tot cluster B van de persoonlijkheidsstoornissen (theatrale en emotionele gedragingen); overdreven gevoel van eigenwaarde, overdreven verlangen om bewondert te worden, arrogant, gebrek aan empathie
Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis
behoort tot cluster C van de persoonlijkheidsstoornissen (angstig en bezorgd gedrag); verkrampt in sociale situaties, overgevoelig voor kritiek, gevoelens van inadequaatheid
afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
behoort tot cluster C van de persoonlijkheidsstoornissen (angstig en bezorgd gedrag); hulpeloos, overdreven aanhankelijk, besluiteloos
obsessief
compulsieve persoonlijkheidsstoornis
gewaarwording / sensatie
stimulatie zintuigen, zonder betekenis aan stimuli te geven
waarneming/perceptie
een activiteit waarbij de hersenen prikkels selecteren en actief interpreteren; er wordt dus een betekenis aan gegeven
distale stimulus
voorwerp dat fysische energie produceert of reflecteert
proximale stimulus
de fysische energie die opgepikt wordt door de receptoren
Heuristisch interpretatieproces
hersenen reconstrueren de "meest waarschijnlijke" distale stimulus op basis van een aantal veronderstellingen en de proximale stimulus
Visuele illusie
komt voor wanneer de veronderstellingen van het visuele systeem niet kloppen
cilinders van Marr
bottom
geons van Biederman
bottom
template matching
bottom
kenmerkherkenning
bottom
Apparente beweging
statische beelden die elkaar snel opvolgen creëern de illusie van beweging (zoals cartoons)
geïnduceerde beweging
illusie van beweging door een bewegende achtergrond terwijl je zelf stil staat (bv als je in de trein zit en de trein naast je vertrekt)
filtering
wanneer je je waarneming op een beperkt aantal stimuli richt
pop
out effect
conjunction search
een combinatie van kenmerken maken om een doel (persoon, object, etc) te vinden, vraagt aandacht
selectie
een deel van de informatie dringt niet door tot het bewustzijn
aandachtsblindheid
beperking ten gevolge van selectieve aandacht; hierdoor kunnen we evidente zaken over het hoofd zien
Veranderingsblindheid
is het niet opmerken van veranderingen in de waarnemingsstroom
automatisatie
komt voor wanneer je een taak (autorijden, lezen, etc) goed onder de knie hebt
Automatische processen
wanneer een taak geautomatiseerd is, context blijft wel belangrijk, soms heb je meer aandacht nodig
Gecontroleerde processen
processen die je nog aan het leren bent, vereist veel aandacht en concentratie
subliminale perceptie
onderbewuste waarnemingen
semantisch priming effect
we reageren sneller op semantisch gerelateerde doelen (bv stoel en tafel) dan op semantisch niet
K
complex
nucleus suprachiasmaticus
interne klok die ons waak
slow
wave sleep
hypnose
toestand van verhoogde vatbaarheid voor suggesties
kinderamnesie
we hebben heel weinig herinneringen van voor de leeftijd van 5
reminiscentiebult
we hebben heel veel herinneringen van de leeftijd van 18
serial recall
een reeks oproepen in dezelfde volgorde als ingestudeert
besparing
leerstof die eerder al ingestudeert is blijft hangen
free recall
een reeks oproepen, de volgorde is niet van belang
oproepen
informatie overhevelen van het lange
oproepingsaanwijzing / retrieval cues
het oproepen van meer specifieke herinneringen is makkelijker (bv context, emoties, etc)
Pro actieve interferentie
oudere informatie verhindert het oproepn van nieuwere informatie
Retro actieve interferentie
nieuwere informatie verhindert het oproepen van oudere informatie
Analytische intelligentie
abstract, logisch en consistent redeneren
Intelligentiequotiënt door Stern
IQ= (mentale leeftijd/ chronologische leeftijd). 100