algemene psychologie 1

studied byStudied by 11 people
5.0(1)
Get a hint
Hint

psyche

1 / 231

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

232 Terms

1

psyche

geest

New cards
2

logos

gebied van een studie

New cards
3

lekenpsychologie

gezond verstand, intuitie, etc

New cards
4

Pseudopsychologie

Niet

New cards
5

dualisme

theorie dat geest en ziel appart zijn

New cards
6

Nativisme

kennis komt tot stand via aangeboren ideëen en afgeleide inzichten (soort van voortbestemdheid)

New cards
7

Introspectie

Proces waarbij mensen naar binnen kijken en hun eigen gedachten, gevoelens en motieven onderzoeken.

New cards
8

Operationaliseren

variabelen vertalen naar concrete en meetbare handelingen

New cards
9

Reactieve gedragingen

bij een naturalistische observatie kan men zich anders gaan gedragen omdat men weet dat je hen observeert

New cards
10

Falsifieerbaarheid

De mogelijkheid om door observatie de eventuele onjuistheid van kennis aan te tonen, weerlegbaarheid

New cards
11

leren

Een blijvende verandering in gedrag of mentale processen als gevolg van een bepaalde ervaring.

New cards
12

acquisitie

één van de kenmerken van klassieke conditionering; synoniem verwerving

New cards
13

extinctie

in de klassieke conditionering: de afname van een geconditioneerde associatie als gevolg van de afwezigheid van een ongeconditioneerde stimulus of bekrachtiger

New cards
14

spontaan herstel

één van de kenmerken van klassieke conditionering; na extinctie bestaat de connectie geconditioneerde en ongeconditioneerde stimulus nog steeds

New cards
15

Contiguïteit

volgens behavioristen van de klassieke conditionering moet de geconditioneerde en ongeconditioneerde vlak na elkaar aangeboden worden

New cards
16

Biologische predispositie

kritiek op klassieke conditionering; ook nature van een organisme speelt een rol; er zijn biologische beperingen aan wat een organisme kan leren (experiment Garcia en Koelling)

New cards
17

Kamin effect

kritiek klassieke conditionering; aanleren van nieuwe associatie wordt geblokkeerd door eerder geleerde associatie

New cards
18

Wet van het effect

operante conditionering; gedrag dat beloond wordt, zal ook meer vertoond worden

New cards
19

Operante respons

gedrag dat wordt aangeleerd dmv bekrachtiging of straf

New cards
20

Continue bekrachtiging

operante conditionering; elke operante respons wordt bekrachtigd; wordt gebruikt om het gedrag snel aan te leren

New cards
21

Partiële bekrachtiging / intermitterende bekrachtiging

operante conditionering; operant gedrag wordt niet telkens bekrachtigd; gedrag wordt trager aangeleerd, maar is beter bestand tegen extinctie

New cards
22

vast ratioschema

operante conditionering; na een vast aantal operante responsen volgt er steeds een bekrachtiging

New cards
23

variabel ratioschema

operante conditionering; de hoeveelheid operrante responsen die gesteld moeten worden voor een bekrachtiging is niet gekend

New cards
24

vast intervalschema

operante conditionering; na een vaste tijd wordt een bekrachtiging toegediend

New cards
25

SFI

schelp

New cards
26

variabel intervalschema

operante conditionering; de tijd die voorbij gaat voor een bekrachtiging toegediend wordt is onbekend

New cards
27

ontsnappingsgedrag

men ondergaat de aversieve stimulus om hem vervolgens te laten stoppen (bv wekker laten overgaan om vervolgens uit te zetten en terug te gaan slapen)

New cards
28

Vermijdingsgedrag

toediening aversieve stimulus wordt voorkomen (bv je zet geen wekker)

New cards
29

differentiële bekrachtiging

extictie van operante respons wordt gecombineerd met bekrachtiging van ander gewenst gedrag

New cards
30

Stimulusdiscriminatie

Het leren van een nieuwe respons op een specifieke stimulus, maar niet op andere daarop gelijkende stimuli (ook wel: selectief leren).

New cards
31

Stimuluscontrole

het gedrag wordt aangepast aan de stimulusdiscriminatie

New cards
32

Stimulusgeneralisatie

De uitbreiding van een aangeleerde respons naar stimuli die lijken op de geconditioneerde stimulus.

New cards
33

prosopagnosia

probleem met de bewuste route waardoor men mensen moeilijk herkent, men herkent mensen wel onbewust

New cards
34

Capgraswaan

probleem met onbewuste route waardoor men er van overtuigd is dat de mensen in hun omgeving vervangen zijn door een robot, men herkent de mensen dus wel bewust

New cards
35

motivatie

factoren die ertoe leiden dat een individu zich op een bepaalde manier gedraagt

New cards
36

de wet van Yerkes

Dodson

New cards
37

Zelfactualisatie

staat aan de top van Maslow's behoeftepyramide; men wilt hun volledig potentieel bereiken; volgens Maslow bereiken niet veel dit niveau

New cards
38

doel

cognitieve representatie van een gewenste eindtoestand

New cards
39

taakmotivatie

Theorie van Elliot over prestatiemotivatie; gericht op taakdoelen, intrinsieke motivatie

New cards
40

egodoelen

Theorie van Elliot over prestatiemotivatie; gericht op het maken van een goede indruk, extrinsieke motivatie

New cards
41

Pygmalioneffect

Een positieve self

New cards
42

eros

Freud's psycho

New cards
43

Thanathos

Freud's psycho

New cards
44

Id

Freud's psycho

New cards
45

ego

Freud's psycho

New cards
46

superego

Freud's psycho

New cards
47

catharsis

doel van psycho

New cards
48

Positieve aanvaarding

houding van de humanistische therapeut; een positieve houding tov de patient

New cards
49

Locus of controle

overtuiging dat hetgene dat je overkomt onder interne of externe controle is

New cards
50

Centrale trekken

pionier benadering door Allport; trekken die min of meer dezelfde betekenis hebben en daarom samen geclusterd worden

New cards
51

The big 5

Openheid voor nieuwe ervaringen, conscientieusheid, extraversie, aangenaamheid, neuroticisme

New cards
52

persoonlijkheidsstoornis

star en duurzaam patroon van gedachten, gevoelens en gedragingen die binnen de cultuur van de betrokkene duidelijk afwijkt van de verwachtingen

New cards
53

Paranoïde persoonlijkheidsstoornis

behoort tot cluster A van de persoonlijkheidsstoornissen (zonderlinge & excentrieke gedragingen); zeer wantrouwig tegenover anderen en hun moetieven, iedereen wordt als vijandig gezien

New cards
54

Schizoïde persoonlijkheidsstoornis

behoort tot cluster A van de persoonlijkheidsstoornissen (zonderlinge & excentrieke gedragingen); emotioneel koud en niet betrokken

New cards
55

Schizotypische persoonlijkheidsstoornis

behoort tot cluster A van de persoonlijkheidsstoornissen (zonderlinge & excentrieke gedragingen); sociaal niet

New cards
56

Antisociale persoonlijkheidsstoornis

behoort tot cluster B van de persoonlijkheidsstoornissen (theatrale en emotionele gedragingen); onwettig gedrag, gebrek aan wroeging en medelijden, sluw, impulsief

New cards
57

Borderline persoonlijkheidsstoornis

behoort tot cluster B van de persoonlijkheidsstoornissen (theatrale en emotionele gedragingen); onstabiel in persoonlijke relaties, eigen zelfbeeld en emoties; impulsief, woedeaanvallen, intense angst voor achterlating, terugkerende zelfmoordpogingen

New cards
58

Theatrale persoonlijkheidsstoornis

behoort tot cluster B van de persoonlijkheidsstoornissen (theatrale en emotionele gedragingen); overdreven dramatisch gedrag, constant aandacht zoekend, overdreven emotioneel, emotionele oppervlakkigheid

New cards
59

Narcistische persoonlijkheidsstoornis

behoort tot cluster B van de persoonlijkheidsstoornissen (theatrale en emotionele gedragingen); overdreven gevoel van eigenwaarde, overdreven verlangen om bewondert te worden, arrogant, gebrek aan empathie

New cards
60

Ontwijkende persoonlijkheidsstoornis

behoort tot cluster C van de persoonlijkheidsstoornissen (angstig en bezorgd gedrag); verkrampt in sociale situaties, overgevoelig voor kritiek, gevoelens van inadequaatheid

New cards
61

afhankelijke persoonlijkheidsstoornis

behoort tot cluster C van de persoonlijkheidsstoornissen (angstig en bezorgd gedrag); hulpeloos, overdreven aanhankelijk, besluiteloos

New cards
62

obsessief

compulsieve persoonlijkheidsstoornis

New cards
63

gewaarwording / sensatie

stimulatie zintuigen, zonder betekenis aan stimuli te geven

New cards
64

waarneming/perceptie

een activiteit waarbij de hersenen prikkels selecteren en actief interpreteren; er wordt dus een betekenis aan gegeven

New cards
65

distale stimulus

voorwerp dat fysische energie produceert of reflecteert

New cards
66

proximale stimulus

de fysische energie die opgepikt wordt door de receptoren

New cards
67

Heuristisch interpretatieproces

hersenen reconstrueren de "meest waarschijnlijke" distale stimulus op basis van een aantal veronderstellingen en de proximale stimulus

New cards
68

Visuele illusie

komt voor wanneer de veronderstellingen van het visuele systeem niet kloppen

New cards
69

cilinders van Marr

bottom

New cards
70

geons van Biederman

bottom

New cards
71

template matching

bottom

New cards
72

kenmerkherkenning

bottom

New cards
73

Apparente beweging

statische beelden die elkaar snel opvolgen creëern de illusie van beweging (zoals cartoons)

New cards
74

geïnduceerde beweging

illusie van beweging door een bewegende achtergrond terwijl je zelf stil staat (bv als je in de trein zit en de trein naast je vertrekt)

New cards
75

filtering

wanneer je je waarneming op een beperkt aantal stimuli richt

New cards
76

pop

out effect

New cards
77

conjunction search

een combinatie van kenmerken maken om een doel (persoon, object, etc) te vinden, vraagt aandacht

New cards
78

selectie

een deel van de informatie dringt niet door tot het bewustzijn

New cards
79

aandachtsblindheid

beperking ten gevolge van selectieve aandacht; hierdoor kunnen we evidente zaken over het hoofd zien

New cards
80

Veranderingsblindheid

is het niet opmerken van veranderingen in de waarnemingsstroom

New cards
81

automatisatie

komt voor wanneer je een taak (autorijden, lezen, etc) goed onder de knie hebt

New cards
82

Automatische processen

wanneer een taak geautomatiseerd is, context blijft wel belangrijk, soms heb je meer aandacht nodig

New cards
83

Gecontroleerde processen

processen die je nog aan het leren bent, vereist veel aandacht en concentratie

New cards
84

subliminale perceptie

onderbewuste waarnemingen

New cards
85

semantisch priming effect

we reageren sneller op semantisch gerelateerde doelen (bv stoel en tafel) dan op semantisch niet

New cards
86

K

complex

New cards
87

nucleus suprachiasmaticus

interne klok die ons waak

New cards
88

slow

wave sleep

New cards
89

hypnose

toestand van verhoogde vatbaarheid voor suggesties

New cards
90

kinderamnesie

we hebben heel weinig herinneringen van voor de leeftijd van 5

New cards
91

reminiscentiebult

we hebben heel veel herinneringen van de leeftijd van 18

New cards
92

serial recall

een reeks oproepen in dezelfde volgorde als ingestudeert

New cards
93

besparing

leerstof die eerder al ingestudeert is blijft hangen

New cards
94

free recall

een reeks oproepen, de volgorde is niet van belang

New cards
95

oproepen

informatie overhevelen van het lange

New cards
96

oproepingsaanwijzing / retrieval cues

het oproepen van meer specifieke herinneringen is makkelijker (bv context, emoties, etc)

New cards
97

Pro actieve interferentie

oudere informatie verhindert het oproepn van nieuwere informatie

New cards
98

Retro actieve interferentie

nieuwere informatie verhindert het oproepen van oudere informatie

New cards
99

Analytische intelligentie

abstract, logisch en consistent redeneren

New cards
100

Intelligentiequotiënt door Stern

IQ= (mentale leeftijd/ chronologische leeftijd). 100

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 16 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 52 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 46 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 11 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 67 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 54 people
... ago
5.0(3)
note Note
studied byStudied by 266 people
... ago
4.2(5)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (133)
studied byStudied by 12 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (22)
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (69)
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (34)
studied byStudied by 12 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (49)
studied byStudied by 3 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (57)
studied byStudied by 12 people
... ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (61)
studied byStudied by 1 person
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (25)
studied byStudied by 67 people
... ago
5.0(8)
robot