1/54
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Ongeslachtelijke voortplanting
reproductie waarbij 1 ouderlijk individu betrokken is en de nakomeling genetisch identiek is aan de ouder.
sporen
(voortplantings)cel die zich tot een individu kan ontwikkelen zonder eerst te versmelten met een andere cel. Sporen worden geproduceerd door planten, schimmels en bacterien.
klonen
kunstmatige wijze van reproductie van organismen waarbij alle nakomelingen hetzelfde genotype hebben als het organisme dat gekloond wordt
mitose (M-fase)
de fase van de celcyclus waarin de kerndeling plaatsvindt en er twee kernen ontstaan die hetzelfde genotype hebben als de oorspronkelijke kern; bestaande uit profase, metafase, anafase en telofase
Interfase (mitose)
periode tussen twee celdelingen
Profase (mitose)
Chromosomen spiraliseren, worden zichtbaar. Kernmembraan verdwijnt. Trekdraden aan beide polen.
Metafase (mitose)
Chromosomen die gespiraliseerd zijn, verplaatsen zich naar equatorvlak. Verbonden met noord- en zuidpool.
Anafase (mitose)
1) Door het verkorten van de kinetochoor-microtubuli splitsen de centromeren zich zodat de zusterchromatiden loskomen van elkaar
2) De centromeer migreert voorop naar iedere pool
3) De chromatide volgen als dunne draadjes
4) Elke chromatide is nu een onafhankelijk chromosoom
Telofase (mitose)
Chromatiden ontrollen, rond beide kernen komen nieuwe kernmembranen, 2 nieuwe cellen
Gameten
geslachtscellen (eicellen en zaadcellen)
genetische variatie
verscheidenheid in genotypen binnen een soort
Bevruchting
het versmelten van de kern van een eicel met de kern van een zaadcel
Geslachtelijke voortplanting
reproductie waarbij twee ouderlijke individuen betrokken zijn
haploïd
met een enkel (n) stel chromosomen per kern. Geslachtscellen(gameten) zijn voorbeelden van haploide cellen
diploïd
(=2n) Twee chromosomensets per kern (cel). Elk stel chromosomen komt van één ouder. Chromosomen komen dus voor in paren.
eierstokken (ovaria)
rijpen eicellen en produceren oestrogeen en progesteron
teelballen
produceren zaadcellen en testosteron
Meiose II
celdeling, waarbij de chromatiden uit de 2 cellen die uit de moedercel kwam uit elkaar getrokken word waarin uit twee haploïde cellen vier haploïde dochtercellen ontstaan
Meiose
meiose of reductiedeling is een combinatie van opeenvolgende kerndelingen, waardoor haploïde kernen ontstaan uit een diploïde kern. Meiose omvat meiose I en meiose II
primaire geslachtskenmerken vrouw
schaamlippen en vagina
eicellen
vrouwelijke geslachtscellen
Follikel
blaasje met een eicel in de eierstok, dat tijdens de ontwikkeling van een eicel groter wordt en uiteindelijk open barst
Poollichaampje
haploïde cel, die bij meiose tijdens de eicelvorming ontstaat en zich niet tot eicel ontwikkelt. Van de vier haploïde cellen die bij meiose ontstaan ontwikkelt zich slechts een tot eicel. De drie andere worden poollichaampjes genoemd en gaan te gronde
ovulatie
eisprong, een rijpe follikel barst open en de eicel komt vrij
eileider
vervoert de eicel naar de baarmoeder, in de eileider(s) vindt de bevruchting plaats
Gele lichaam
onderdeel van een eierstok, dat gevormd wordt uit de follikel na eisprong en zorgt voor progesteronproductie
baarmoeder
hierin vindt de ontwikkeling van het embryo plaats
primaire geslachtskenmerken man
penis en teelballen
spermacellen
mannelijke geslachtscellen (ontstaan in de teelballen)
Hormonen
chemische stoffen die door hormoonklieren aan het bloed worden afgegeven en processen in het lichaam regelen
Geslachtshormonen
stoffen die via het bloed de werking van de voortplantingsorganen regelen
Secundaire geslachtskenmerken
geslachtskenmerken die in de puberteit ontstaan
Hypothalamus
verantwoordelijk voor de hormonale regeling in het lichaam en activeert de hypofyse door RH (GnRH) af te geven aan de hypofyse
Hypofyse
hypofyse of hersenaanhangsel is een hormoonklier onder aan de hersenen, die in verbinding staat met de hypothalamus en o.a. stimulerende hormonen afscheidt. Stimulerende hormonen stimuleren de werking van andere hormoonklieren.
FSH (follikelstimulerend hormoon)
Hormoon uit de hypofyse dat zorgt dat een follikel met eicel gaat rijpen en ook de sertolicellen in de wand van de zaadbuisjes stimuleert waaruit vervolgens de sertolicellen spermacellen aanmaken.
LH (luteïniserend hormoon)
Hormoon van de hypofyse, stimuleert bij vrouwen de ovulatie en bij mannen de productie van het mannelijk geslachtshormoon testosteron
menstruatiecyclus
proces van follikelrijping naar ovulatie en menstruatie
oestrogeen
door de eierstok afgescheiden hormoon, dat ontwikkeling van de geslachtsorganen, de vrouwelijke geslachtskenmerken en de groei van het baarmoederslijmvlies stimuleert en tevens de afscheiding van FSH door de hypofyse remt
progesteron
vrouwelijk geslachtshormoon, gemaakt door de lege follikel na de ovulatie; zorgt ervoor dat het baarmoederslijmvlies dik en goed doorbloed blijft
embryo
de eerste 8 weken na de zygote wordt het klompje cellen embryo genoemd
embryonale ontwikkeling
veranderingsproces van een ongeboren baby in de eerste weken na de bevruchting
Klievingsdelingen
eerste delingen van de zygote waarbij geen plasmagroei plaatsvindt
stamcellen
cellen die het vermogen hebben zich te blijven delen en kunnen differentiëren in gespecialiseerde celtypen
HCG (humaan choriongonadotrofine)
hormoon, afkomstig van de trofoblast; voorkomt het verschrompelen van het gele lichaam
foetus
embryo na 8 weken waarbij de cellen in het embryo zijn gedifferienteerd tot organen
celdifferentiatie
proces, waarbij cellen steeds meer gaan verschillen in vorm en functie. Celdifferentiatie treedt op bij de ontwikkeling van een meercellig individu.
Apoptose ( geprogrammeerde celdood)
overbodige en ongewenste weefsels verdwijnen
anticonceptie
methode om zwangerschap te voorkomen
voorbehoedsmiddelen
middelen die zwangerschap voorkomen
hormonale regulatie
beïnvloeden van lichaamsprocessen door toediening van hormonen
ivf (in-vitrofertilisatie)
vruchtbaarheidsbehandeling waarbij de bevruchting buiten het lichaam plaatsvindt
Meeldraden
zitten in de bloem; de mannelijk voortplantingsorganen van de plant meeldraden maken stuifmeelkorrels
stamper
vrouwelijk geslachtsorgaan van de zaadplant. Een stamper bestaat uit stempel(s), stijl(en) en vruchtbeginsel.
Stuifmeelkorrels
mannelijke voortplantingscellen van de plant; worden in de helmknoppen van de meeldraden gemaakt
Bestuiving
overbrengen van stuifmeel van de meeldraden naar de stamper