Kaarten: Biologie Voor Jou hoofdstuk 2: voortplanting en seksualiteit | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/54

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

55 Terms

1
New cards

Ongeslachtelijke voortplanting

reproductie waarbij 1 ouderlijk individu betrokken is en de nakomeling genetisch identiek is aan de ouder.

2
New cards

sporen

(voortplantings)cel die zich tot een individu kan ontwikkelen zonder eerst te versmelten met een andere cel. Sporen worden geproduceerd door planten, schimmels en bacterien.

3
New cards

klonen

kunstmatige wijze van reproductie van organismen waarbij alle nakomelingen hetzelfde genotype hebben als het organisme dat gekloond wordt

4
New cards

mitose (M-fase)

de fase van de celcyclus waarin de kerndeling plaatsvindt en er twee kernen ontstaan die hetzelfde genotype hebben als de oorspronkelijke kern; bestaande uit profase, metafase, anafase en telofase

5
New cards

Interfase (mitose)

periode tussen twee celdelingen

6
New cards

Profase (mitose)

Chromosomen spiraliseren, worden zichtbaar. Kernmembraan verdwijnt. Trekdraden aan beide polen.

7
New cards

Metafase (mitose)

Chromosomen die gespiraliseerd zijn, verplaatsen zich naar equatorvlak. Verbonden met noord- en zuidpool.

8
New cards

Anafase (mitose)

1) Door het verkorten van de kinetochoor-microtubuli splitsen de centromeren zich zodat de zusterchromatiden loskomen van elkaar
2) De centromeer migreert voorop naar iedere pool
3) De chromatide volgen als dunne draadjes
4) Elke chromatide is nu een onafhankelijk chromosoom

9
New cards

Telofase (mitose)

Chromatiden ontrollen, rond beide kernen komen nieuwe kernmembranen, 2 nieuwe cellen

10
New cards

Gameten

geslachtscellen (eicellen en zaadcellen)

11
New cards

genetische variatie

verscheidenheid in genotypen binnen een soort

12
New cards

Bevruchting

het versmelten van de kern van een eicel met de kern van een zaadcel

13
New cards

Geslachtelijke voortplanting

reproductie waarbij twee ouderlijke individuen betrokken zijn

14
New cards

haploïd

met een enkel (n) stel chromosomen per kern. Geslachtscellen(gameten) zijn voorbeelden van haploide cellen

15
New cards

diploïd

(=2n) Twee chromosomensets per kern (cel). Elk stel chromosomen komt van één ouder. Chromosomen komen dus voor in paren.

16
New cards

eierstokken (ovaria)

rijpen eicellen en produceren oestrogeen en progesteron

17
New cards

teelballen

produceren zaadcellen en testosteron

18
New cards

Meiose II

celdeling, waarbij de chromatiden uit de 2 cellen die uit de moedercel kwam uit elkaar getrokken word waarin uit twee haploïde cellen vier haploïde dochtercellen ontstaan

19
New cards

Meiose

meiose of reductiedeling is een combinatie van opeenvolgende kerndelingen, waardoor haploïde kernen ontstaan uit een diploïde kern. Meiose omvat meiose I en meiose II

20
New cards

primaire geslachtskenmerken vrouw

schaamlippen en vagina

21
New cards

eicellen

vrouwelijke geslachtscellen

22
New cards

Follikel

blaasje met een eicel in de eierstok, dat tijdens de ontwikkeling van een eicel groter wordt en uiteindelijk open barst

23
New cards

Poollichaampje

haploïde cel, die bij meiose tijdens de eicelvorming ontstaat en zich niet tot eicel ontwikkelt. Van de vier haploïde cellen die bij meiose ontstaan ontwikkelt zich slechts een tot eicel. De drie andere worden poollichaampjes genoemd en gaan te gronde

24
New cards

ovulatie

eisprong, een rijpe follikel barst open en de eicel komt vrij

25
New cards

eileider

vervoert de eicel naar de baarmoeder, in de eileider(s) vindt de bevruchting plaats

26
New cards

Gele lichaam

onderdeel van een eierstok, dat gevormd wordt uit de follikel na eisprong en zorgt voor progesteronproductie

27
New cards

baarmoeder

hierin vindt de ontwikkeling van het embryo plaats

28
New cards

primaire geslachtskenmerken man

penis en teelballen

29
New cards

spermacellen

mannelijke geslachtscellen (ontstaan in de teelballen)

30
New cards

Hormonen

chemische stoffen die door hormoonklieren aan het bloed worden afgegeven en processen in het lichaam regelen

31
New cards

Geslachtshormonen

stoffen die via het bloed de werking van de voortplantingsorganen regelen

32
New cards

Secundaire geslachtskenmerken

geslachtskenmerken die in de puberteit ontstaan

33
New cards

Hypothalamus

verantwoordelijk voor de hormonale regeling in het lichaam en activeert de hypofyse door RH (GnRH) af te geven aan de hypofyse

34
New cards

Hypofyse

hypofyse of hersenaanhangsel is een hormoonklier onder aan de hersenen, die in verbinding staat met de hypothalamus en o.a. stimulerende hormonen afscheidt. Stimulerende hormonen stimuleren de werking van andere hormoonklieren.

35
New cards

FSH (follikelstimulerend hormoon)

Hormoon uit de hypofyse dat zorgt dat een follikel met eicel gaat rijpen en ook de sertolicellen in de wand van de zaadbuisjes stimuleert waaruit vervolgens de sertolicellen spermacellen aanmaken.

36
New cards

LH (luteïniserend hormoon)

Hormoon van de hypofyse, stimuleert bij vrouwen de ovulatie en bij mannen de productie van het mannelijk geslachtshormoon testosteron

37
New cards

menstruatiecyclus

proces van follikelrijping naar ovulatie en menstruatie

38
New cards

oestrogeen

door de eierstok afgescheiden hormoon, dat ontwikkeling van de geslachtsorganen, de vrouwelijke geslachtskenmerken en de groei van het baarmoederslijmvlies stimuleert en tevens de afscheiding van FSH door de hypofyse remt

39
New cards

progesteron

vrouwelijk geslachtshormoon, gemaakt door de lege follikel na de ovulatie; zorgt ervoor dat het baarmoederslijmvlies dik en goed doorbloed blijft

40
New cards

embryo

de eerste 8 weken na de zygote wordt het klompje cellen embryo genoemd

41
New cards

embryonale ontwikkeling

veranderingsproces van een ongeboren baby in de eerste weken na de bevruchting

42
New cards

Klievingsdelingen

eerste delingen van de zygote waarbij geen plasmagroei plaatsvindt

43
New cards

stamcellen

cellen die het vermogen hebben zich te blijven delen en kunnen differentiëren in gespecialiseerde celtypen

44
New cards

HCG (humaan choriongonadotrofine)

hormoon, afkomstig van de trofoblast; voorkomt het verschrompelen van het gele lichaam

45
New cards

foetus

embryo na 8 weken waarbij de cellen in het embryo zijn gedifferienteerd tot organen

46
New cards

celdifferentiatie

proces, waarbij cellen steeds meer gaan verschillen in vorm en functie. Celdifferentiatie treedt op bij de ontwikkeling van een meercellig individu.

47
New cards

Apoptose ( geprogrammeerde celdood)

overbodige en ongewenste weefsels verdwijnen

48
New cards

anticonceptie

methode om zwangerschap te voorkomen

49
New cards

voorbehoedsmiddelen

middelen die zwangerschap voorkomen

50
New cards

hormonale regulatie

beïnvloeden van lichaamsprocessen door toediening van hormonen

51
New cards

ivf (in-vitrofertilisatie)

vruchtbaarheidsbehandeling waarbij de bevruchting buiten het lichaam plaatsvindt

52
New cards

Meeldraden

zitten in de bloem; de mannelijk voortplantingsorganen van de plant meeldraden maken stuifmeelkorrels

53
New cards

stamper

vrouwelijk geslachtsorgaan van de zaadplant. Een stamper bestaat uit stempel(s), stijl(en) en vruchtbeginsel.

54
New cards

Stuifmeelkorrels

mannelijke voortplantingscellen van de plant; worden in de helmknoppen van de meeldraden gemaakt

55
New cards

Bestuiving

overbrengen van stuifmeel van de meeldraden naar de stamper