10 - 11 - 12
5.0(1)
Studied by 7 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/53
Study Analytics
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
54 Terms
1
New cards
Ik ben het (helemaal) met je / u eens
Je suis (tout à fait) d’accord avec toi / vous.
2
New cards
Ik ben het niet me je / u eens.
Je ne suis pas d’accord avec toi / vous.
3
New cards
Je hebt gelijk. / u heeft gelijk.
Tu as raison / Vous avez raison
4
New cards
Je hebt ongelijk. / u heeft ongelijk.
Tu as tort / Vous avez tort.
5
New cards
Ik ben vóór.
Je suis pour.
6
New cards
Ik ben tegen.
Je suis contre.
7
New cards
Ik heb daarover geen mening.
Je n’ai pas d’opinion là-dessus.
8
New cards
Wat is jouw / uw mening?
Quel est ton avis? / Quelle est ton opinion? / Quelle est votre avis? Quelle est votre opinion?
9
New cards
Naar mijn mening …
A mons avis… / Selon moi…
10
New cards
Ik denk dat …
Moi, je pense que …
11
New cards
Ik ben ervan overtuigd dat …
Je suis convaincu(e) / persuadé(e) que …
12
New cards
Ik ben van het tegendeel overtuigd.
Je suis convaincu(e) du contraire.
13
New cards
Inderdaad.
En effet / effectivement
14
New cards
Er zijn voors en tegens.
Il y a du pour et du contre.
15
New cards
Er zijn voor- en nadelen.
Il y a des avantages et des inconvénients.
16
New cards
In elk geval.
De toute façon.
17
New cards
Dat is me niet opgevallen.
Je ne l’ai pas remarqué / Cela ne m’a pas frappé.
18
New cards
Kom binnen!
Entrez! / Entre!
19
New cards
Ga naar buiten !
Sortez! / Sors!
20
New cards
Sta op!
Levez-vous! / Lève-toi!
21
New cards
Ga zitten!
Asseyez-vous! / Assieds-toi!
22
New cards
Laat jullie schriften zien!
Montrez vos cahiers!
23
New cards
Steek je vinger op!
Levez la main! / lève la main.
24
New cards
Jij bent aan de beurt.
C’est ton tour! / A toi maintenant!
25
New cards
Doe de deur / het raam dicht
Fermez / ferme la porte / la fenêtre.
26
New cards
Wil je het raam opendoen?
Tu veux ouvrir la fenêtre?
27
New cards
Meneer, mag er een raam open?
Monsieur, je peux ouvrir une fenêtre?
28
New cards
Kom voor het bord!
Viens devant le tableau! / Viens au tableau!
29
New cards
Er wordt (op de deur) geklopt / Er is op de deur geklopt (meneer/mevrouw)!
On frappe (à la porte) / monsieur / madame, on a frappé!
30
New cards
Ik ga het lokaal binnen.
J’entre dans la classe.
31
New cards
Ik zet de verwarming aan.
J’allume le radiateur / le chauffage.
32
New cards
Een ogenblikje (docent gaat even het lokaal uit)!
Je vous demande de m’excuser un instant.
33
New cards
Ik ga naar de docentenkamer om te …
Je vais en salle des profs pour …
34
New cards
De les onderbreken.
Interrompre la leçon.
35
New cards
Ik ben klaar!
J’ai fini, monsieur / madame!
36
New cards
Ga naast X zitten.
Assieds-toi à côté de X.
37
New cards
Ik zie dat mijn plaats bezet is. / Mijn plaats is bezet.
(Je vois que) Ma place est occupée / Quelqu’un a pris ma place.
38
New cards
Het klaslokaal
La salle (de classe) , le local
39
New cards
Hier! / Pak aan!
Tiens! / Tenez!
40
New cards
Laat mij ‘s proberen.
Laisse-moi essayer!
41
New cards
Luister naar de cd / de cassette !
Ecoutez le cd / la cassette !
42
New cards
Kijk naar het bord / het scherm!
Regardez le tableau / l’écran !
43
New cards
Lees dat fragment!
Lisez le passage!
44
New cards
Schrijf op in je schrift / werkboek!
Ecrivez dans votre cahier / cahier d’exercices!
45
New cards
Is er een vrijwilliger? / Zijn er vrijwilligers?
Il y a un volontaire? / Il y a des volontaires?
46
New cards
Spullen opruimen!
Rangez vos affaires!
47
New cards
Boeken dicht!
Fermez vos livres!
48
New cards
Zeg na!
Répétez!
49
New cards
De volgende!
Au suivant!
50
New cards
Vinger opsteken!
On lève le doigt! / Lève le doigt ! / Levez le doigt!
51
New cards
Succes ( allemaal)!
Bonne chance (à tous)!
52
New cards
Doe je boeken open op pagina 12!
Prenez / ouvrez vos livres à la page 12!
53
New cards
De bel gaat zo.
ça va sonner.
54
New cards
Niet zo snel!
Pas si vite!