Looks like no one added any tags here yet for you.
Sluiting van lippen en mond
Normaal: lippen zijn goed gesloten
Afhangen van een lip: paralyse van n. facialis, oude paarden
Mond open: paralyse van n. trigeminus, sterke zwelling van de tong, corpora aliena in de mondholte
Speekselsecretie
Normaal: er loopt geen speeksel uit de mond
Valse speekselvloed: normale hoeveelheid speeksel gevormd, dier is niet in staat dit weg te slikken
Echte speekselvloed: verhoogde speekselproductie, normaal slikproces
Verminderde speekselsecretie: aandoeningen die gepaard gaan met uitdroging (bv. diarree)
Mondholte
Mond openen op dezelfde manier als bij het algemeen onderzoek:
Open de mond door de bovenlip naar boven te trekken
Pak met je andere hand de tong vast, en trek deze naar buiten
Beoordeel op:
Weerstand bij het openen
Geur: foetor ex ore
Normaal: niet onaangenaam
Rottingslucht: ontstekingsprocessen met weefselverval
Ammoniak: verhoogd ureumgehalte in het bloed (komt zelden voor)
Tanden en kiezen: afwijkingen
Jonge leeftijd → tanden wisselen
‘Doppen’ op kiezen
Staan te ‘pruimen’ → proppen maken
Mondslijmvlies: verwondingen
Vooral wang- en tongslijmvlies
Jonge dieren → let op palatum durum
Tong: verwondingen, verlammingen
Corpora aliena: zelden bij paard
Farynx
Alleen de lnn. retrofaryngeales geven een aanwijzing over de farynx
(Slikreflex door een sonde naar binnen te brengen; inspectie/palpatie van orofarynx mbv mondsperder)
Oesofagus
Normaal: niet zichtbaar (links van trachea)
Links in de hals: normale peristaltische golven bij slikken waarneembaar
Antiperistaltische golven waarneembaar bij maagoverlading
Maag
Niet te onderzoeken.
Vulling onderzoeken mbv neussonde
Rectaal onderzoek: bij hoge uitzondering is de maag te voelen bij een sterke uitzetting
Verplaatsing van de milt te voelen → komt voor bij maagdilatatie
Inspectie
Omvang
Symmetrie
Uitpuilingen
Palpatie in de flank
Défense musculaire
Deformiteiten
Auscultatie
Zo groot mogelijke projectie van het abdomen (bilateraal)
Beoordeel de borborygmi op:
Frequentie
Geen borborygmi = geen peristaltiek
Toonhoogte
Aanwijzing voor de hoeveelheid gas in de darm
Normaal: niet erg hoog
Gas: hoog ‘pieng’ geluid
Aard
Droog
Waterig (diarree)
Undulatieproef
Bij een peervormige buikvorm → ascites?
Laat iemand in de onderflank tegen de buikwand aan tikken
Voel aan de andere kant of de golf te herkennen is
Vals positief bij erg vette dieren of veel vocht ind e darmen
Steelbandproef
Op plaatsen waar uitpuilingen zichtbaar zijn
Uitvoering: percuteren met de vingers tijdens auscultatie
Positief: hoogtonige ‘pieng-pieng’ geluiden → gas aanwezig
Positief bij meteorismus (gasophoping) van het caecum of colon
Voorzorgmaatregelen:
Het paard laten vasthouden (niet vastgebonden laten staan) en kalmerend laten toespreken
Een voorbeen (aan de kant van de onderzoeker) laten opnemen
Bij verzet een neuspraam op laten zetten
Zorgen dat er steeds zoveel ruimte achter de rug van de onderzoeker is dat deze gemakkelijk buiten ‘slagbereik’ van de achterbenen kan komen
Bij het onderzoek nooit vlak achter de achterbenen gaan staan, maar zijdelings ertegenaan
Gebruik een handschoen (hygiëne)
Denk aan de volgende dingen voor de veiligheid van het paard:
De arm van de onderzoeker moet glad zijn gemaakt en glad blijven (glijmiddel)
Alle feces die men na het voorzichtig overwinnen van de weerstand van de anus tegenkomt moeten worden verwijderd
Geef mee met elke peristaltiekgolf van de darm
Beoordeel de volgende structuren:
Spanning van de sfincter ani
Geslachtsorganen: directe diagnostiek van geslachtsorganen, zijn ze beweeglijk in de buik opgehangen, vergroeid of plakkerig?
Urineblaas: Op de bekkenbodem of net ervoor. Vooral bij mannen goed te voelen (vooral gevuld)
Aorta: draai de hand om en tast de onderkant van de wervelkolom af. Vlak voor het bekken, hoog tegen de rug is een dikke, langzaam pulserende aorta te voelen
Bekkenbeenderen: alleen als er aanleiding toe is
Linkernier: hoog tegen de rug aan, links van de mediaanlijn. Volg de aorta totdat je tegen de achterpool van de nier aanstoot. Beoordeel de grootte en consistentie
Voorste scheilswortel: rechts van de linkernier, iets voor de aftakking van de a. renalis splitst de a. mesenterica cranialis zich in de voorste scheilswortel van de aorta af (hier kan bij een strongylus vulgaris infectie een wormaneurysma ontstaan). Er kan een verdikking in de scheilswortel gevoeld worden (mesenteriale lymfeknopen)
Milt: vanaf de achterpool van de linkernier met de hand in de richting van de linkerbuikwand bewegen. Ter hoogte van de laatste rib kan de milt gevoeld worden. Normaal ligt de milt tegen de buikwand aan. Let op knobbels
Darmkanaal
Colon descendens: normaal gevuld met fecesballen. Als er gas in zit voel je er duidelijk 1 taenia oplopen
Linkerlagen van het colon ascendens met de flexura pelvina: bij obstipatie kan het goed gevoeld worden.
Caecum: als er meer gas in zit dan normaal zijn de taeniae als strakgespannen ‘strengen’ in de buik te voelen. De strengen lopen van beneden naar boven en zitten vast aan het dak van de buik
Rechter dorsale laag van het colon ascendens: soms hoog in de buik rechts, voorbij de scheilswortel, met de vingertoppen aan te tippen. Dit kan alleen bij obstipatie in niet-grootte paarden
Dunne darm: normaal niet te voelen. Bij overvulling met gas/vloeistof zijn dunnedarmlissen als fietsbanden te voelen. Als de dunne darm overvuld is tot aan de maag, kan je de kop van het caecum en duodenum voelen
Veneuze tensie
Vena jugularis
Inspecteer de jugulairgroeve als het dier met een normaal opgeheven hoofd staat
Is de v. jugularis zichtbaar?
Normaal: niet zichtbaar
Palpeer de jugulairgroeve met 3 vingers
Is de v. jugularis voelbaar?
Stuwing van de v. jugularis + palperen
Beoordeel hoe snel de tensie van de vene oploopt
Hypertensie
Toegenomen druk
Vat kan gerold worden
Decompensatie van het hart, druk van buitenaf, afsluiting grote vene, verminderde negatieve thoraxdruk
Hypotensie
Tensie loopt bij stuwen minder snel op
Verminderde bloedaanvoer
Venepols
Tel de venepols van de v. jugularis
Opgeheven hoofd: normaal nog net zichtbaar bij de borstingang
Hoofd omlaag: normaal over grotere delen van de v. jugularis zichtbaar
Pathologische venepols: insufficiëntie van de tricuspidalisklep
Verhoogde veneuze tensie
Grotere drukgolf dan normaal
Oedeem
Voorkeursgebieden
Op het laagste punt onder de buik (rond navel/tussen voorbenen), preputium
Putje drukken → blijft staan
Palpatie
Ictus cordis → 4e of 5e intercostaalruimte links
Tijdens eerste harttoon
Auscultatie
Ga naast het dier staan en zet het voorbeen naar voren wanneer je gaat luisteren naar de pulmonalisklep
Luisteren: Horizontale lijn in het midden tussen de schouder en olecranon
Puntum maximum van linker mitralis klep → caudaal van de achtergrens van de m. triceps brachii
Puntum maximum van pulmonale klep → craniale punt van lijn als linker voorpoot gestrekt is
Puntum maximum van aorta klep → midden van de 2 andere punten
Punctum maximum tricuspidalisklep → rechterzijde van het paard, iets voor het klepgebied van de aorta
Beoordeel
Regelmatigheid
Volume/intensiteit
Pathologische geluiden/geruis
Tijdstip en tijdsduur
Intensiteit
Punctum maximum → welke klep?
Adembewegingen
Beoordeel dezelfde dingen als bij OA (frequentie, diepte, type, ritme)
Accessoire adembewegingen bij dyspneu: neusvleugelen, anusbewegingen
Soorten dyspneu
Inspiratoir: wijde neusgaten, gestrekte hals- en kophouding, krachtige ribwandbewegingen met slappe buik
Tracheastenose, CO-intoxicatie
Expiratoir: abdominaal ademtype, verlengde expiratie, soms anusbewegingen.
Longemfyseem.
Gemengd: meest voorkomend.
Pneumonie, bronchitis, hydrothorax.
Bijgeluiden en Hoesten
Hoest
Frequentie
Duur
Moment waarop
Omstandigheden waaronder
Aard
Pijnlijk: kort en onderdrukt
Krachtloos/zwak: bij verzwakte dieren
Vochtig: vochtig sputum aanwezig
Hoest opwekken door hard in de larynx te knijpen
Stridor
Karakter
In- of expiratoir
Omstandigheden waaronder
Volume (hoe hard?)
Bij de aanwezigheid van stridorgeluiden
Afwisselend rechter- en linkerneusgat afsluiten
Verschil: stridor nasalis → in welk neusgat?
Geen verschil: diepere aandoening (stridor pharyngealis, stridor laryngealis, stridor trachealis)
‘Rauw’ geluid: larynx
Snurken: farynx
Luchtstroom
Dorsale zijde van de handen voor de neus houden om ademhaling te voelen
Beoordeel
Geur
Snelheid/sterkte
Vergelijk beide neusgaten
Neusuitvloeiing
Open de neusgaten van het paard en beoordeel:
Hoeveelheid
Karakter
Sereus, muceus, mucopurulent, purulent, ichoreus, hemorragisch, bloed, voedsel
Kleur
Unilateraal of bilateraal
Omstandigheden waaronder
Normaal: geen neusuitvloeiing, enkele druppels sereus vocht in de neus is normaal
Neusgangen
Uitwendige inspectie
Deformiteiten van het rostrale deel
Inwendige inspectie mbv een lampje + evt. inwendig palperen
Bij een duidelijk verschil in luchtstroom of een stridor
Nevenholten
Sinus frontalis en sinus maxillaris
Inspecteren
Deformiteiten
Palpatie
Temperatuurverschil
Pijn
Crepitatie (geknetter/geknars)
Benige afwijkingen
Percussie
Vergelijking van geluiden tussen rechter en linker sinussen
Inspectie
Vorm
Dikte van de wand
Deformiteiten
Palpatie
Palpatie van de zichtbare deformiteiten
Auscultatie
Auscultatie in rust en tijdens geforceerde ademhaling
Dorsaal + ventraal direct caudaal van de voorpoten luisteren → 6 plekken
Auscultatie tijdens geforceerde ademhaling → neus blokkeren met hand
Ausculteer ook de trachea ter vergelijking
Gezond
Inademing + eerste deel van uitademing zijn te horen
Geluiden
Normale ademgeluiden
Verzwakte ademgeluiden
Versterkte ademgeluiden
Bronchiale ademgeluiden: als inspiratie en expiratie geluiden gelijk in volume en toonhoogte zijn + toonhoogte is vergelijkbaar met de toonhoogte van de trachea
Aanvullende ademgeluiden
\n
Percussie
Ontdekken wat de grenzen van het longpercussie oppervlakte zijn
Percussie volgens de afbeelding
Normale longgrenzen
Craniaal: m. triceps brachii
Dorsaal: rugstrekkers
Caudaal: 16e rib/intercostaalruimte
Ventraal: denkbeeldige rechte lijn tussen tuber coxae naar een punt een handbreedte (4-8 cm) boven het olecranon
Beoordeel:
Veranderingen in de grootte van het longpercussieveld
Verkleining: verhoogde druk in het abdomen (bv. drachtigheid), hydrothorax
Vergroting: longemfyseen, pneumothorax
Karakter van de percussietoon
Dempingsgebieden binnen het longveld: abcessen, tumoren, hernia diaphragmatica, etc.
Pijnlijkheid van de percussie
Afweerreacties, hoesten
Bij paarden palpeer je eerst de trachea, daarna de larynx (bij rund andersom)
Palpatie van trachea
Oppervlakkig: deformiteiten, vorm
Dorsoventrale afplatting komt veel voor bij paarden
Diep: drukpijnlijkheid
Normaal: weinig gevoelig
Palpatie van larynx
Drukgevoeligheid
Met vingers aan weerszijden van de larynx druk uitoefenen
Hoestbui of duidelijke pijnreactie: afwijkend
Een hoest wordt opgewekt bij een gezond paard
Inspectie
Schedel
Vorm
Positie
Symmetrie
Laesies
Afzonderlijke onderdelen:
oren, voorhoofd, sinus frontalis, musculatuur, oogleden, ogen, neusrug, neusvleugels, lippen
Wervelkolom
Symmetrie
Abnormale krommingen
Kyfose (bol)
Lordose (hol)
Scoliose (zijdelings)
Spieratrofie
Palpatie
Oppervlakkig en diep. Let op:
Deformiteiten
Pijnreacties
Crepitatie (botknarsen)
Optredende spierspasmen
Speciale aandacht voor het facetgewricht in de hals → vaak atrofische veranderingen
Percussie
Schedel, met percussiehamer op iedere wervel
Hoofd → percussie met de vinger
Halswervels → percussie met de vuist
Rugwervels en kruis → percussie met de percussiehamer
Bimanueel → 1 hand percuteert, andere hand palpeert de spieren
Let op pijnreacties
Passieve bewegingen
Altanto-occipitale gewricht en halswervels
Voorhouden van een wortel om zo het hoofd alle richtingen op te draaien
Buiging van de hals naar de ribwand/flank moet mogelijk zijn
Beoordeel:
Verzet
Beweeglijkheid
Stellreflexen
Optische stellreflex
Draai het hoofd net zoals je bij het bekijken van de sclera doet
De ogen houden de oorspronkelijke stand aan bij het snel draaien van het hoofd
Labyrintaire/proprioceptieve stellreflex
Hoofd snel omhoog, naar beneden, naar links en naar rechts bewegen
Het dier kan evt. geblinddoekt worden om optische correctiemogelijkheden uit te schakelen
Het dier zal de bewegingen corrigeren
Correctiereflexen
Dubbeltreden
Pak het been op
Zet het met de voorzijde van de toon op de grond neer
Het paard corrigeert
Herhaal dit bij alle benen
Kruisreflex
Pak het been op
Kruis het been voorlangs het andere been en zet het op de grond
Het paard corrigeert
Huppelreacties
Pak het been op
Duw het paard de andere kant op (de kant van het been dat nog op de grond staat
Het paard zal een stap opzij zetten
Plaatsingsreacties
Optische plaatsing
Loop met het paard aan een touw
Loop over een balk (op de grond) heen
Het paard zal over de balk heen stappen
Tactiele plaatsing
Loop met het geblinddoekte paard aan een touw
Loop over een balk (op de grond) heen
Zodra de voorzijde van een voorvoet de balk raakt zal het paard de voet optillen en er overheen stappen
Oprichtreacties
Laat het paard opstaan vanuit liggende positie
Het paard strekt eerst zijn voorbenen
N. opticus
Dreigreflex
Beweeg je vinger snel en loodrecht naar de cornea, zonder een voelbare luchtstroom te veroorzaken
Het paard zal zijn oog dichtknijpen en een afweerbeweging maken met zijn hoofd en hals
Pupilreflex
Sluit de oogleden even om de pupillen groot te maken
Schijn met een penlampje direct in het net geopende oog
De pupil zal verkleinen
Kijk of de pupil van het andere oog ook verkleind is
N. trigeminus
Palatum durum reflex
Duw met beide duimen stevig op het palatum durum
Het paard zal zijn mond openen
Ooglidreflex
Raak voorzichtig de mediale ooghoek aan
het paard zal beide ogen dichtknijpen
(Corneareflex) → alleen bij dieren in coma
Tik de cornea aan
De oogbol wordt actief teruggetrokken en de oogleden sluiten
Zuig- en kauwreflex (veulen)
Stop voorzichtig 1+ vingers in de mond van het paard
N. vagus
Slikreflex
Breng een sonde in
Het paard zal slikken
Hoestreflex
Oefen druk uit op de larynx of trachea
Het paard zal hoesten
Schoftreflex
Knijp in de schoft
De rug en schoft buigen door
Huidrimpelreflex (panniculusreflex)
Raak de huid thv de thoracale wervels aan
De huid zal rimpelen
Staartreflex
Dit reflex wordt ook getest tijdens het algemene onderzoek (temperatuur)
Raak de onderzijde van de staart of het perineum aan
Het paard trekt de staart tegen het perineum
Anusreflex
Dit reflex wordt ook getest tijdens het algemene onderzoek (temperatuur)
Raak met een thermometer de anus aan
Contractie van de sfincter ani
Scrotumreflex
Voer dit onderzoek uit in een warme omgeving. In een koude omgeving is de scrotumhuid al gerimpeld
Raak het scrotum aan
De scrotumhuid rimpels
Kniepeesreflex (patellareflex)
Voor dit reflex moet het dier in zijligging liggen.
Percuteer de kniepees eenmalig van een ontspannen been en lichtgebogen knie
Het paard strekt de knie
Radialisreflex
Voor dit reflex moet het dier in zijligging liggen.
Percuteer de m. extensor carpi radialis eenmalig van een volledig ontspannen voorbeen
Het paard strekt het been
Buigreflex
Voor dit reflex moet het dier in zijligging liggen.
Knijp in de kroonrand van de hoef
Het paard buigt het been
Gekruiste strekreflex: aan 1 kant een buigreflex, aan de andere kant wordt het been gestrekt
Spinale disfunctie
Massale respons: het been blijft langdurig gebogen of alle extremiteiten, staart, anus en dergelijke contraheren
Spinale disfunctie
Postreflectoire clonus: na het toedienen van 1 prikkel voor onderzoek van het reflex treed de reflexactiviteit meerdere malen op
Benader het dier rustig en maak contact
Vergelijk beide ogen met elkaar tijdens alle handelingen
Inspectie
Stand
Vorm pupil
Normaal: ovaal, met aan de rand druivenpitten
Helderheid
Pupilreflex
Hetzelfde als bij neurologisch onderzoek
Sluit de oogleden even om de pupillen groot te maken
Schijn met een penlampje direct in het net geopende oog
De pupil zal verkleinen
Kijk of de pupil van het andere oog ook verkleind is (consensuele pupilreflex)
Inspectie
Het paard moet vierkant staan → benen naast elkaar om de lichaamslast evenwichtig te verdelen
Let op:
Houding van het paard → standafwijkingen
Deformiteiten (verdikkingen/zwellingen)
Inactiviteitsatrofie → langdurige/ernstige kreupelheden
Verminderd gebruik van been
Meer zichtbaar aan proximale spieren
Chronische kreupelheid → spieratrofie kan ook bij de hoef ontstaan
Palpatie
Staande been
Let op:
Deformiteiten
Temperatuurverschillen
Oppervlakkige palpatie van boven naar beneden (schouder → hoef). Betast met beide handen alle belangrijke structuren
Griffelbeenderen
Buigpezen
Tendo interosseus
Kootgewricht
Sesamschede
Proximale sesambeentjes
Kroonrand
Hoefkraakbeenderen
Opgenomen been
Let op drukpijnlijkheid
Diepe palpatie van:
Afzonderlijke buigpezen
Diepe buigpezen palperen door met beide duimen tussen de hoefballen een diepe palpatie uit te voeren
Tendo interosseus
Proximale sesambeentjes
Kootgewricht
Percussie
Gebruik een zachte rubberen percussiehamer
Percussie van:
Radius
Vanaf distale radius tot bovenaan de scapula
Sesambeentjes
Been opnemen bij de hoef
Kootgewricht percuteren
Ondervoet
Been opnemen
Rond het been, boven de hoef/onder het kootgewrichtpercuteren
Inspectie
Paard moet vierkant staan
Been van boven naar beneden bekijken → let op:
Deformiteiten
Houding → standafwijkingen
Inactiviteitsatrofie
Spieren rond de heup → achter het paard staan (deformiteiten en standafwijkingen ook weer bekijken)
Tarsus schuin van voren inspecteren → goed zicht op dorso-mediale zijde
Palpatie
Staande been
Let op:
Deformiteiten
Temperatuurverschillen
Oppervlakkige palpatie vanaf de heup naar beneden
Griffelbeenderen
Buigpezen
Tendo interosseus
Kootgewricht
Sesamschede
Proximale sesambeentjes
Kroonrand
Hoefkraakbeenderen
Opgenomen been
Let op drukpijnlijkheid
Diepe palpatie van:
Afzonderlijke buigpezen
Tendo interosseus
Proximale sesambeentjes
Percussie
Gebruik een zachte rubberen percussiehamer
Percussie van het onderbeen
Sesambeentjes
Spatplaats
Onderzoek van de knie
Inspectie van de knie
Oppervlakkige/diepe palpatie
Overvulling van het kniegewricht
Vorm en positie van de patella
3 rechte knieschijfbanden tussen patella en proximale tibia
Onderzoek van de heup
Oppervlakkige/diepe palpatie
Vormveranderingen
Pijnlijkheid
Percussie met de vuist
Inspectie
Bekijk alle hoeven en vergelijk deze onderling
Let op:
Symmetrie
Nauw/wijd
Steil/week
IHOSKA’s
Palpatie
Palpeer de hoeven beiderzijds + de kroonrand.
Let op pijnlijkheid en zwelling
Voel ook even naar de digitale pols (mediaal + lateraal)
Percussie/visitatie
Percussie: met een harde hamer op de hoefwand slaan (in eerste instantie van het belaste been)
Been opnemen als het dier voortdurend verplaatst
Vermijd de kroonrand
Let op pijnreacties
Percuteer vervolgens ook de zoolvlakte en straal van het opgenomen been
Let op de bouw van de hoef en straal en de hoedanigheid van het hoorn (hardheid, rotstraal, hoefkanker)
Visiteren: met tang in opgenomen hoef knijpen
Alleen bij positieve bevindingen tijdens percussie
Pijn lokaliseren
Been opnemen op verschillende manieren
Voorbeen
Neem het voorbeen op (met je rug richting het hoofd van het paard)
Beweeg het kootgewricht heen en weer, met de hand onder het onderbeen
Met de andere hand beweeg je de hoef heen en weer
Laat vervolgens het voorbeen tegen het bovenbeen steunen
Met 2 handen zacht roterende bewegingen van de hoef maken
Let op soepelheid en pijnreacties
Achterbeen
Neem het achterbeen op (met je rug richting het hoofd van het paard)
Laat het onderbeen van het paard tegen jouw bovenbeen rusten
Draai de hoef en maak extra bewegingen
Ondervoet
Neem het voorbeen van het paard op (met je rug naar het hoofd van het paard)
Laat de carpus van het paard op je bovenbeen rusten. Let erop dat je zelf een rechte rug houdt
Klem beide handen om de hoef heen. 1 hand gaat tussen de voorbenen door
Buig de hoef naar je toe en houdt dit 1 minuut vast
Monster het paard achteraf weer in een rechte lijn (draf). Is de kreupelheid toegenomen of hetzelfde gebleven?
Carpus
Neem het voorbeen van het paard op (sta naast het paard, met je gezicht richting de schoft)
Buig de carpus zo ver mogelijk terwijl je het onderbeen naar achter gestrekt laat met 2 handen eronder (“been dubbelvouwen”). Houdt dit 1 minuut vast.
Monster het paard achteraf weer in een rechte lijn (draf). Is de kreupelheid toegenomen of hetzelfde gebleven?
Ondervoet
Neem het achterbeen van het paard op (met je rug naar het hoofd van het paard)
Laat de tarsus van het paard om je bovenbeen rusten. Let erop dat je zelf een rechte rug houdt
Klem beide handen om de hoef heen. 1 hand gaat tussen de voorbenen door
Buig de hoef naar je toe en houdt dit 1 minuut vast
Monster het paard achteraf weer in een rechte lijn (draf). Is de kreupelheid toegenomen of hetzelfde gebleven?
Tarsus
Neem het achterbeen van het paard op (sta naast het paard, met je gezicht richting de heup)
Buig de tarsus zo ver mogelijk en houd dit 1 minuut vast. Doe 1 hand onder het onderbeen en laat de hoef met punt in andere hand steunen (metacarpus zo ver mogelijk strekken)
Monster het paard achteraf weer in een rechte lijn (draf). Is de kreupelheid toegenomen of hetzelfde gebleven?
Inspectie
Kauwmusculatuur (atrofie, hypertrofie, asymmetrie)
M. masseter: op de laterale oppervlakte van de ramus van de onderkaak
M. temporalis: bovenop de kop
Aansluiting van de lippen en bek
Speekselen
Deformiteiten
Palpatie
Palpeer de kauwmusculatuur (m. masseter en m. temporalis)
Pijnlijkheid
Consistentie
Warmte
Omvang
Palpeer vervolgens de speekselklieren
Glandula mandibularis: de enige palpabele speekselklier
(Glandula parotis)
(Glandula sublingualis)
(Glandula zygomatica)
Mondholte
Eerst kan het gebit bekeken worden door de bovenlip op te lichten. Let hierbij op:
Volledigheid
Melkgebit: 3I, 1C, 3P/3I, 1C, 3P
Blijvend gebit: 3I, 1C, 4P, 2M/3I, 1C, 4P, 2M (na 5-7 maanden)
Occlusie
Normaal: schaargebit
Incisale rand van de ondersnijtanden raakt de achterzijde van de bovensnijtanden
Canini van de onderkaak sluiten juist tussen de derde incisivi en de canini van de bovenkaak
Premolaren en molaren alternerend tov elkaar
Tandplaque
Tandsteen
Abnormale bestanddelen tussen tanden/kiezen (haren, voedselresten)
Beschadiging van elementen (fracturen, glazuurdefecten, etc)
Mondslijmvlies/gingiva (roodheid, zwelling, bloedingen)
Vervolgens wordt de mond volledig geopend:
Sta voor de hond en leg de linkerhand over de snuit
Licht de bovenlip op met duim en wijsvinger
Plaats de duim en wijsvinger caudaal van de haaktanden
Oefen met de rechter wijsvinger druk uit op de snijtanden van de onderkaak
Het dier zal de bek openen
Om het meest caudale deel van de mondholte te bekijken verplaats je de rechterhand, zodat met wijs- en middelvinger de tongwortel naar beneden en craniaal kan worden geduwd.
De linkerhand wordt nu verplaatst zodat de snuit omvat wordt en de duim tegen het palatum durum rust
Beoordeel de mondholte nu op:
Passieve bewegingen kaak
Foetor ex ore
Palatum durum
Kleur
Vochtigheid
Bloedingen
Laesies
Intactheid van het gehemelte (gesloten)
Deformiteiten (zwellingen, defecten)
Tong
Beweeglijkheid
Kleur
Aard van het oppervlak
Aanwezigheid van papillen
Gelokaliseerde dikten
Corpora aliena
Kijk ook onder de tong, door deze met 1 vinger opzij en omhoog te bewegen
Slijmvlies van de onderkant van de tong
Slijmvlies van de bodem van de mondholte
Frenulum
Voor een beter zicht van de onderkant kan je bij een geopende bek druk uitoefenen op de onderzijde (tussen de madibulatakken)
Sublinguale speekselklier
Speekselcysten
Farynx: zichtbaar als de tongwortel met de vingers naar ventraal gedrukt wordt
Isthmus faucium
Palatum molle
Tonsillen
Normaal: niet zichtbaar bij volwassenen, wel bij jonge dieren met actief lymfeweefsel
Als het wel zichtbaar is: grootte, kleur, vaatinjectie, regelmaat van het oppervlak, vorm
Tongbeentjes: uitwendige palpatie bij een iets gestrekte hals
Deformiteiten
Pijnlijkheid
Inspectie
Inspecteer de linker hals vlakte
Positie van de hals
Gestrekte hals + laaggehouden kop: pijnlijkheid door slokdarmafwijking
Strek vervolgens de hals door voor de hond te staan en de snuit met 1 hand omhoog te bewegen
Deformiteiten
Dilatatie (zichtbaar bij de borstingang)
Slokdarmverwijding: plaatselijke uitpuiling synchroon met de uitademing
Palpatie
Palpeer de linker hals vlakte. Normaal gesproken is de slokdarm niet palpabel
Inhoud
Klotsgeluiden: aanwezigheid van lucht en vocht
Gebied in beweging brengen met het snel openen en sluiten van de hand of met een omvattende hand snel naar voren en achter bewegen
Deformiteiten
Obstructies → NIET sonderen
Inspectie
Omvang
Vorm
Palpatie
Palpatie wordt uitgevoerd bij het staande dier. De onderzoeker staat aan de korte zijde van de tafel, degene die de hond vasthoudt aan de lange zijde.
Onderzoek systematische alle compartimenten, beginnend bij het dorsale epigastrium
Palpeer bimanueel met de vingertoppen van de min of meer vlakke hand
Beweeg van dorsaal naar ventraal en/of van ventraal naar dorsaal (zigzag patroon)
Voor het onderzoek naar het hypogastrium ga je met je handen tussen de achterpoten door naar de buik
Kleine hond/kat: houdt de rug vast met 1 hand en palpeer met de andere hand
\n
Oppervlakkige palpatie: druk de buikwand zo min mogelijk in
Deformiteiten
Overvulde darmlissen, abnormale dikten
Spierspanning
Hoog → verzet van het dier of pijn
Diepe palpatie
2 manieren
Herhaald bewegen met de vingers van beide handen van oppervlakkig tot zo diep mogelijk
Met de vingers van beide handen palperend zo veel mogelijk bij elkaar brengen om de vingers vervolgens naar dorsaal of ventraal te verplaatsen, waarbij de buikinhoud gedwongen wordt tussen de vingers door te gaan
Abnormale structuren
Orgaanvergroting
Pijnlijkheid
Palpatie van individuele organen
Nieren en urinewegen
Caudale pool van de linker nier → omvangsvermeerdering?
Blaas
Grote hond: bimanuele palpatie vanaf dorsaal
Kleine hond/kat: met een hand vanaf ventraal
Oppervlakkige palpatie → vullingsgraad
Diepe palpatie → deformiteiten, blaasinhoud
Lever
Normaal: niet palpabel
Homogene vergroting: palpabel in ventrale epigastrium (oppervlakkige palpatie)
Voortschrijdende vergroting: ook palpabel in mediale epigastrium (diepe palpatie)
Milt
Normaal: niet palpabel
Vergroting: palpabel in ventrale en mediale mesogastrium (oppervlakkige palpatie) → verplaatsbaar
Pancreas
Normaal: niet palpabel
Ovarium, uterus en prostaat
Normaal: niet palpabel
Maag
Normaal: niet palpabel
Gevuld: palpabel in epigastrium
Darmkanaal
Let op:
Dikte van de wand
Inhoud van het darmkanaal
Lokale verdikkingen
Pijnlijkheid
Dunne darm (diepe palpatie): ‘soepele lisjes’ palpabel
Dikke darm: stevige streng in het dorso-mediale meso- en hypogastrium
Buiklymfeknopen
Normaal: niet palpabel
Mediale mesogastrium: mesenteriale lymfeknopen + rechter en middelste colonlymfeknopen
Overgang van meso- naar hypogastrium: linker colonlymfeknopen
Percussie
Percussie wordt alleen uitgevoerd bij een toegenomen buikomvang
Vinger-op-vinger-percussie → 3-tal verticale lijnen over de wand van het mesogastrium
Leg een vlakke hand op de laterale buikwand achter de laatste rib (mesogastrium)
Tik met je andere hand op een vinger van de hand op de buikwand
Let op:
Toonhoogte
Tympanisch: gas
Gedempt: vocht
Lokale dempingen
Ruimte-innemende processen
Horizontale dempingslijn
Bevestigen door de hond opnieuw te percuteren in een andere positie (bv. zittend)
Ascites → nieuwe positie nog steeds een horizontale depingslijn
Auscultatie
Ausculteer enkele minuten de ventrale buikwand en luister naar de borborygmi. Deze ontstaan alleen bij de aanwezigheid van gas en vloeistof in combinatie met peristaltiek
Frequentie (normaal weinig frequent)
Duur (normaal onderbroken)
Sterkte (normaal niet luid)
Toonhoogte (normaal laagtonig)
Klotsgeluiden
Deze geluiden zijn op te wekken als er in een afgesloten ruimte gas en een grote hoeveelheid vocht aanwezig is.
Met beide handen op de buikwand de buikinhoud snel op en neer te bewegen
Luister tegelijkertijd
Oor dicht bij de buik houden
Fonendoscoop tegen buikwand
Als er klotsgeluiden zijn, bepaal dan de locatie
Epigastrium → maag
Hele abdomen → dunne darm
Medio-dorsale mesogastrium → colon
Undulatie test
Deze test wordt alleen uitgevoerd bij een toegenomen buikomvang
Sta achter het dier en leg een vlakke hand op een laterale zijde van de buikwand
Geef een kort, scherp tikje aan de andere laterale zijde
Positieve test: drukgolf is waar te nemen door de vlakke hand
Inspectie
Een deel van dit onderzoek is al gedaan in het AO tijdens het temperaturen. Let vervolgens ook op de volgende punten:
Verdikking van het gebied naast de staart ivm hernia perinealis
Perianale fistels
Circumanale tumoren
Proglottiden van een lintworm
Overvulling van anale zakjes
Palpatie
Houdt met een hand de staart omhoog en palpeer met de andere hand. Let vervolgens op:
Toestand van de m. coccygeus en m. levator ani ivm hernia perinealis
Normaal: gebied links/rechts naast de anus is stevig
Vulling van de anale zakjes
Verdikkingen
Pijnlijkheid
Pols (AO)
Kwaliteit
Kracht
Equaliteit
Vorm
Vulling
Regelmaat
Symmetrie
Uitval
Frequentie
Hond: 60-120/min
Bloeddruk
Manchet om een extremiteit
Directe/bloedige methode
Indirecte/onbloedige methode
Sclera
Bovenooglid omhoog trekken
Kleur
Episclerale vaatinjectie
Conjunctiva
Onderooglid omlaag trekken
Kleur
Vochtigheid
Bloedingen
Laesies
Mondslijmvlies
Lip optillen
Kleur
Vochtigheid
Bloedingen
Laesies
CRT
Vena jugularis (beiderzijds)
Zit op hetzelfde niveau als de nek van de hond (borst-buikligging + gestrekte hals)
Inspectie
Normaal: niet zichtbaar
Benoem hoe ver de venepols oploopt
Benoem of de vene zichtbaar is zonder stuwen
Palpatie
Normaal: niet voelbaar
Benoem of de vene voelbaar is zonder stuwen
Stuwen (en tegelijkertijd palperen)
N. jugularis loopt op tot halverwege de hals
Inspecteer en benoem hoe snel de vene oploopt
Palpeer en benoem of de vene voelbaar is na stuwen
Inspecteer en benoem hoe snel de vene collabeert na stoppen van stuwen
Oedemen
Palpeer de predilectieplaatsen oppervlakkig. Bij oedeem is er een putje te drukken die enige tijd blijft bestaan
Ventrale borst
Ventrale buikwand
Preputium
Carpi
Tarsi
Levergrootte (palpatie)
Palpeer het abdomen om de levergrootte te bepalen. Beweeg de rechterhand over de rechter ventrale ribwand naar caudaal
Normaal: niet palpabel
Verhoogde druk in veneuze systeem → leververgroting
Rechts achter de ribboog, direct naast de mediaanlijn
Undulatieproef
Ascites ontstaat bij een verhoogde centraal veneuze druk
Sta achter het dier en leg een vlakke hand op een laterale zijde van de buikwand
Geef een kort, scherp tikje aan de andere laterale zijde
Positieve test: drukgolf is waar te nemen door de vlakke hand
Vena saphena
Leg de patiënt in zijligging (rechts of links)
Meet de afstand van het sternum tot de tafel en van het dorsale uitsteeksel van Th7 tot de tafel
Tel deze waarden op en deel het door 2 → nulniveau voor de bepaling van de centraal veneuze druk
Dit in ongeveer de positie van het rechter atrium
Til de achterpoot zo op dat de v. saphena op de gevonden hoogte gebracht wordt
De v. saphena verliest tensie en collabeert binnen 5cm boven de referentiewaarde
Als het vat niet collabeert til je de poot nog verder op totdat het vat wel collabeert
De hoogte geeft een indruk van de mate van veneuze drukverhoging
Inspectie
Sta aan de zijkant, iets caudaal van de hond
Plaats ictus cordis
Intensiteit
Palpatie
Sta achter het dier en palpeer bimanueel
Intensiteit
Normaal: links krachtiger dan rechts
Plaats → welke intercostaalruimte
Normaal: L 4e, 5e en 6e intercostaalruimte; R 3e, 4e en 5e intercostaalruimte
Fremitus
Normaal: geen fremitus
Plaats: welke intercostaalruimte + hoogte op de thoraxwand
Auscultatie
Bij auscultatie van de linker thoraxwand sta je links achter het op de tafel geplaatste dier.
Bij auscultatie van de rechter thoraxwand sta je rechts achter het op de tafel geplaatste dier.
Beoordeel:
Hartfrequentie
Hond: 60-120 per minuut
Kat: 120-180 per minuut (kan door opwinding iets stijgen)
Polsuitval
Er moeten evenveel polsslagen te voelen zijn als hartslagen te horen zijn
Hartritme
Regelmaat
Harttonen
Vergelijk de 1e en 2e harttoon
Vergelijk de 2e met de volgende 2e harttoon
Verhouding tussen de 1e en 2e harttoon
Aanwezigheid 3e en/of 4e harttoon
Bijgeruisen
Cardiaal of extracardiaal
Klepgebieden
Mitralisklep: L 5e intercostaalruimte
Aortaklep: L 4e intercostaalruimte
Pulmonalisklep: L 3e intercostaalruimte
Tricuspidalisklep: R 4e intercostaalruimte
Intensiteit → punctum maximum
Kwaliteit
Blazend, piepend, rauw, muzikaal, etc.
Percussie
Dit wordt alleen uitgevoerd als er geen beeldvormende techniek voorhanden is.
Hang over het dier heen
Vinger-op-vinger methode, begin links
Verticale percussielijn craniaal van de 6e intercostaalruimte
Stel de relatieve en absolute hartdemping vast
Relatief: net onder de schouderlijn
Absoluut: L 4cm vanaf het sternum; R 3cm vanaf het sternum
Ademgeluiden
Fysiologisch
Niet bij de hond (wel bij kat: bv. spinnen)
Pathologisch
Niezen
Hoesten
Stridor
Nasale stridor (snuiven)
Faryngeale stridor (snurken)
Laryngeale stridor (g-geluid)
Adembewegingen (AO)
Diepte
Type
Costo-abdominaal (normaal)
Thorax en abdomen bewegen gelijktijdig in dezelfde richting
Inspiratie → naar buiten
Expiratie → naar binnen
Costaal
Abdominaal
Geforceerde expiratie (dyspneu)
Pendelen
Thorax en abdomen bewegen gelijktijdig in tegenovergestelde richting
Inspiratie → thorax naar buiten, abdomen naar binnen
Expiratie → thorax naar binnen, abdomen naar buiten
Fladderthorax
Ritme
Regelmatig
Onregelmatig
Frequentie
Hond: 10-30/min
Tachypneu (>30/min)
Bradypneu (<10/min)
Accessoire Adembewegingen
Neusvleugelen
Labiaal ademen
Open bek ademen
Neus
Stridor nasalis?
Onder rustige omstandigheden dicht bij de neus luisteren (gesloten bek)
Uitademingslucht
Luchtstroom
Pluisje voor de neusholtes houden → symmetrie
Geur (foetor ex nasale)
Neusuitvloeiing
Eenzijdig/beiderzijds
Moment (voortdurend of op een bepaald moment)
Aard van de uitvloeiing
Normaal: enkele druppel sereuze uitvloeiing
Bloeding/epistaxis?
Planum nasale
Vochtigheid
Vorm
Laesies
Pigmentatie
Hyperkeratose
Normaal: wat vochtige neusspiegel, evt. gepigmenteerd
Neusgaten
Wijdte neusopening
Beweging neusvleugels
Inspectie toegang ventrale neusgang
Neusvleugels wat naar lateraal brengen
Neusrug
Inspectie
palpatie
Palatum (bek openen)
Ventrale begrenzing van de neusgangen
Deformiteiten
Voorhoofdsholten (sinus frontalis)
Inspectie
Asymmetrie
Deformiteiten
Palpatie
Deformiteiten
Pijnlijkheid
Crepitatie
Percussie met wijs- of middelvinger
Toonhoogte
Pijnlijkheid
Nasopharynx
Beperkt mogelijk als het dier niet onder anesthesie is
Alleen de retrofaryngeale lymfeknopen kunnen gepalpeerd worden
Oropharynx
Open de bek en druk de tongbasis naar ventraal (zie digestie)
Tonsillen
Palatum durum
Palatum molle
Evt. glottis
Strek de hals enigszins naar voren en boven
Inspectie
Deformiteiten
Palpatie
Eerst de trachea, daarna de larynx
Omvat de larynx met de hand en beweeg naar caudaal
Deformiteiten
Drukgevoeligheid van de trachea: oefen zachte druk uit op de volgende plekken zodat er een lichte vervorming van de trachea plaatsvindt
Voor de borstingang
Halverwege de trachea
Thv. de eerste trachearingen
Larynx
Wacht even tot de volgende expiratie (normaal) of een hoest (abnormaal)
Inspectie
Sta schuin achter het dier en kijk vanaf boven
Vorm
Symmetrie
Abnormale bewegingen
Palpatie
Palpeer de borstwand oppervlakkig bimanueel vanaf achter
Temperatuurverschillen
Pijnlijkheid
Knisteren
Deformiteiten
Ictus cordis
Palpeel gelokaliseerde deformiteiten diep
Ribbelijning
Weerstand van de tussenribspieren
\n
Auscultatie
Sta aan de schuin achter de kant die wordt geausculteerd
De vrije hand houdt contact met het dier en helpt de thorax fixeren
Ausculteer minimaal 5 plaatsen per zijde. Beluister minimaal 2 ademcycli per plaats
⅔ van de thoraxhoogte: 8e, 6e en 4e intercostaalruimte
⅓ van de thoraxhoogte: 6e en 4e intercostaalruimte
Als er geen dyspneu is, kan hierna opnieuw geausculteerd worden tijdens geforceerde ademhaling. Sluit hiervoor de luchtweg
Luister naar:
Extrathoracale geluiden (bv. haren, spiertrillingen en stemmen)
Pleurale geluiden
Bronchopulmonale geluiden
Geen geluid, verzwakt, normaal ademen (alleen inspiratie), versterkt ademen (inspiratie + deels expiratie), bronchiaal ademen (in- en expiratie), bijgeluiden en ronchi (muzikaal en niet-muzikaal)
Borborygmi
Let op:
Type ademgeruis
Intensiteit ademgeruis
Bijgeluiden: type, aantal, plaats
Percussie
Druk het dier (staand) enigszins tegen je aan en buig over het dier heen om aan de andere kant te percuteren
Vinger-op-vinger percussie, begin rechts
3 horizontale lijnen om de achtergrens te bepalen
Halverwege de hoogte van de scapula: grens in de 10e intercostaalruimte
Schoudergewricht: grens in de 8e intercostaalruimte (achter de triceps)
Halverwege de hoogte van de humerus: grens in de 6e intercostaalruimte
1-3 verticale lijnen (afhankelijk van de grootte van het dier) terwijl de voorpoot naar voren is geplaatst om de ondergrens te bepalen (absolute hartdemping)
Craniaal van de 6e intercostaalruimte
Let op:
Longgrenzen
Longtoon (dempingsgebieden)
Reactie van het dier
Pijn
Hoesten
Inspectie
Sta recht voor de patiënt en houd evt. de kop in je hand
Positie
Vorm
Beweging
Kop ‘in toto’
Positie → dwangposities
Scheve stand, draaiing om de lengteas
Extensie of flexie van de hals
Laterale buiging in het horizontale vlak
Vorm
Symmetrische veranderingen
Asymmetrische veranderingen
Motiliteit
Oren
Vorm
Positie
Kauwspieren (m. temporalis, m. masseter)
Vorm
Hypertrofie, atrofie
Motiliteit
Monoclonieën
Positie
Afhangende onderkaak agv paralyse
Mimische musculatuur
Positie
Motiliteit
Monoclonieën
Ogen, oogleden en ooglidspleet
Motiliteit
Nystagmus: ritmisch bewegen van de oogbol(len)
Snelheid
Pendelnystagmus: in tegengestelde richting even snel
Fasische nystagmus: snelle en langzame fase
Richting
Horizontaal
Verticaal
Rotatoir
Moment van optreden
Spontane nystagmus: constant
Positionele nystagmus: alleen bij bepaalde gefixeerde standen van de kop
Positieveranderingsnystagmus: direct na het veranderen van de koppositie
Fotokinetische nystagmus: bij het volgen van snel passerende objecten of tijdens het passief bewegen van het hoofd
Fysiologisch
Pupillen
Vorm
Positie
Miosis: verkleind
Mydriasis: dilatatie
Syndroom van Horner: miosis + protrusie van membrana nictitans + ptosis
Anisocorie: ongelijke grootte
Motiliteit → pupilreflex
Onderkaak
Positie
Afhangende onderkaak
Motiliteit
Clonische krampen van de kauwmusculatuur
Palpatie
Oppervlakkige en diepe palpatie van de benige en weke delen
Open vervolgens de bek
Tonus/weerstand
Pijnlijkheid
Abnormale beweeglijkheid
Beoordeling van de tong
Vorm
Positie
Motiliteit
Pupilreflex
Sluit de ogen voor enige tijd
Wanneer je de ogen weer opent, schijn met een fel lampje in een oog
De pupil zal kleiner worden
Let ook op de consensuele pupilreflex: de pupil van het andere oog zal ook kleiner worden
Ooglidreflex
Tik met je vinger op een aantal plekken rond het oog.
De hond zal het oog sluiten
Dreigreactie
Beweeg abrupt met je vinger richting het oog
Het dier zal de ogen sluiten
Slikreflex
Knijp met beleid stevig in de keelstreek
Het dier zal slikken
Hoestreflex
Palpeer de trachea en/of larynx
Een niet-gezonde hond zal hoesten
Inspectie
Kyfose, lordose, scoliose
Palpatie
Oppervlakkig
Sta achter de hond
Rug van craniaal naar caudaal systematisch aftasten
Diep
Sta achter de hond
Knijp stevig in de rugstrekkers en druk op de spinaaluitsteeksels
Let op:
Vormveranderingen
Crepitatie
Pijnlijkheid
Percussie
Alleen uitvoeren als geen sprake in van trauma en/of de inspectie/palpatie geen afwijkingen opleverden
Spinaaluitsteeksels 1 voor 1 stevig bekloppen met een reflexhamer op zoek naar pijnlijkheid
Passieve bewegingen
Alleen uitvoeren als geen sprake in van trauma en/of de inspectie/palpatie geen afwijkingen opleverden
Niet uitvoeren bij verdenking van hernia
Niet uitvoeren bij verdenking van instabiliteit, (sub)luxatie of fractuur van de wervelkolom
Passieve bewegingen van de hals
Omvat de snuit en hals (caudaal van 2e cervicale wervel)
Beweeg de kop in dorso-ventrale en horizontale richting
Leg je hand nu thv de schouderbladen
Beweeg de hals dorsoventraal en horizontaal
Gezonde hond kan met wang de thoraxwand aanraken
Let op:
Beweeglijkheid
Crepitatie
Pijnlijkheid
Passieve bewegingen van de rug
Omvat de femora en strekt ze naar achter tot horizontale positie
Neerwaartse druk op elke wervelovergang
Draaien om de lengteas
Poten bewegen in zijwaartse richting
Opbuigen (heup naar voren duwen)
Dubbeltreden
Breng de ondervoet van het staande dier in een abnormale positie, met de dorsale vlakte op de grond
Het dier zal dit direct corrigeren
Hinkelen
Ondersteun het dier zodanig dat maar 1 poot de grond raakt en een groot deel van het lichaamsgewicht draagt
Verplaatst het zwaartepunt naar lateraal (richting de kant van de belaste poot)
De hond zal een stap opzij zetten
Tactiele plaatsing
Pak de hond op en laat de (voor)poten vrij hangen
Bedek de ogen van de hond, bijvoorbeeld met de oren (beagle)
Draag de hond naar een tafelrand en laat de voorpoten tegen de tafel tikken
Zodra de dorsale zijde van de ondervoet de tafel raakt, zal de hond de voorpoten iets buigen en schuin naar voren plaatsen
Optische plaatsing
Pak de hond op en laat de (voor)poten vrij hangen
Draag de hond naar een tafelrand
De hond zal de voorpoten iets buigen en schuin naar voren plaatsen, voordat hij de tafelrand aanraakt
Spiertonus (Liggend)
Leg het dier in zijligging op de tafel
Passief buigen en strekken van bovenliggende ledematen. Voel met de andere hand bovenop de poot
Geringe, constante weerstand
Spinale reflexen
Doe dit bij het liggende dier
Kniepeesreflex (patellareflex)
Percuteer de kniepees licht met de platte zijde van de reflexhamer bij een enigszins gebogen kniegewricht
De hond zal het gewricht strekken
\n
Buigreflex
Knijp abrupt en stevig in een teen (tussenteenhuid, huid)
De hond zal de poot terugtrekken (buiging van alle gewrichten van de poot)
M. extensor carpi radialis reflex
Percuteer de spierbuik van de m. extensor carpi radialis (craniolaterale zijde van de radius, direct distaal van de elleboog) van een iets opgelichte poot en licht gebogen gewricht met de puntige zijde van de reflexhamer
De hond zal de ondervoet (carpus) strekken
Anus-/perineumreflex
Dit reflex wordt ook al getest tijdens het temperaturen van AO
Oefen wat druk uit met de thermometer in de omgeving van de anus en perineum
Contractie van de m. sphincter ani en flexie van de staart
Pathologische reflexen:
Gekruiste strekreflex: bij het testen van een buigreflex ontstaat er een strekreflex bij de contralaterale poot
Massale respons: afwijkende reactie op de buigreflex aan de achterpoot doordat deze langdurig gebogen blijft, evt. gepaard met afwisselende strekken en buigen of bizarre contracties
Postreflecoire clonus: de reflexactiviteit treedt meerdere keren op na toediening van 1 prikkel
Pijnperceptie
Oppervlakkige pijnperceptie
Prik de huid met een potlood of pen
Pijnreactie
Diepe pijnperceptie
Oefen abrupt druk uit op de nagelriem, teen of huidplooi met de handen of een arterieklem
Pijnreactie
Oorschelp
Inspectie
Symmetrie/stand van de oren (asymmetrie kan bij honden normaal zijn).
Gelijkvormigheid.
Afwijkingen van huid en beharing (bv. krabdefecten, verdikkingen).
Palpatie
Temperatuurverschillen.
Structuurveranderingen (tumoren, verbening van kraakbeen).
Pijn
Gehoorgang
Inspectie
Wijdte van de ingang (zwelling/proliferatie/zware beharing).
Laesies.
Cerumen.
Geur.
Palpatie
Pijn.
Soepelheid kraakbeen.
Evt. soppende geluiden bij passieve bewegingen.
Otoscopie (juiste fixatie!)
Beharing (evt verwijderen).
Cerumen (evt oren spoelen, indien gewenst vooraf microscopie of BO cerumen).
Wijdte.
Epitheellaesies, tumoren, corpora aliena.
Trommelvlies, middenoor en gehoor
Trommelvlies (middels otoscopie):
Kleur
Transparantie
Bolling
Poliep
Perforatie
Middenoor
Inspectie mogelijk na perforatie trommelvlies
Kleur
Gehoor
Reactie op geluiden
Audiometrie (=aanvullend onderzoek)
Kop en schedel
Stand in de ruimte
Symmetrie
Tonus
Mandibulaire en parotideale lymfeknopen
Kauwmusculatuur en openen van de bek
Kauwmusculatuur → bodem van de orbita
Zwelling → exophthalmus
Atrofie → enophthalmus
Processus coronoideus van de mandibula
Ruimte innemend proces tussen oogbol en pr. coronoideus → bewegingsbeperking en/of pijnlijkheid bij openen van bek
Benige delen van de orbita, sinussen en neusholte
Orbitaalstreek
Aanwezigheid van:
Zwelling en deformiteiten van weke delen van de orbita
Inspectie en palpatie
Huidplooien met trichiasis van neus- en kophuid
Trichiasis: afwijkende stand/kromming van haren rond de ogen, wat voor irritatie zorgt
Traanstreep
Overproductie/afvoerbelemmering van traanvocht
Natte (onder)oogleden
Aanwezigheid van:
Scherp reflextiebeeldje cornea
Ononderbroken reflecterend en helder vochtrandje tussen (onder)ooglidrand of tussen de rand van de membrana nictitans en de cornea
Bepaling van de waterige fractie van de traanproductie mbv de Schirmer-tear-test (STT)
Stripje omvouwen thv de inkeping
Verpakking openen van achteraf en pak het stripje met een steriele pincet uit de verpakking
De teststrip wordt op ⅓ van lateraal in de ventrale conjunctivaalzak aangebracht en het tijdstip wordt genoteerd
Leg je vingertoppen zacht op de oogleden
Haal de teststrip na 1 minuut uit de conjunctivaalzak en lees het direct af
Functioneren:
Ooglidreflex
Tik zachtjes/voorzichtig op het ooglid
Lengte oogspleet (macroblepharon, microblepharon)
Buitenzijde ooglid → inspectie en palpatie
Verwondingen
Kaalheid
Zwelling
Vochtigheid
Ooglidrand
Normaal: gepigmenteerd, glad, glanzend, onbehaard, droog, 2-3mm (onder) tot 1mm (boven) breed
Distichiasis: haren op de ooglidrand
Congenitaal ontbrekende delen (aplasia palpebrae of coloboma)
Verkregen defecten (trauma, ontsteking, neoplasie)
Stand van het ooglid
Normaal: sluit goed op de kromming van de oogrand aan
Entropionproef
Pak een plooi van de onderooglid huid, ongeveer 1,5cm ventraal van de laterale canthus.
Plaats de plooi met de behaarde zijde tegen de cornea aan
Na het loslaten knippert de hond het direct weg
Inspectie en palpatie
Gebruik van lokaal anestheticum (lidocaïne) → check de datum!
Steun met je pink op de kop van de hond, omvat de snuit met de andere hand
Til de kop omhoog zodat het oog horizontaal ligt
Het bovenooglid wordt opgeligt
Houd contact met de kop om te voorkomen dat de flacon het oog kan aanraken
Van enkele hoogte wordt een oogdruppel aangebracht
Gebruik van von Graefe pincet
Tussen duim en wijsvinger, steunend op de middelvinger. Het einde van de pincet is vrij
Contact maken tussen hand en kop
Pincet met gladde/bolle zijde over het cornea oppervlak in conjunctivaalzak schuiven
Halverwege het bovenooglid geplaatst zodat de lidrand vrij blijft
Pincet om eigen as rollen zodat de conjunctiva vrijkomt
Voor het beoordelen van het derde ooglid wordt de pincet in de schepstand op de cornea geplaatst
Het derde ooglid wordt vastgepakt en naar lateraal verplaatst
Klap vervolgens het pincet om naar mediaal
Beoordeling van de conjunctiva op:
Kleur, gladheid, vochtigheid
Zwelling, laesies en defecten
Follikels, ectopische ciliën
Corpora aliena
Ontstekingsmateriaal
Let bij het membrana nictitans op het cartilago en evt. zwelling van de traanklier in de basis van de membrana nictitans
Stand en beweging
Strabismus: scheelzien
Nystagmus: onwillekeurige oogbewegingen
Positie
Enophthalmus: naar binnen
Exophthalmus: naar buiten
Luxatio bulbi: oogbol er helemaal uit
Grootte
Microphthalmie: aangeboren kleine oogbol
Phthisis bulbi: verkregen kleine oogbol
Buphthalmus: verkregen grote oogbol
Bepaling van retrobulbaire oogdruk
Oogleden sluiten met wijsvinger
Oogbol recht naar posterior de oogbol indrukken
Bepaling van tensie (intraoculaire oogdruk)
Manier 1
Toppen van gebogen wijsvingers dorsolateraal op de oogbol gelegd
Zacht op de oogbol drukken richting de ventrale orbitarand
Manier 2: bimanueel
1 vingertop op de oogbol om te voelen
Ander vinger brengt kleine drukverschillen aan in de oogbol
Beoordeling van de cornea op
Reflectie: glad, glanzend oppervlak
Bolvormigheid (sfericiteit)
Doorschijnendheid
Gevoeligheid
Beoordeling van het traanafvoerapparaat
Defecten: fluoresceïne-Na kleuring
Strip kort in de conjunctivaalzak aanbrengen
Uitspoelen met fysiologische zoutoplossing (zie oogafscheiding)
Mbv kobaltblauw licht kan de fluorescentie versterkt worden
Beoordeling van passage door het traanafvoerapparaat
Strip 1-3 sec in de conjunctivaalzak aanbrengen
Uitspoelen met fysiologische zoutoplossing (zie oogafscheiding)
Houd de neus verticaal
Verschijnt de vloeistof uit de neus?
Bekijk deze onderdelen met een spleetlamp op de hoogste helderheid in een verduisterde ruimte.
Voorste oogkamer
Vorm en diepte
Helderheid
Pupil
Vorm
Stand
Pupilreflex
Met penlamp in het oog schijnen
Pupil wordt vlot kleiner
Is de pupil van het andere oog ook klein?
Iris
Kleur
Gladheid
Dikte
Defecten
Embryonale resten
Stand en evt. bewegingen (iridodonesis)
Transilluminatie
Achterste oogkamer
Aanwezigheid van:
Cystes
Neoplasie
Lens
Helderheid (spleetlamp)
Felle spleetvormige lichtbundel vanuit verschillende richtingen in het oog schijnen
Cornea → voorste oogkamer → voorste lenskapsel → lens
Grootte en vorm
Stilstand of bewegend (lentidonesis)
Plaats
Corpus vitreum (glasvocht)
Helderheid
Bekijk dit onderdeel met een ophthalmoscoop met de grootste lichtbron op halve helderheid. Houdt de ophthalmoscoop op 3-4cm van het oog en kijk met jouw rechteroog naar het rechteroog van de hond (jouw linkeroog voor de linkeroog van de hond)
Inspectie van:
Papil
Bloedvaten
Tapetum lucidum
Tapetum nigrum
Obstakelproef
Laat het dier een traject met enkele obstakels lopen
Let op het gedrag van het dier
Voorzichtig lopen
Lage stand van de kop
Sterk snuffelend lopen
Schrikachtig
Het te hoog optillen van de poten (hanentred)
Tegen objecten aanlopen
Optische plaatsingsreactie
Pak de hond op en laat de (voor)poten vrij hangen
Draag de hond naar een tafelrand
De hond zal de voorpoten iets buigen en schuin naar voren plaatsen, voordat hij de tafelrand aanraakt
“Volg” proef
Laat een pluisje vallen voor de hond die op de tafel ligt
De hond zal met zijn hoofd het pluisje volgen
Dreigreactie
Beweeg abrupt met je vinger richting het oog
Het dier zal de ogen sluiten
Kop
Inspectie
Slijmvliezen → anemie?
Foetor ex ore → uremie?
Palpatie van benige structuren
Hyperosteotische veranderingen
Beweeglijkheid van de kaak (rubber jaw)
Abdomen
Inspectie
Omvang
Vorm
Palpatie
Oppervlakkig en diep
Nieren: palpabel
Hond: caudale pool van de linker nier
Kat: beide nieren
Beoordeel op
Grootte
Vorm
Consistentie
Pijnlijkheid
Aspect van het oppervlak
Ureters: niet palpabel
Blaas: palpabel
Grootte/vulling
Pijnlijkheid
Wanddikte
Blaasstenen
Prostaat: niet palpabel
Vergroting: palpabel in hypogastrium
Bij een toegenomen buikomvang doe je ook percussie en undulatie
Rectaal onderzoek
Urethra
In de mediaanlijn over de bekkenbodem
Bij reu caudaal van prostaat tot aan bekkenomslag voelbaar
Bij teef helemaal voelbaar
Beoordeel:
Gladheid
Soepelheid
Beweeglijkheid
Prostaat
Voelbaar in de dorsale mediaanlijn. Met de andere hand wordt het hypogastrium opgedrukt om het prostaat iets omhoog en in het bekken te krijgen
Grootte en ligging
Vorm en oppervlak
Consistentie
Pijnlijkheid
Penis en Preputium
Inspectie
Hond in zijligging
Bekken kantelen door de rug te buigen
Penis caudaal van de bulbus fixeren
Met de vinger tegen de huidwand drukken
Preputium over de penis naar achter schuiven t/m de bulbus
Vulva en Vagina
Vulva inspectie
Plaats
Huid en beharing in omgeving van vulva
Vaginaal toucher
Urethra
Orificium urethrae
Vaginoscopie
Deformiteiten
Aspect slijmvlies
Aanvullende Anamnese
Deklust
Vruchtbaarheid
Eerdere dekkingen
Leefomstandigheden
Voorgeschiedenis
Scrotum, testes en epididymis
Scrotum
Inspectie
Aanwezigheid van testes
Grootte
Symmetrie
Letsels
Palpatie
Temperatuur
Verdikkingen
Testes
Aanwezigheid
Temperatuur
Grootte
Consistentie
Pijnlijkheid
Deformiteiten
Epididymis
Temperatuur
Consistentie
Grootte
Pijnlijkheid
Preputium
Grootte van het ostium preputiale
Uitvloeiing
Slijmvlies
Penis
Voor dit onderdeel moet de penis eerst uitgeschacht worden
Hond in zijligging
Bekken kantelen door de rug te buigen
Penis caudaal van de bulbus fixeren
Met de vinger tegen de huidwand drukken
Preputium over de penis naar achter schuiven t/m de bulbus
Inspectie
Vorm
Grootte
Slijmvlieslaesies
Palpatie van os penis (ventrale zijde)
Deformiteiten
Accessoire Geslachtsklieren
Prostaat: rectaal toucher
Grootte
Oppervlakte
Consistentie
Pijnlijkheid
Uitvloeiing
Toename buikomvang
Cyclusverloop
Verloop partus
Verloop puerperium
Vulva en omgeving
Inspectie
Vorm
Grootte
Uitvloeiing
Te checken door er een wit gaasje tegenaan te houden
Palpatie
Spreiden van vulvalippen
Vulvaslijmvlies
Caudale deel van vestibulumslijmvlies
Abdomen
Inspectie
Omvang
Vorm
Palpatie
Oppervlakkig
Curvaturen van hoornen of vruchtdelen bij drachtige dieren
Vergrote uterus bij pyometra
Diep (bimanueel)
Normale niet-drachtige uterus: niet palpabel
Ovaria: niet palpabel
Vaginaal onderzoek
Vaginoscopie
Aspect mucosa van de vagins
Voorkomen en aard van secretum
Nieuwvormingen
Laesies
Ontsluiting cervix
Vaginaal toucher (pediatrische proctoscoop)
Het speculum wordt voorzien van een obturator, waardoor het inbrengen makkelijker wordt
Reinig de vulva en breng antiseptische glijmiddel aan op het speculum
Breng het speculum zo dicht mogelijk langs de dorsale commissuur het vestibulum in
Zodra de punt van het speculum vlak onder de anus komt, wordt de richting van inbrengen veranderd naar craniaal (horizontaal)
Schuif het speculum verder naar craniaal tot er een wat grotere weerstand te voelen is
Verwijder de obturator
Breng de lichtbron in het speculum
Al kijken wordt het speculum geleidelijk uit de vagina teruggetrokken
Let op:
Vernauwingen
Nieuwvormingen
Laesies
Bekkenbeenderen
Urethra
Vruchtdelen
Corpus alienum
Rectaal onderzoek: alleen bij aanleiding
Spieren
Symmetrie
Contour
Spieromvang
Myoclonieën
Tremoren
Pezen en banden
Abnormale belijning
Spanningsverlies
Beenderen
Contour
Gewrichten
Belijning
Nagels
Lengte
Vorm en afslijting
Spieren
Temperatuur
Belijning
Consistentie
Tonus
Pijnlijkheid (diepe palpatie)
Pezen en banden
Contour
Pijnlijkheid
Belijning
Spanning
Verdikking
Beenderen
Temperatuur
Contour
Verdikking
Crepitatie
Beweeglijkheid
Drukpijn
Gewrichten
Temperatuur
Overvulling
Pijnlijkheid
Inspectie
Inspecteer de voorpoten voor abnormale posities
Abductie/adductie
Endorotatie/exorotatie
Varus/valgus
Start deze inspectie proximaal en ga richting distaal. Evalueer alle structuren
Palpatie
Begin proximaal en palpeer de spina scapulae, het acromion en de spieren van de schouder
Let op: cartilago scapula, spina scapula, acromion, bespiering en de breedte van het boeggewricht
Palpeer de dorsale rand van de scapula en spina scapulae, tot aan het acromion
Evalueer de breedte van het schoudergewricht. Plaats je vingers op het acromion, en de duim mediaal van de tuberculum majus van de humerus. Vergelijk de afstand tussen het linker en rechter gewricht
Palpeer ook de m. supraspinatus en m. infraspinatus
Palpeer de bovenarm tot aan de elleboog
Doordat de bovenarm voornamelijk bedekt wordt door spieren, is examinatie gelimiteerd. Je kan de tuberculum majus, proximale humerus, spieren van de bovenarm en de pees van de m. triceps brachii palperen.
Evalueer het ellebooggewricht thv van m. anconeus
Let op: breedte, overvulling en de overgang tussen humerus en radius
Palpeer de laterale kant van het ellebooggewricht, om de uitlijning van de humerus en radius te beoordelen. Palpeer de laterale epicondylus, gevolgd door de kop van de radius met je wijsvinger. Deze botten moeten op elkaar aansluiten.
Beweeg je vinger van het olecranon naar de hoogte van de m. anconeus om overvulling te beoordelen.
Om de breedte van het gewricht te beoordelen plaats je je wijsvinger op de laterale epicondylus, en je duim op de mediale epicondylus van de humerus. Vergelijk deze afstand tussen de linker en rechter poot
Evalueer de onderarm door te voelen naar de uitlijning van de radius en ulna
Let op: ulna (proximo-lateraal) en radius (disto-mediaal)
De ulna kan het best gepalpeerd worden aan de proximo-laterale zijde en de radius aan de disto-mediale zijde. Beoordeel de uitlijning, zwelling, pijnlijkheid, crepitatie en temperatuur van de onderarm.
Palpeer de carpus
Let op: hoek (normaal 185-190o), dorsale vlakte carpus (overvulling), stand os carpi accessorium (moet naar boven wijzen) en de pees van de m. flexor carpi ulnaris
Evalueer de stand van de metacarpalen en tenen.
Palpeer alle individuele metacarpaal beentjes
Let bij de tenen op: stand (gebogen), falangen, gewrichten en pijn (ondervoet op tafel drukken)
Evalueer vervolgens de vorm en grootte van de nagels
Inspectie
Inspecteer de achterpoten voor abnormale posities
Abductie/adductie
Endorotatie/exorotatie
Varus/valgus
Inspecteer alle spieren, pezen, botten en gewrichten van de achterpoot voor deformiteiten en abnormaliteiten.
Start inspectie bij de iliac crest
Inspecteer de broekspieren en mm. gluteus
De femur is niet te zien voor inspectie, maar de tibia is wel duidelijk zichtbaar
Inspecteer vervolgens het kniegewricht
Volg de achillespees tot de aanhechting op de calcaneus
Inspecteer het tarsaalgewricht, de metatarsaalbeentjes, de positie van de tenen en de lengte en vorm van de nagels
\n
Palpatie
Start met de palpatie van de pelvis, ter hoogte van de iliac crest
Let op: crista iliaca, glutaeusmusculatuur, trochanter major, tuber ischiadicum, driehoek (crista iliaca, trochanter major, tuber ischiadicum) en de afstand tuber ischiadicum-trochanter major
Palpeer de m. gluteus
Identificeer de iliac crest, trochanter major van de femur en de tuberositas ischiadicus. Let op de symmetrie van de driehoek die deze structuren vormt. Evalueer ook de afstand tussen de trochanter major en de tuberositas ischiadicus
Strek vervolgens beide benen naar caudaal en vergelijk de lengte ter hoogte van de calcanei, de benen zouden even lang moeten zijn. Let ook op pijnlijkheid
Palpeer vervolgens de m. iliopsoas
Strek de achterpoot door de femur aan de craniale zijde vast te pakken. Strek de poot naar caudaal en endoroteer
Met je andere hand palpeer je de m. iliopsoas diep. Let op de pijnlijkheid en de spiercontractie.
Ga door met de palpatie van het bovenbeen
Palpeer de m. quadriceps femoris, m. biceps femoris, broekspieren en adductoren
Beoordeel het kniegewricht
Let op: warmte, overvulling, pijnlijkheid, crista tibia, kniepees, patella en de breedte
Effusie en pijn kunnen ter hoogte van het patella ligament gevoeld worden. Dit ligament hecht aan de tibiale rand.
De breedte van het gewricht wordt onderzocht ter hoogte van het tibiale plateau
Lokaliseer eerst de patella en tibiale rand. Plaats je duim en wijsvinger vervolgens aan elke kant van het ligament. Beweeg je vingers langs het ligament en palpeer voor tekenen van effusie.
Verplaats je vingers nu naar caudaal en distaal. Je wijsvinger is nu ter hoogte van het tibiale plateau. De breedte van het gewricht kan hier beoordeeld worden. Vergelijk links en rechts.
De stabiliteit van de patella wordt vervolgens onderzocht. Beweging van de patella is het makkelijkst wanneer de knie gestrekt is. Om de knie te strekken moet de hond dicht tegen je aan staan. Met de buitenste rand van je hand druk je de tibia caudaal tegen je aan.
Met je wijsvinger en duim kan je de patella naar links en rechts bewegen. De patella moet een beetje kunnen bewegen, maar het moet niet uit de trochlea geduwd kunnen worden
De patella en trochlea van de femur worden onderzocht voor tekenen van patellaire luxatie.
Beoordeel daarna het onderbeen
Let op: tibia, m. tibialis cranialis en de achillespees
Start de palpatie van het onderbeen proximaal, en beweeg richting distaal
Palpeer de achillespees, en let op de aanhechting op de tuber calcaneus
Palpeer de tibia aan de mediale zijde en de m. tibialis cranialis aan de laterale zijde van het onderbeen
Palpeer vervolgens de tarsus
Let op: alle tarsale gewrichtjes, calcaneus, tuber calcanei en het peeskapje
Om overvulling van het tarsale gewricht te voelen gebruik je 2 handen per voet. Plaats je wijsvingers craniaal van de laterale en mediale collaterale ligamenten, en je duimen caudaal. Vergelijk de linker- en rechtervoet.
Let op de aansluiting van de tarsus, het moet een rechte lijn zonder onderbrekingen vormen.
Evalueer de stand van de metacarpalen en tenen.
Palpeer alle individuele metacarpaal beentjes
Let bij de tenen op: stand (gebogen), falangen, gewrichten en pijn (ondervoet op tafel drukken)
Evalueer vervolgens de vorm en grootte van de nagels
Voet
Inspecteer eerst de nagels, nagelriem, voetzooltjes en interdigitale huid aan de dorsale en palmaire kant van de voet.
Let op laesies, abnormaliteiten of corpora aliena.
Voer de passieve bewegingen van te tenen apart uit (denk aan het accessoire teentje).
Voorkom extreme flexie van de tenen, dit kan pijnlijk zijn voor het dier.
Buigen, strekken, abduceren, adduceren
Bij uitingen van pijn worden passieve bewegingen per falanx afgegaan om de laesie preciezer te lokaliseren.
Let tijdens het onderzoek specifiek op de caudale zijde van de grote voetzool.
Gebruik je duim en wijsvinger om 1 teen te strekken. Met de duim van de andere hand breng je druk aan op het corresponderende sesambeentje. Herhaal dit voor alle tenen
Voer hyperextensie uit, terwijl je druk aanbrengt op het sesambeentje
Carpus
Palpeer alle individuele metacarpaalbeentjes (denk aan het accessoire metacarpaalbeentje).
Onderzoek de passieve bewegingen van het carpaalgewricht.
Gebruik je rechterhand om de voet relatief aan de radius en ulna te bewegen. Met je linkerhand palpeer je de carpus aan de dorsale zijde. Je kan de 3 niveaus van het carpaalgewricht individueel palperen.
Voer de fysiological drawer movement uit.
Deze beweging is alleen aanwezig in het gebogen gewricht, en verdwijnt bij strekking. 1 hand houdt de distale radius en ulna op z'n plek, terwijl de andere hand het metacarpale gewricht in een craniale richting duwt (ab- en adductie is ook mogelijk)
Palpeer de insterio van de m. flexor carpi ulnaris op het accessoire carpaalbeentje.
Tijdens flexie van de carpus moet hier geen spanning op staan
Onderarm
Voer oppervlakkige en diepe palpatie van de radius en ulna uit.
De radius kan het best medio-distaal gepalpeerd worden.
Om manipulatie van de botten te voorkomen gebruik je alleen de puntjes van je vingers voor palpatie van de radius aan de mediale zijde van de voorarm, terwijl je duim niks doet. Je kan druk aanbrengen voor diepe palpatie.
De ulna kan het best gepalpeerd worden aan de latero-proximale zijde van de voorarm.
Gebruik alleen je duim om dit bot te palperen, je vingers zijn plat en ondersteunen de poot
Voer vervolgens mbv je wijsvinger voorzichtige percussie van de radius en ulna uit.
Elleboog
Plaats je linker duim ter hoogte van de m. anconeus, tussen het olecranon en de laterale epicondylus van de humerus. Je vingers rusten aan de mediale zijde van het gewricht.
Pak met je andere hand de distale radius en ulna.
Voer flexie, extensie, hyperflexie en hyperextensie van het ellebooggewricht uit.
Je linkerhand evalueert alle tekenen van crepitatie tijdens deze passieve bewegingen
Exoroteer de radius en ulna in relatie tot de humerus.
Je linkerhand blijft op de m. anconeus, terwijl je rechterhand de elleboog strekt, en de onderarm exoroteert
Voer supinatie en pronatie van de voorpoot uit.
Buig de elleboog en carpus tot een 90o hoek. Pak met je rechterhand de carpus, exo- en endoroteer vervolgens de onderarm
Bovenarm
Alleen de meest distale en laterale zijde van de humerus kan gepalpeerd worden.
Je duim palpeert de laterale zijde, terwijl je vingers het bot ondersteunen
Distale humerus en tuberculum majus
Palpeer vervolgens de spieren van de bovenarm
Schouder
Voor het onderzoek naar de schouder, moet de elleboog gebogen zijn
Plaats je rechter vingers op het tuberculum majus van de humerus. Pak met je linkerhand de de proximale radius en ulna.
Je linkerhand voert flexie en extensie van het schoudergewricht uit, terwijl je rechterhand palpeert (denk ook aan rotatie, adductie en abductie)
Voer vervolgens hyperextensie van het schoudergewricht uit.
Je linkerhand strekt het ellebooggewricht totdat de onderarm een rechte lijn vormt met de spina scapula en humerus. Je rechterhand verplaatst naar de craniale rand van de scapula, om deze relatief aan de thoraxwand te fixeren
Voer ook hyperflexie van het schoudergewricht uit.
Verplaats je rechterhand naar de dorsale rand van de scapula. Beweeg je elleboog met je linkerhand in de richting van de wervelkolom, tot een maximale hoek van 90o.
Palpeer vervolgens de pees van de m. biceps brachii.
Pak met je linkerhand de bovenarm. De vingers van de rechterhand worden mediaal op de proximale humerus geplaatst. Trek de humerus en scapula met je linkerhand naar caudaal, totdat ze parallel aan de thoracale wand liggen. Tegelijkertijd voer je met je rechterhand diepe palpatie van de pees van de m. biceps brachii uit.
Pijnlijkheid en spanning
Axillaire regio
Om de axillaire regio te palperen moet de voorpoot geabduceerd worden
Voer oppervlakkige en diepe palpatie uit van de axillaire regio.
Vorm/belijning ribben, lymfeknopen, pijnlijkheid en verdikkingen
Voet (hetzelfde als de voorpoot)
Inspecteer eerst de nagels, nagelriem, voetzooltjes en interdigitale huid aan de dorsale en palmaire kant van de voet.
Let op laesies, abnormaliteiten of corpora aliena.
Voer de passieve bewegingen van te tenen apart uit (denk aan het accessoire teentje).
Voorkom extreme flexie van de tenen, dit kan pijnlijk zijn voor het dier.
Bij uitingen van pijn worden passieve bewegingen per falanx afgegaan om de laesie preciezer te lokaliseren.
Let tijdens het onderzoek specifiek op de caudale zijde van de grote voetzool.
Gebruik je duim en wijsvinger om 1 teen te strekken. Met de duim van de andere hand breng je druk aan op het corresponderende sesambeentje. Herhaal dit voor alle tenen
Voer hyperextensie uit, terwijl je druk aanbrengt op het sesambeentje
Tarsocrurale gewricht
De detectie van crepitatie van de tarsus gaat het beste op het niveau van de collaterale ligamenten.
Plaats beide duimen voor/achter het laterale collaterale ligament. Plaats je wijsvingers mediaal aan beide zijden van het mediale collaterale ligament.
Voer flexie, extensie en hyperextensie uit.
Om de grootste range of motion van het tarsocrurale gewricht te krijgen, moet de knie maximaal gebogen zijn
Onderbeen
Palpeer de tibia met je vingers aan de mediale zijde van het been.
Diepe palpatie wordt op dezelfde manier uitgevoerd als bij de radius (druk aan de mediale zijde met alleen je vingers).
Voer met je vingers voorzichtige percussie van de tibia uit.
Knie
Voor onderzoek naar de rechterknie plaats je je rechterhand aan de craniale zijde van het gewricht. Pak met je linkerhand de tarsus. Voer met deze hand flexie en extensie van de knie uit
Let op een typisch klikkend geluid. Dit kan duiden op een verwonding van de meniscus.
Voer vervolgens hyperextensie en hyperflexie uit
Voer de patellaluxatietest uit bij de gestrekte knie
Exo- en endorotatie van de tibia
Beoordeel de kruisbanden van verschillende hoeken
Schuifladefenomeen
Duw met de rechterduim de tibia naar craniaal
De linkerhand met de femur wordt niet bewogen en dient als referentie
Tibia compressietest
Strek de knie en buig het tarsocrurale gewricht
Gescheurde voorste kruisband: beweging van proximale tibia naar craniaal
Beoordeel vervolgens de collaterale band
Houdt de linkerduim iets proximaal van het fibulakopje en adduceer de tibia met de rechterhand
Controleer tegelijkertijd de drukpijn van de meniscus
Bovenbeen
De femur is voor een groot deel bedekt met spieren, alleen de distale en meest proximale delen zijn palpabel. Palpeer deze uiteinden.
Palpeer vervolgens ook de spieren van het bovenbeen.
Heupgewricht
Evalueer crepitatie bij de trochanter majus.
Pak de knie met je rechterhand, en plaats de vingers van je linker hand op de trochanter majus voor palpatie. Roteer de femur en voer flexie, extensie, abductie en adductie van het heupgewricht uit
Voer vervolgens hyperflexie en hyperextensie van het heupgewricht uit
De stabiliteit van het kniegewricht wordt beoordeeld met een Ortolani test
Inspecteer de m. pectineus
Inspectie
Inspecteer de schedel en wervelkolom door het dragen van het hoofd, nek en staart te inspecteren
Kijk vervolgens naar de houding van de rug.
Let op abnormale houdingen en deformiteiten. Denk ook aan fysiologische verschillen tussen rassen.
Palpatie
Start met oppervlakkige palpatie van de vleugels van de atlas, de processus spinosus van de axis en de processi transversi van de andere cervicale wervels. Vervolg dit met diepe palpatie
Om de andere wervels te onderzoeken gebruik je je duimen en wijsvingers om elke processus spinosus te palperen.
Voor diepe palpatie kan je best wat druk gebruiken, zonder dat het pijnlijk is
Als het dier geen pijnuitingen gegeven heeft, kan er met een vinger percussie van de wervels uitgevoerd worden.
Door de dikke spieren van de nek, kan percussie alleen uitgevoerd worden bij de thoracale en lumbale wervels.
Lokaliseer elke processus spinosus met je duim en wijsvinger, beginnend met de eerste thoracale wervel.
Met een percussie-/reflexhamer percuteer je het proces een paar keer, met steeds meer kracht
Lumbosacrale druktest
Ga achter het dier staan en lokaliseert de dip van de lumbosacrale overgang
Voer met 1 hand hyperextensie van de staart uit en oefen met de wijsvinger van je andere hand druk uit op de lumbosacrale overgang
Plaats je handen aan de zijkanten van de hond, met je vingers over de iliac crest. Oefen met je duimen druk uit op de lumbosacrale overgang.
De duimen zijn horizontaal op de rug van de hond
Om een mogelijke laesie preciezer te lokaliseren kan je de lumbosacrale druktest uitvoeren door 1 achterpoot op te tillen.
Til de linker achterpoot op met je linkerhand, en oefen met je rechter duim druk uit op de lumbosacrale overgang (herhaal dit voor de linkerpoot)
Passieve bewegingen
Passieve bewegingen van de wervelkolom worden alleen uitgevoerd als er geen abnormaliteiten gevonden zijn bij palpatie en percussie.
Nek
Eerst evalueer je de range of motion van het gewricht tussen het hoofd en de atlas.
Sta naast het dier en plaats je linkerhand net caudaal van de vleugels van de atlas om de nek te fixeren. Pak met je rechterhand de snuit van de hond en beweeg het hoofd dorsaal en ventraal. Beweeg het hoofd vervolgens in laterale richtingen. Er is ook wat rotatie mogelijk.
Plaats vervolgens de linkerhand op de wervelkolom thv de scapula.
Beweeg het hoofd met je rechterhand omhoog om de nek te strekken, en naar beneden om de nek te buigen.
De nek heeft een grote laterale range of motion.
In gezonde honden kan de wang van de hond de thoraxwand aanraken. Beweeg het hoofd naar beide zijkanten
Onderrug - staand
Sta achter het dier en hef de benen door beide femurs te pakken.
Beweeg de achterpoten omhoog totdat ze in een horizontale lijn zijn. De wervelkolom wordt geforceerd tot lordose. Een hond met een pijnlijk proces in de caudale rug zal deze extensie niet toelaten
De assistent moet nu drukken op de lumbosacrale overgang.
Beweeg de achterpoten weer omhoog om de wervelkolom te strekken, en roteer de poten naar links en rechts
Laterale bewegingen worden onderzocht door de achterhand naar links en rechts te bewegen
Onderrug - liggend
Ga achter het dier staan en plaats je linkerhand op de laatste lumbale wervel. Pak beide knieën met je rechterhand en beweeg deze naar caudaal om de wervelkolom te strekken
Buig de wervelkolom door je rechterhand naar de caudale zijde van de knieën te verplaatsen en de poten naar craniaal te duwen
Herkauwen
Beoordeeld door te kijken naar
Herkauw proces
Herkauw frequentie
Aantal slagen per herkauwbrok
Mond
Om de mondholte te beoordelen moet de mond geopend worden, dit gaat op dezelfde manier als bij het onderzoek van de slijmvliezen:
Duw je handen beiderzijds via het diastema de bek in
Zorg ervoor dat je de kop op borsthoogte houdt
Draai je handen om en druk met je duimen tegen het palatum durum
Laat met 1 hand los en pak de tong vast
Beoordeeld op
Sluiting van lippen en mond
Gezond → kunnen mond/lippen goed sluiten
Speekselproductie
90-190 L per dag is normaal → enige speeksel uit de mond is dus normaal
Mondholte
Geur → foetor es ore?
Ammoniak: uremie
Necroselucht: ernstige ontsteking in de mondholte met weefselverval
Aceton: acetonemie
Tanden en kiezen
Mondslijmvlies
Tong
Corpora aliena
Oesofagus
De oesofagus is normaal gesproken niet te zien.
Tijdens het herkauwen kunnen peristaltische en antiperistaltische contracties waargenomen worden langs de oesofagus
Voor het onderzoek naar een obstructie wordt een sonde gebruikt
Beoordeeld op
Peristaltiek
Palpatie voor abnormale vormen
Craniaal → caudaal
Geef eerst de locaties van de pens en hongergroeve aan: links
Inspectie
Mate van vulling
Kijk naar de hongergroeve
Normaal, matig, slecht of overmatig
Informatie over de voedingstoestand op korte termijn
Palpatie
Palpeer in de hongergroeve en de linker onderflank. Beoordeel hier de consistentie van de vulling
Normaal: vrij stevige brij die met enige kracht indrukbaar is. Naar ventraal iets minder stevig
Tympanie: gas voelbaar in het dorsale deel van de linkerflank
Pensbewegingen
Druk een vuist met matige druk in de hongergroeve (linkerflank, vlak achter de laatste rib). Beoordeel het de pensbewegingen
Geruisen kunnen ook geausculteerd worden, dit is bij volwassen koeien alleen nodig als de pensbewegingen erg zwak zijn
Bij kleine herkauwers is dit te prefereren boven palpatie
Beoordeel:
Kracht
Aantal per 5 minuten
Gezond: 10-12 contracties in 5 minuten
Overvulling (bv. tympanie): toegenomen frequentie (penswoelen)
Verlaagde pH: pH 4 = pensatonie (geen bewegingen)
Regelmaat
Luister ook naar de ructus (18-24 per uur)
Doordat de ligging van de netmaag niet goed bereikbaar is, worden pijnproeven uitgevoerd om te kijken of er problemen zijn
Schoftproef
Til het hoofd van de koe zo ver mogelijk op, terwijl je met de andere hand onder de larynx voelt voor kreunen
Iemand anders knijpt in de schoft, waardoor het rund doorbuigt.
Als er tijdens het doorbuigen of erna kreunen gevoeld wordt, betekent dit dat er pijn is
Paalproef van Götze
Sta aan het hoofd van de koe en leg weer je hand op de larynx om kreunen op te vangen
Breng een ijzeren/houten paal onder de buik aan en laat deze door assistenten aan beide kanten optillen
Begin vlak achter de voorbenen en verplaats de paal steeds 5 cm naar achteren
Let bij het optillen op kreunen
Vuistproef
Druk met de vuist op een plaats tussen en voor de beide melknapjes. Steun tegelijkertijd met de elleboog op de knie om meer kracht te kunnen zetten
Let tijdens het drukken op pijnuitingen
Miltproef
Druk met beide duimen in de 9e en 10e intercostale ruimte links ongeveer halverwege de hoogte van de ribwand
Let tijdens het drukken op pijnuitingen
Inspectie
Symmetrie
LDL: asymmetrie met uitwijking naar lateraal van de linkerribwand
Lokale uitpuilingen van hongergroeve of laatste ribben en intercostaalruimten
Penstympanie: ook asymmetrie aanwezig + volledige opvulling van hongergroeve
Palpatie
Palpatie van de lebmaag in de linker hongergroeve, vlak achter de laatste rib
Geringe dislocatie: lebmaag komt niet achter de ribboog vandaan ,dus palpatie is niet mogelijk
Voel of het gassig is
Auscultatie
Linkerribbuikwand
Normaal: knisterende pensgeruisen die synchroon lopen met de pensbewegingen
LDL: geen pensgeruisen
Lebmaag ligt tussen de pens en buikwand en blokkeert hierdoor het geluid
Gelijktijdige opname van pensbewegingen (zie pensonderzoek)
LDL: ipv pensgeruisen worden hoogtonis, borrelende geluiden gehoord
Gasbellen die in de vloeistof van de lebmaag opstijgen
Steelband
Uitvoering: percuteren tijdens auscultatie (percussiehamer of vingers)
Positief: hoogtonige ‘pieng-pieng’ geluiden → gas aanwezig
LDL: positief
Klotsen
Uitvoering: stotende bewegingen in de linkeronderflank vlak achter de ribboog
Positief: hoogtonige, klotsende geluiden
Vloeistoflaag wordt in beweging gebracht
LDL: positief
Klotsgeluiden kunnen ook van de pens komen
Rectaal onderzoek
Lebmaag meestal niet te voelen
Heel soms links voelbaar
Pens naar rechts verschoven → soms voelbaar
Blaasproef (uitzonderlijke gevallen)
Sonde inbrengen in neus of mond tot in de pens
Blazen in de sonde → borrelende geluiden van de pens
Tegelijkertijd linkerbuikwand ausculteren
Borrelen ‘dichtbij’: pens tegen de buikwand
Borrelen ‘ver weg’: lebmaag tussen pens en buikwand = LDL
Inspectie
Symmetrie
LDR: asymmetrisch, uitgesproken dik aan de rechterzijde
Beginstadium: vooral rechteronderflank uitgezet
Afsluiting van lebmaag: uitzetting in de rechterbovenflank, vlak achter de ribboog
Palpatie
Hoek tussen de lendenwervels en de laatste rib
LDR: voelbaar in deze regio als het ver genoeg gedisloceerd is
Sterke dilatatie: verder naar caudaal
Auscultatie
Locatie: op de laatste ribben, ongeveer halverwege
Geen hulp van pensgeluiden, want je zit aan de rechterkant!
Hoogtonige borborygmi
Afsluiting: geen geluiden
Steelband
Uitvoering: percuteren tijdens auscultatie (percussiehamer of vingers)
Positief: hoogtonige ‘pieng-pieng’ geluiden → gas aanwezig
LDR: positief
Sterk uitgezette colondelen of een mat gas overvuld caecum kunnen ook een positieve uitslag geven
Klotsen
Uitvoering: stotende bewegingen in de rechteronderflank vlak achter de ribboog
Positief: hoogtonige, klotsende geluiden
Vloeistoflaag wordt in beweging gebracht
LDR: positief
Sterk uitgezette, met vocht en gas gevulde darmdelen kunnen ook voor een positief resultaat zorgen
Leverpercussie
Uitvoering
1e percussielijn: horizontale lijn even onder de rugstrekkers totdat je een tympanisch toon van de buikholte hoort
2e percussielijn: vanuit de leverdemping langs de achtergrens van het longveld
3e percussielijn: over of langs de rib die in het percussieveld is gelegen
LDR: verkleind of afwezig
Lebmaag zit tussen de lever en de buikwand
Rectaal onderzoek
Vaak met zekerheid te diagnosticeren
Lucht in de lebmaag of darm
Inspectie
Beoordeel de volgende punten:
Omvang van de buik
Veranderingen? → vragen aan eigenaar
Vorm
Symmetrie
Verschillende buikvormen:
Uitpuiling van de linkerbovenflank: tympanie
De gehele linkerbuikwand is in omvang toegenomen: pensoverlading
De gehele linkerbuikwand en de rechteronderflank puilen uit (‘pappelvorm’): pensstenose
De buik heeft een soort ‘peervorm’ met een uitpuiling van de linker- en rechteronderlfank: ascites
De rechterbovenflank is uitgezet: meteorismus of LDR
De buik is symmetrisch dik, zowel de onder- als bovenflanken: hydroallantois
De buik is beiderzijds bovenin dik: pneumoperitoneum
Palpatie
Beoordeel de volgende punten:
Defense musculaire? (abnormaal gespannen buikwand)
Links moeilijker dan rechts
Deformiteiten
Undulatieproef bij dieren met een peervormige buik (verdenking op ascites)
Laat iemand tegen de buikwand aantikken (bv. de linkeronderflank)
Leg je vlakke hand tegen de buikwand aan de andere kant.
Positief: de drukgolf wordt onveranderd doorgegeven
Auscultatie
Wordt alleen uitgevoerd bij een vertraagde pensmotiliteit
Luister naar de borborygmi en beoordeel deze op:
Frequentie
Toonhoogte
Aard
Voer ook een steelbandproef en klotsen uit, zoals uitgelegd bij “lebmaagdislocatie”
Neem voor het rectale onderzoek deze maatregelen:
Het dier moet goed vastgehouden worden, desnoods door in de neus te laten knijpen
De assistent dient de staart opzij te houden
Er moet voldoende ruimte achter de rug van de onderzoeker zijn
Tijdens de exploratie dient men de volgende regels in acht te nemen:
De gehele arm moet goed worden ingesmeerd met een glijmiddel
De feces behoeven niet uit het rectum te worden verwijderd vanwege het risico tot lucht aanzuigen
De vingertoppen worden vooral bij het verplaatsen in de darm tegen elkaar gehouden. Met deze toegespitste hand maak je borende bewegingen
Let tijdens het onderzoek op de volgende dingen:
De spanning van de sfincter ani
Genitaal apparaat: vagina, cervix, uterus. Verklevingen, vergroeiingen
Linker nier: goed te voelen. Ver naar voren, hangend aan een lang scheil, vaak door de pens naar de rechterbuikhelft verplaatst. Heeft een ‘slag’ die goed te voelen is. Beoordeling op grootte en consistentie
Rechter nier: alleen bereikbaar als je de S-vormige bocht in de darm passeert (ansa distalis coli). Ligt tegen de lendenwervels aan en hangt niet aan een scheil
Ureteren: linker ureter loopt schuin dorsaal over de nier van rechtsvoor naar linksachter en is normaal zo dik als een breinaald. De rechter ureter is alleen te voelen als deze verdikt is en loopt over de rechter dwarsuitsteeksels van de lendenwervels
Pens: beoordeeld op grootte en consistentie van de inhoud
Lebmaag: normaal niet voelbaar, wel bij LDR
Lever: uitzonderlijk voelbaar bij vergroting/verplaatsing
Darmen: in de rechterbuikhelft en niet van elkaar te onderscheiden (alleen bij liggingsveranderingen/dilataties)
Rechterbuikwand: beoordeel het peritoneum op de aanwezigheid van peritonitis, tumoren of tuberculeuze knobbeltjes
Aorta: te voelen links van de wervelkolom en splitst zich vlak voor de bekkeningang
Bekkenbeenderen: aftasting met aandacht voor het iliosacrale gewricht
Lnn. iliofemoralis: voor in de bekkenholte tegen het os ilium aan te voelen
Urineblaas: bij mannelijke dieren goed te voelen
Veneuze tensie
V. jugularis
Kruin van het hoofd ter hoogte van de schoft
Inspectie + palpatie
Uitzetting → voor + na blokkeren van bloedstroom
V. mammaria
Inspectie + palpatie
Hypertensie als de ader langs de abdominale muur kan bewegen zonder instorting
\n
Venepols
Gezond: zichtbaar t/m halverwege de hals
Verder oplopen = pathologisch (hypertensie)
Pulsaties te zien in v. mammaria → pathologisch
\n
Oedeem
Voorkeursgebieden
Tussen kaaktakken, kossem en uier
Putje drukken → blijft staan
Palpatie
Ictus cordis → 4e of 5e intercostaalruimte links
Tijdens eerste harttoon
Auscultatie
Ga naast het dier staan en tik tegen de klauw aan zodat het dier haar voorpoot naar voren zet
Luisteren: Horizontale lijn in het midden tussen de schouder en olecranon
Puntum maximum van linker mitralis klep → caudaal van de achtergrens van de m. triceps brachii
Puntum maximum van pulmonale klep → craniale punt van lijn als linker voorpoot gestrekt is
Puntum maximum van aorta klep → midden van de 2 andere punten
Punctum maximum tricuspidalisklep → rechterzijde van de koe, iets voor het klepgebied van de aorta
Beoordeel
Regelmatigheid
Volume/intensiteit
Pathologische geluiden/geruis
Tijdstip en tijdsduur
Intensiteit
Punctum maximum → welke klep?
Adembewegingen
Beoordeel dezelfde dingen als bij OA (frequentie, diepte, type, ritme)
Accessoire adembewegingen bij dyspneu: neusvleugelen, anusbewegingen, labiaal ademen
Soorten dyspneu
Inspiratoir: wijde neusgaten, gestrekte hals- en kophouding, krachtige ribwandbewegingen met slappe buik
Tracheastenose, CO-intoxicatie
Expiratoir: abdominaal ademtype, verlengde expiratie, soms anusbewegingen.
Longemfyseem.
Gemengd: meest voorkomend.
Pneumonie, bronchitis, hydrothorax.
Bijgeluiden
Fysiologisch: snuiven
Pathologisch: hoesten en stridor
Hoesten
Frequentie
Duur
Momenten waarop
Omstandigheden waaronder
Aard
Pijnlijk: kort en onderdrukt
Krachtloos/zwak: bij verzwakte dieren
Vochtig: vochtig sputum aanwezig
Stridorgeluiden
Karakter
In- of expiratie
Omstandigheden waaronder
Volume (hoe hard?)
Bij de aanwezigheid van stridorgeluiden
Afwisselend rechter- en linkerneusgat afsluiten
Verschil: stridor nasalis → in welk neusgat?
Geen verschil: diepere aandoening (stridor pharyngealis, stridor laryngealis, stridor trachealis)
‘Rauw’ geluid: larynx
Snurken: farynx
Luchtstroom
Beoordeel
Geur
Snelheid/sterkte
Vergelijk beide neusgaten
Gebruik de dorsale zijde van de handen
Meest gevoelig
Neusuitvloeiing
Beoordeel neusuitvloeiing
Hoeveelheid
Karakter
Sereus, muceus, mucopurulent, purulent, ichoreus, hemorragisch, bloed, voedsel
Kleur
Unilateraal of bilateraal
Omstandigheden waaronder
Normaal: beetje sereuze uitvloeiing
Neusvlak
Inspectie
Bevuiling
Korsten
Normaal: koe houdt de neusspiegel met de tong schoon
Neusgangen
Uitwendige inspectie
Deformiteiten van het rostrale deel
Sinussen
Sinus frontalis en sinus maxillaris
Inspecteren
Deformiteiten
Palpatie
Temperatuurverschil
Pijn
Crepitatie (geknetter/geknars)
Benige afwijkingen
Percussie
Vergelijking van geluiden tussen rechter en linker sinussen
Inspectie
Vorm
Dikte van de wand
Deformiteiten
Palpatie
Palpatie van de zichtbare deformiteiten
Auscultatie
Auscultatie in rust en tijdens geforceerde ademhaling
Dorsaal + ventraal direct caudaal van de voorpoten luisteren → 6 plekken
Auscultatie tijdens geforceerde ademhaling → neus blokkeren met hand
Ausculteer ook de trachea ter vergelijking
Gezond
Inademing + eerste deel van uitademing zijn te horen
Geluiden
Normale ademgeluiden
Verzwakte ademgeluiden
Versterkte ademgeluiden
Bronchiale ademgeluiden: als inspiratie en expiratie geluiden gelijk in volume en toonhoogte zijn + toonhoogte is vergelijkbaar met de toonhoogte van de trachea
Aanvullende ademgeluiden
Longpercussie
Aan de rechterkant
Geen complicaties door de pens
Ontdekken wat de grenzen van het longpercussie oppervlakte zijn
Percussie volgens de afbeelding
Normale longgrenzen
Craniaal: m. triceps brachii
Dorsaal: rugstrekkers
Caudaal: 10e intercostaalruimte
Ventraal: schuine lijn van dwarsuitsteeksel tweede lendenwervel naar olecranon
Beoordeel:
Veranderingen in de grootte van het longpercussieveld
Verkleining: verhoogde druk in het abdomen (bv. drachtigheid), hydrothorax
Vergroting: longemfyseen, pneumothorax
Karakter van de percussietoon
Dempingsgebieden binnen het longveld: abcessen, tumoren, hernia diaphragmatica, etc.
Pijnlijkheid van de percussie
Afweerreacties, hoesten
Craniale deel van de thorax → bedekt door voorpoten → niet toegankelijk voor percussie
Bij runderen palpeer je eerst de larynx, daarna de trachea (bij paard andersom)
Palpatie van larynx
Drukgevoeligheid
Met vingers aan weerszijden van de larynx druk uitoefenen
Palpatie van trachea
Oppervlakkig: deformiteiten, (vorm)
Diep: drukpijnlijkheid
Inspectie en palpatie
Inspecteer de schedel en wervelkolom en beoordeel de volgende punten:
Vorm
Positie
Symmetrie
Laesies
Palpeer het gehele hoofd en de wervelkolom eerst oppervlakkig en daarna diep. Beoordeel de volgende punten:
Deformiteiten
Pijnreacties
Crepitatie (botknarsen)
Spierspasmen
Percussie
Voor de dieper gelegen delen van de wervelkolom is percussie nodig om evt. pijnreacties op te wekken. Doe dit met de vingers (hoofd), vuist (halswervels) of een percussiehamer (rugwervels en kruis)
Doe dit altijd bimanueel → 1 hand percuteert, 1 hand palpeert de spieren
Passieve bewegingen
Atlanto-occipitale gewricht en halswervels
Hoofd in alle richtingen buigen
Stellreflexen (kalf)
Optische stellreflex
Draai het hoofd op dezelfde manier als bij de beoordeling van de sclera
De ogen worden zo veel mogelijk in dezelfde stand gehouden
Labyrintaire/proprioceptieve stellreflex
Duw de hals en het hoofd snel omhoog, omlaag of opzij
Kan evt. geblinddoekt
Het dier zal deze bewegingen zonder problemen direct corrigeren
Correctiereflexen (kalf)
Dubbeltreden
Pak 1 poot op en zet deze met de voorzijde van de toon op de grond
Het dier zal de poot goed neerzetten ipv belasten
Kruisreactie
Pak 1 poot op de kruis deze voor de andere poot langs
Het dier zal de poot weer op de goede plek neerzetten ipv belasten
Huppelreactie kalf
Pak 1 poot vast en duw met de romp (of bovenarm en schouder bij een kalf) tegen het dier aan
Het dier wordt gedwongen met de belaste poot een kleine sprong te maken
Huppelreactie koe
Deze reactie wordt opgewekt tijdens het lopen door het dier ter hoogte van de schoft of heup opzij te duwen
Het dier zal dit corrigeren
Optische plaatsingsreactie
Leidt het dier over een obstakel
Het dier zal proberen erop/eroverheen te stappen
Tactiele plaatsingsreactie
Blinddoek het dier en leidt het over een obstakel
Het dier zal na het aantikken van het obstakel proberen erop/eroverheen te stappen
Oprichtreactie kalf/koe
Kijk hoe het dier uit zichzelf opstaat of zorg er zelf voor dat het dier op gaat staan door tegen de achterzijde te duwen
Eerst de achterpoten strekken, daarna op de voorpoten staan
Dreigreflex
Ter controle van de visus (n. opticus)
Beweeg een vinger snel en loodrecht richting de cornea
Pas op: er mag geen luchtstroming worden veroorzaakt
Het dier zal als reactie een afweerbeweging met hoofd en hals maken en het oog dichtknijpen
Pupilreflex
Ter controle van de visus (n. opticus)
Sluit de ogen enige tijd of houdt het dier in een donkere omgeving
Schijn met een sterke lichtbron in het oog van het dier (nadat de ogen weer geopend zijn)
De pupil zal contraheren
Test ook de aanwezigheid van de consensuele pupilreflex door ook in het andere oog te kijken, deze pupil zal ook moeten contraheren
Palatum-durumreflex
N. trigeminus
Duw met beide duimen stevig tegen het palatum durum
Het dier zal de mond openen
Ooglidreflex
N. trigeminus
Raak voorzichtig de mediale ooghoek aan, zonder dat het dier het aan ziet komen (over de neusrug)
Het dier zal beide ogen direct dichtknijpen
Corneareflex
Deze reflex wordt alleen uitgevoerd als het dier in een coma of geëuthanaseerd is
N. trigeminus
Tik met je vinger op de cornea
De oogbol wordt actief teruggetrokken en de oogleden sluiten
Zuig- en kauwreflex (kalf)
N. trigeminus
Stop voorzichtig 1+ (schone) vingers in de mond van het dier
Het dier zal zuigen
Slikreflex
N. vagus
Oraal exploreren of een sonde gebruiken → ver in de mond gaan
Het dier zal slikken
Hoestreflex
N. vagus
Oefen druk op de larynx of trachea uit
Het dier zal hoesten
Schoftreflex
Dit reflex wordt ook uitgevoerd in het onderzoek naar de netmaag
Knijp in de schoft
De rug van en de schoft buigen door
Huidrimpelreflex (panniculusreflex)
Raak de huid ter hoogte van de thoracale wervels aan
De huid zal rimpelen
Staartreflex
Dit reflex wordt ook getest tijdens het algemene onderzoek (temperatuur)
Raak de onderzijde van de staart of het perineum aan
Het dier zal de staart tegen het perineum trekken
Anusreflex
Dit reflex wordt ook getest tijdens het algemene onderzoek (temperatuur)
Raak met een thermometer de anus aan
Contractie van de sfincter ani
Scrotumreflex
Voer dit onderzoek uit in een warme omgeving. In een koude omgeving is de scrotumhuid al gerimpeld
Raak de scrotumhuid aan
De scrotumhuid rimpelt
Kniepeesreflex (patellareflex)
Voor dit reflex moet het dier in zijligging liggen. Dit is bij volwassen koeien dus niet uitvoerbaar.
Percuteer de kniepees eenmalig bij een volledig ontspannen been met een licht gebogen knie
Het dier zal de knie direct strekken
Radialisreflex
Voor dit reflex moet het dier in zijligging liggen. Dit is bij volwassen koeien dus niet uitvoerbaar
Percuteer de m. extensor carpi radialis bij een volledig ontspannen voorbeen
Het dier zal het been direct strekken
Buigreflex
Voor dit reflex moet het dier in zijligging liggen. Dit is bij volwassen koeien dus niet uitvoerbaar
Knijp in de tussenklauwhuid van een been
Het dier zal het been direct buigen/terugtrekken
Er is evt. een gekruiste strekreflex aanwezig, waarin het dier het been aan de andere kant strekt. Dit kan komen door spinale dysfunctie is is dus belangrijk om op te letten
Ook kan er een massale respons plaatsvinden, waarbij het been lange tijd gebogen blijft of alle extremiteiten contraheren. Ook dit is een teken van spinale dysfunctie
Verder kan er een post reflectoire clonus optreden, waarbij de buiging herhaalde malen optreedt. Dit is ook een teken van spinale dysfunctie
Klierweefsel
Inspectie → houdt rekening met het stadium van de lactatie
Grootte
Ontwikkeling van de kwartieren
Symmetrie van de linker- en rechter uierhelft
Vorm
Normaal: vierkant (alle kwartieren zijn even groot), maar meestal zijn de achtersten groter dan de voorsten
Kleurveranderingen
Deformiteiten, laesies en oedeem
Palpatie → vergelijking van links en rechts
Leg eerst de hand voorzichtig op het kruis van de koe, palpeer daarna voorzichtig de uier
Onderzoek de uierlymfeknoop (onderdeel van AO)
Oppervlakkige palpatie
Temperatuur
Pijnlijkheid
Oedeem
Deformiteiten
Diepe palpatie → eerst de uier leegmelken
Normaal: fijnkorrelig en soepel
Let op verdikkingen en verhardingen
Spenen
Inspectie → onderlinge vergelijking
Vorm
lengte
Stand
Tepelhuid
Laesies
Deformiteiten
Korstvorming
Kleur (niet-gepigmenteerde spenen)
Speenpunt + slotgat
Normaal slotgat: mooi glad en ringvormig, maar kunnen ook rafelig of zelfs bloemkoolachtig zijn
Palpatie
Temperatuur
Zwellingen
Verhardingen
Pijnlijkheid
Normaal: soepel, tepelkanaal mag niet als aparte streng te voelen zijn
Slijm uit de vulva
Zwelling van de vulva
Opuieren
Melk laten schieten
Oedeem in buik en uier
Buikomvang
Naar buik kijken of likken aan buik
Loeien
Onrustig (steeds gaan staan en liggen)
Frequent plassen
Verslapte banden
Temperatuurdaling
Referentiepunten
Maternale zijde
Bekkeningang → Ilium
Kalf
Boeg → tuberculum major van de humerus
Melkvee
Maatnemen Kopligging
Is met matige trekkracht een ingetreden kopligging mogelijk?
Kop + 2 gestrekte voorpoten zijn de bekkeningang gepasseerd
Intreden → gestuurd door hand achter de kop van het kalf te plaatsen
Met matige trekkracht het kalf zo ver mogelijk in de bekkenholte getrokken
Beide voorbeentjes op gelijke lengte liggen
Hand tussen beentje en kop langs de bekkeningang naar boeg
Afstand tussen bekkeningang en boeg meten
Staande dier: <10 cm
Liggende dier: <5 cm
Hoever is het kalf ingetreden?
Ruimte tussen kop en sacrum
Platte hand moet er tussen passen
Maatnemen met verlosapparaat
Vergelijkbaar met manuele trekkracht 50-100 kg
WIjze van aantrekken
2 pootjes tegelijk ↔ poot voor poot
Pas op: nooit wrikken met stand (hefboomwerking)
Maatnemen stuitligging
Maatnemen is niet mogelijk
Kalf 30-45 graden draaien
Kalf met matige trekkracht aantrekken
Hakken van kalf moet in het vlak van de vulva passen
Extractie is mogelijk
Meestal eerst vulva en vestibulum manueel oprekken
Achterstel intreden → hakken van kalf een handbreedte buiten de vulva zichtbaar
Kalf moet zsm verlost worden → navelstreng functioneert niet meer/is gebroken
Vleesvee
Criteria
Principes zijn gelijk, maar het moet voorzichtiger
Kleinere afstand boeg-bekkeningang
Dubbel bespierde rassen
Kalven zijn relatief zwaarder → kunnen minder tegen grote trekkrachten
Maatnemen
Boegen moeten makkelijk in kunnen treden in het bekken voordat er een vaginale extractie gedaan wordt
Stuitligging → bijna nooit vaginale extractie
Breng de draadzaag mbv de doorvoernaald door de kanalen van de foetotoom aan
Aan de einden van de draadzaag wordt een handvat bevestigd
Pas op dat er geen kinken in de draad ontstaan
Als met de lus wordt aangelegd, moet bij het aanleggen de lus over de hand lopen, waarbij de hand tussen de knop en het af te zagen deel ligt.
Bij een partiële foetotomie wordt eerst de draad maar door 1 kanaal aangebracht. Aan het andere einde wordt de ring van Marlot aangebracht.
Partiële foetotomie
Carpaalligging: ring van Marlot achter carpus langs tussen onder- en bovenbeen
Schouderligging: lus om de kop heen (hoofd afzagen) → ring van Marlot in oksel van afwijkende been
Teruggeslagen kop: ring van Marlot achter halsomslag (hoofd verwijderen)
Tarsaalligging: ring van Marlot om been in lies leggen
Heupligging: ring van Marlot om been in lies leggen
Carpaalligging
Voorbeen naar voren halen om een normale ligging te creëren
Schouderligging
Creëer eerst een carpaal ligging door het dier iets terug te duwen en het been naar voren te trekken
Teruggeslagen kop
Pak de snuit/mondhoek en breng deze onderlangs naar voren
Als de snuit/mondhoek niet bereikbaar is kan een touw om de hals aangebracht worden. Duw het kalf vervolgens iets terug, terwijl je spanning op het touw houdt. De snuit/mondhoek wordt nu wel bereikbaar, doordat de snuit relatief aan het lichaam naar voren gebracht wordt.
Het touw kan ook om de onderkaak aangebracht worden. Weer moet het kalf iets teruggeduwd worden, terwijl er spanning op het touw staat. Het hoofd zal hierdoor strekken. Met de hand kan er ook nog druk uitgeoefend worden net achter de oren om het hoofd te begeleiden.
Tarsaalligging
De hak moet eerst zo ver mogelijk dorsaal langs de staart teruggeduwd worden.
De repositie wordt verder met 2 mensen uitgevoerd, die met de ruggen tegel elkaar aan staan.
Duw de hak nu naar craniaal, en breng de gebogen ondervoet langs de ventrale uteruswand naar caudaal
Er kan een touwtje aangelegd worden in de kootholte, met een lus naar dorsaal. Het touw gaat door de tussenklauwspleet, waardoor de ondervoet buigt als eraan getrokken wordt. De hak wordt tegelijkertijd naar craniaal geduwd, met lichte tractie op het touwtje
Heupligging
Creëer allereerst een tarsaal ligging door het bovenbeen naar voren te trekken
Een touwtje kan aangelegd worden om het bovenbeen heen, Wanneer de vrucht teruggeduwd wordt, en het touwtje op spanning gehouden wordt, ontstaat er een tarsaal ligging
Gezondheidstoestand rund; zijn er algemene klachten
Aard van de klacht
Leeftijd van de koe
Pariteit
Verloop vorige partus
Welk type stier
Dekdatum/draagtijd; dagen dracht en niet maanden
Partus verloop tot nu toe
Wat heeft de veehouder al zelf gedaan
Eerdere behandeling en medicijnen
Vleugelgreep
Doe je wijsvinger tussen de vleugels
Omvat met je middelvinger 1 vleugel
Omvat met je duim de andere vleugel
Pak de kip op, met de rug van je hand naar de kop van de kip gericht
Rugligging
Pak de kip vast met een vleugelgreep
Draai de kip rustig zodat hij met zijn rug op je arm ligt
Bosje kip
Pak de kip vast met een vleugelgreep
Omvat met je vrije hand de poten van voren
Druk de kip tegen je aan en laat de andere hand los
Leg met je nieuwe vrije hand de vleugels tussen wijsvinger en middelvinger van de andere hand, zodat de veren achter de poten kruisen
Kip presenteren
Pak de kip vast met een vleugelgreep
Omvat met je vrije hand de poten van achteren, met je duim als grendel over de voetjes
Ontspan je andere hand en leg deze vlak onder de kip (die nu op zijn rug ligt)
Doe de duim van je ontspannen hand in het groefje tussen hals en sleutelbeen
Omvat met je wijs- en middelvinger de overliggende vleugel
\n
Kip op de arm
Pak de kip met een vleugelgreep
Plaats je vrije hand onder de kip en klem de poten (boven de hak) in tussen duim/wijsvinger en ringvinger/pink
De kip rust nu op je hand
Houd de kip met de kop onder of naast de arm vast
Beoordeel de slijmvliezen op
Kleur
Vochtigheid
Bloedingen, epitheeldefecten
Oedeem, exsudaat
Beoordeel het oog → trek het onderooglid naar beneden
Cornea
Glad, glanzend, doorschijnend, vochtig, reflecterend, sferisch (GGDVRS)
Onderste conjunctivaalzak
Aanwezigheid van de rode stip → reactief lymfoïd weefsel
Beoordeel de bek → omvat de kop met ringvinger en pink, trek vervolgens de ondersnavel open met je duim
Larynx → assistentie heeft de kip vast in vleugelgreep + de poten gefixeerd
Presenteer de bek
Omvat met middelvinger en duim de ondersnavel
Trek met je wijsvinger de bovensnavel naar boven
Omvat de trachea onder de voelbare larynx met de middelvinger en duim van de andere hand. Druk de larynx vervolgens omhoog
Druk met je vrije wijsvinger de tong omlaag
Oesofagus
Tong
Choanespleet
Snavellijsten
Beoordeel de cloaca → rugligging
Plaats je middelvinger, ringvinger en pink op de buik van de kip
Maak de cloace met wijsvinger en duim vrij van veren
Let op het gewicht, gedrag en de spierspanning wanneer je de kip uit de doos pakt.
Korte termijn: krop
Pak de krop vast tussen wijsvinger, middelvinger en duim en beoordeel het op:
Consistentie van de inhoud
Hoeveelheid inhoud
Dikte van de wand
Tonus van de wand
Lange termijn: bespiering van de borst + vet in het abdomen
Beoordeel de bespiering van de borst dmv palpatie van de pectorale formatie. De carina kan als referentie gebruikt worden: deze mag niet onbedekt uitsteken. Beoordeel vervolgens:
Beweeglijkheid van de huid (hydratatietoestand)
Deformiteiten in het sternum
Mineralisatiegraad van het skelet
Beoordeel het vet in het abdomen door het abdomen met duim, wijsvinger en middelvinger te omvatten in het hypogastrium. Tast het abdomen hoog af richting dorsaal.
Hydratatietoestand: subcutis van de huid van het loopbeen
Beoordeel de hydratatietoestand door te kijken naar het groefje dat tussen de pezenbundel aan de caudale zijde van het loopbeen en het loopbeen zelf inligt. Wanneer dit niet duidelijk aanwezig is, is de kip goed gehydrateerd. Wanneer het wel duidelijk aanwezig is, is er sprake van dehydratie. De schubben staan dan meer op en de huid heeft een grauwere kleur
Kam
De kam neemt in omvang toe onder invloed van steroïde geslachtshormonen.
Grote kam → in productie
Kleine kam → niet in productie
Ooglidrand
De ooglidrand kleurt geel door de aanwezigheid van carotenen. Caroteen wordt verder gebruikt voor de dooiers van de eieren.
Bleek → in productie
Geel → niet in productie
Legbeentjes
Door diepe palpaties kunnen de legbeentjes onderzocht worden. De hand wordt over de hen geplaatst, en de vingers tussen de legbeentjes. Er wordt gelet op:
Breedte tussen de legbeentjes
3 vingers → in productie
1 vinger → niet in productie
Consistentie
Beweeglijk → in productie
Stug → niet in productie
Vorm van de punt
Afgerond en soepel → in productie
Hard en puntig → niet in productie
Cloaca
Door naar het aspect van de cloaca te kijken, kan de productieve staat van de hen bepaald worden. Er wordt gelet op:
Breedte
Breed → in productie
Klein → niet in productie
Overgang huid-slijmvlies
Krijtwit → in productie
Geelachtig → niet in productie
Slijmvlies
Nat, bleek en oedemateus → in productie
Vochtig (niet nat), roder → niet in productie
Bovensnavel
De consistentie van de bovensnavel wordt onderzocht mbv diepe palpatie.
Borstbeen
Het borstbeen wordt gepalpeerd, met aandacht voor de caudale punt. Het wordt beoordeeld op:
Deformiteiten
Calf lijntjes (pseudofracturen)
Consistentie → het borstbeen wordt voorzichtig met de wijsvinger om de duim een gebogen (en vice versa)
Dit onderzoek wordt alleen gedaan bij kippen die ouder zijn dan 35 weken. Bij jongere kippen is het borstbeen nog “zacht”.
Thorax
Bij osteoporose komt collaps van de thorax voor. Daarom wordt de laterale thoraxwand tweezijdig gepalpeerd, lettend op vormafwijkingen.
Opnemen van de kip. Vorm een beeld van:
Gewicht
Spierspanning
Gedrag
Inspectie van de kop. Let op:
Vorm
Belijning
Symmetrie
Bekijk de bevedering van de omgeving van ogen, ooropeningen en neusopeningen. Let op:
Bevuiling
Slijmvliesonderzoek van het oog (beiderzijds)
Als je wil weten of er veel slijm in de sinus infraorbitalis of neusholte bevindt. Dit onderzoek wordt niet uitgevoerd doordat het een mogelijk beschadigende handeling is. Als je het wel zou doen, doe je dit:
Druk met je duim krachtig op de sinus infraorbitalis
Strijk al drukkend in de richting van de neusopening om evt. slijm naar buiten te drukken
Slijmvliesonderzoek van de bek
Onderzoek of de meatus van de sinus infraorbitalis naar de choanespleet toe passabel verlucht is (beiderzijds):
Sluit beide neusgaten en druk de snavel dicht
Je ziet de laterale sinuswand bewegen als gevolg van ademhalingbeweging.
Doe dit maximaal een paar seconden, het is belastend voor de kip
Onderzoek de trachea dmv oppervlakkige palpatie
Doe dit voorzichtig, om geen fracturen te veroorzaken
Wek geen hoestprikkel op
Begin bij de larynx
Haal de trachea naar voren op de hals
Werk hem voorzichtig af tot aan de borstingang
Bij de borstingang kunnen soms fracturen en callus ontstaan
Onderzoek van het sternum
Oppervlakkige palpatie
Speciale aandacht voor de sternumpunt
Let op de continuïteit van de belijning
Diepe palpatie
Consistentie van het sternum
Probeer de punt van het sternum voorzichtig om de top van de duim heen te buigen
Onderzoek de laterale zijde van de thoraxwand op deformiteiten dmv een oppervlakkige palpatie
Grondige inspectie van de rug, evt. gevolgd door palpatie als de vogel gepakt is door een hond
Diepe palpatie van het abdomen
Vaststellen van een evt. peritonitis
Zoals beschreven bij de voedingstoestand
Auscultatie van de thorax
Beoordeel de ademhalingsgeruisen
Obstructies en afwijkingen
Directe auscultatie
Fixeer de kip bij de kopen, zoals een bosje kip
Spreid de schouders door de vleugels af te strijken tegen het lichaam
Houdt de kip met de rug strak tegen het oor
Je hoort nu het hart, en zacht er tussendoor de ademhalingsgeluiden
Met de fixerende hand kan je de bewegingen van het sternum volgen, om in- en expiratie te onderscheiden
Inspectie van de larynx en proximale trachea zoals bij slijmvliesonderzoek
Op deze manier is het mogelijk zonder assistent
Bosje kip
Fixeer met je vrije hand de kop
Open de snavel
Breng de larynx in beeld
De uitwendige kwaliteit van het ei wordt beoordeeld aan:
Grootte (gewicht): inspectie
Referentie: normtabel van het merk
Leeftijdsafhankelijk
Vorm
Ovaal, bij benadering een ellips
Spitse pool is iets spitser dan de stompe pool (hier bevindt de luchtkamer zich)
Broedeieren → breedte : lengte verhouding
Diameter : lengte x 100 = 72 - 75,9
Continu verloop
Geen misvormingen
Zwambandachtige meridiaansgewijs verlopende verdikking
Zijdelingse afplatting
“Gekreukelde” vorm
Uitstulpingen
Rozetje aan de spitse pool
Defect in de schaal: transparantie, spitsere vorm, gebrekkige mineralisatie, ruw aspect van de spitse pool (“glaspunteieren”)
Fijnkorrelig aspect van de spitse pool (“zandkop”)
Grotere uitstekende concrementjes op de schaal (“kalkpikkels”)
Verminderde/afwezige mineralisatie (windei)
Kleur
Rasafhankelijk
Wit
Bruin getint (porfyrine in schaal)
Licht turquoise (galpigmenten)
Afwijkingen
Te licht
Geheel ontkleurd
Glans
Referentie: stevig
Ca-carbonaat kristallen liggen strak opeengepakt
Afwijkingen → dof aspect, dunschalig
Afwijkende plaatsing van de oorsprong van waaruit de kristallen groeien
Afwijkingen in de afzetting van kalk
Beschadigingen
Referentie: intact
Afwijkingen: perforatie van schaalvliezen
Voor het koelen: naar binnen verplaatsen van delen van de schaal
Als de schaal dun is
Als het ei in het lichaam van de kip gebarsten is en weer gerepareerd is (“body check”)
Gaatje in het ei “pinhole”
Schouwlamp → fijne haarscheurtjes uitstralend van de beschadiging
Na het afkoelen: buts in het oppervlak
Besmeuringen
Afkomstig van het dier
Slijm, urinezuur, cloacale faeces, bloed
Gevolg van abnormaal leggedrag → buiten legnesten
Grondeieren, buitennesteieren
Anamnese van de koppel
De klacht
Type, verloop, verspreiding over de koppel, leeftijden, etc.
Functioneren het dier
Eten, drinken, defeceren, urineren, gedrag, etc.
Functioneren van de koppel
Heterogeniteit van de klacht, etc.
Huisvesting en doel van de dieren
Samenstelling van nesten, voer, hygiëne, voersysteem, spenen, etc.
Gedrag en bewustzijnsniveau
Gedrag van het dier + reactie op de omgeving
Houding en gang
Een varken staat op 4 poten met een rechte rug
Een zeug zal snel opstaan wanneer je haar verstoort
Voedingstoestand
Body condition score (uit 5)
Extreem mager/cachectisch
Mager
Goed
Vet
Moddervet
Beoordeling van BCS mbv vet rond de ribben en billen + spieren van de nek, rug en achterhand
Ribben en ruggengraat zijn niet zichtbaar
Verzorgingstoestand (HBH)
Huid
Kleur (verkleuring) → bleek, blauw?
Zwelling en laesies
Oren → schoon, glad en homogeen
Beharing
Afhankelijk van het ras, de leeftijd en de temperatuur
Hoornige structuren
Lengte
Breuken
Abnormaliteiten
In het oog springende klinische afwijkingen (IHOSKA’s)
Bedrijfshistorie en -kenmerken: grootte en samenstelling, bedrijfsvoering, doel, historie, ziekten.
Bedrijfsinspectie: huisvesting, klimaat, voeding, water, hygiëne, management.
Iatrotrope probleem: duur, lengte, aangedane dieren, snelheid, sterfte, behandeling, recente veranderingen.
Selecteren klinische representanten
AI: Gedrag, Bewustzijn, Houding, Gang, Voedsingstoestand, Verzorgingstoestand, IHOSKA’s.
AO: A, HBH, T, P, Sl, Lnn.
Betreffende orgaansystemen.
Plan van aanpak:
Probleemdefinitie.
Waarschijnlijkheidsdiagnose.
Therapie en preventie.
Evaluatieplan van aanpak
Fixeren
Haal de duif uit de doos. Doe dit met het hoofd eerst (met de veren mee)
Draai de duif met zijn hoofd naar jou toe
Pak de duif met 1 hand vast:
4 vingers onder het lichaam, met de poten tussen jouw wijs- en ringvinger
Duim op de rug, houdt de vleugels goed vast
De vleugels hoeven niet helemaal gekruist te worden, maar wel zodanig dat je de vleugels stevig vast hebt
Let op: duiven hebben geen diafragma.
Houdt de duif niet te stevig vast, zodat de beweging van de intercostale spieren en het sternum niet meer plaats kan vinden. Het dier zal dan stikken
Seksen
Neusdoppen (groter bij mannetje)
Fixatie
Manier 1
Druk het konijn zijwaarts tegen je aan
Pak het konijn bij het nekvel op
Plaats je andere hand, over het hoofd heen, via de overliggende zijde, onder de kont
Pak hem nu op
Let erop dat de achterpoten in de lucht hangen en niet tegen jou aan geplaatst zijn, anders gaan ze schoppen
Manier 2
Druk het konijn zijwaarts tegen je aan
Pak het konijn bij het nekvel op
Plaats je andere hand over het hoofd heen, onder de achterpoten door
Pak hem nu op
Seksen
Plaats je hand over het hoofd heen, onder de achterpoten door
Duw de kont omhoog tot 90o
Doe de staart omhoog
Met de wijsvinger en duim trek je naar beneden om de geslachtsorganen zichtbaar te maken
Fixatie
Fles bij de stop eruit halen
Met 4 vingers tegen de bak, duim in de bocht, duw met je vingers en trek met je duim. Schuif de deksel voorzichtig op
Haal de kooiverrijking eruit
Laat de muizen naar je toe komen
Pak de staartbasis
Zet de muis op het rooster en schuif de bak weer voorzichtig dicht
Draai voor het gemak de bak een kwartslag
Til de muis op. Je kan gewoon trekken, de muis laat zelf los van de tralies
Zet de muis met de voorpootjes weer op de tralies
Trek de muis naar je toe
Doe je hand over de rand heen
Doe nu 3 vingers van je andere hand op de rug van de muis en je duim/wijsvinger aan weerszijden van de nek
Pak de muis nu bij zijn nekvel op
Til de muis ongeveer 10cm op. Knijp in het nekvel en staartje
Draai de muis rustig 180 graden naar zijn rug
Til de muis vanaf de staartbasis omhoog
Schuif je vingers (op de rug) op
Leg de muis op je vingers
Trek het staartje naar je ringvinger toe en pak deze beet. Nu het je de muis in 1 hand vast
Zet de muis weer terug in de kooi
Zet de kooiverrijking terug (tegen de achterkant aan)
Schuif de kooi weer rustig dicht
Doe de fles er weer op
Seksen
Ano-genitale afstand
Bij mannetje duidelijk groter
Bij vrouwtje een haarloos streepje ertussen
Bij vrouwtjes kan je ook de onderste 2 paar tepels zien
Bij witte/albino muizen is dit allemaal nog beter te zien
Fixatie
Haal de flessen eraf, schuif de deksel eraf en haal de kooiverrijking eruit (net zoals bij muizen)
Maar nu kan het rooster er helemaal af tillen ipv voorzichtig schuiven schuiven
In de kooi fixeren
In met midden van de kooi met je linkerhand fixeren. De knokkels van je vingers zitten op de ruggengraat. je wijsvinger zit over de nek (tegen de schedel aan). Je duim zit tegen de zijkant van de nek.
Druk de rat goed plat
Duw tegen de rat aan en pak het rugvel met de 3 vingers op de ruggengraat
Kantel de pols: duim en wijsvinger loodrecht naar beneden. de vingertoppen zitten op de bodem
De vingertoppen van de duim en wijsvinger gaan naar de keel toe (helemaal om de nek heen
Trek nu het nekvel omhoog
Pak de rat op (je kan evt. de staart meepakken)
Zet de rat als je klaar bent weer in de kooi
Zet de kooiverrijking weer terug (aan de achterkant), doe het rooster er weer op en plaats de flessen terug.
Fixeren op de arm
Pak de rat bij de staartbasis en pak hem dan over de rug vast
Doe een stapje achteruit zodat hij niet over de bak hangt
Optie 1
Pak het dier bij de staart
"Houdt het dier een beetje als een tennisracket vast" (trek hem een beetje omhoog)
Druk de rat plat op je arm
Optie 2
Pak met je vingers de achterpoten beet
Druk met je vingers tegen de kont en druk de rat plat op je arm
Knokkels op de ruggengraat, duim en wijsvinger tegen de schedel aan
Duw tegen de rat aan en pak het rugvel beet
Laat de staart los en kantel de rat (kont omhoog). Duim en wijsvinger staan loodrecht naar beneden, om de keel heen
Pak het nekvel vast
Pak de rat op, in een verticale positie
Zet de rat als je klaar bent weer in de kooi
Zet de kooiverrijking weer terug (aan de achterkant), doe het rooster er weer op en plaats de flessen terug.
Seksen
Ano-genitale afstand
Mannen
Grote afstand
Testikels
Geen tepels
Vrouwen
Kleinere afstand
Haarloze streepje
Tepels zichtbaar
Bekijk het preparaat op de hoogste vergroting (met immersieolie)
Beoordeel het preparaat door te zeggen wat voor soort bacteriën erin zitten
Grampositieve staven → blauwpaars + langwerpig
Grampositieve coccen → blauwpaars + rond
Gramnegatieve staven → rood + langwerpig
Gramnegatieve coccen → rood + rond