Biologie: Lichtprikkels en zien (1ste deel) (pg.36 - 45)

Prikkel

verandering in de omgeving

Receptor

zintuigcel die de prikkel opvangt

Conductor

zenuw die het signaal naar de hersenen geleidt

Effector

spier of klier die reageert op het signaal

Reactie

actie van het lichaam zoals wegkijken of zweten

Oogkas

beschermt de oogbol tegen stoten

Vetweefsel

houdt het oog op zijn plaats en vangt schokken op

Wenkbrauwen

leiden zweet en water weg van het oog

Ooglid

ooglid kan over oog → traanvocht over oog → niet uitdrogen van oog

Wimpers

houden stof tegen en reageren op aanraking

Traanklieren

maken traanvocht aan voor reiniging en bescherming

Traankanaaltjes

voeren traanvocht af naar neus-keelholte

Aantal oogspieren per oog

zes (vier rechte, twee schuine)

Rechte spieren

zorgen voor op/neer en links/rechts beweging

Schuine spieren

compenseren fixatie en werken samen met rechte spieren

Fixatiepunt

punt waarop beide ogen zich richten

Harde oogvlies

buitenste witte beschermlaag

Vaatvlies

doorbloed, voedt het netvlies

Netvlies

bevat fotoreceptoren, vangt licht op

Gele vlek

plaats van scherpste zicht

Blinde vlek

geen receptoren, begin van oogzenuw

Glasachtig lichaam

gel die oogvorm behoudt

Ooglens

elastisch, zorgt voor scherpstelling

Lensbandjes

verbinden lens met straallichaam

Accommodatiespier

kringspier die lensvorm beïnvloedt

Hoornvlies

eerste breking van licht

Oogvocht

helpt bij breking en voeding

Ooglens

bolle lens die lichtstralen convergeert

Glasachtig lichaam

laat licht door naar netvlies

Beeld op netvlies

verkleind en omgekeerd

Kringspier

trekt samen bij fel licht → pupil vernauwt

Straalspier

trekt samen bij weinig licht → pupil verwijdt

Emoties

beïnvloeden pupilgrootte

Veraf kijken

spier in rust, bandjes strak, lens plat

Dichtbij kijken

spier actief, bandjes ontspannen, lens bol

Nabijheidspunt

dichtste punt dat je scherp ziet zonder hulpmiddelen

Bijziendheid (myopie)

oogbol te lang of lens te bol → beeld vóór netvlies

Correctie bijziendheid

holle (negatieve) lens of laserbehandeling

Verziendheid (hypermetropie)

oogbol te kort of lens te vlak → beeld achter netvlies

Correctie verziendheid

bolle (positieve) lens of laserbehandeling

Ouderdomsverziendheid

lens verliest elasticiteit → nabijheidspunt verder

Correctie ouderdomsverziendheid

leesbril met bolle lenzen

Cataract (staar)

lens wordt troebel → licht komt niet door

Correctie cataract

kunstlensimplantatie