Home
Explore
Exams
Search for anything
Login
Get started
Home
Language
French
voc quizlet
0.0
(0)
Rate it
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards
Card Sorting
1/446
Earn XP
Description and Tags
French
Add tags
447 Terms
View all (447)
Star these 447
1
New cards
une donnée
een gegeven
2
New cards
un être
een wezen
3
New cards
en aucun cas
in geen geval
4
New cards
devenir
worden
5
New cards
se produire
zich voordoen, gebeuren, voorkomen
6
New cards
redevenir
opnieuw worden
7
New cards
un hazard
een toeval
8
New cards
par hazard
bij toeval, toevallig
9
New cards
s' étendre
zich uitstrekken
10
New cards
montrer (à)
tonen (aan)
11
New cards
se nommer
zichzelf heten
12
New cards
s'agir de
gaan over, betreffen
13
New cards
il s'agit de
het komt er op aan te
14
New cards
désigner
aanduiden
15
New cards
établir
vaststellen, aantonen
16
New cards
pareil, pareille
dergelijk, zo'n
17
New cards
de la part de
vanwege
18
New cards
concernant
aangaande
19
New cards
faisable
doenbaar, doenlijk
20
New cards
de bonne heure
vroeg, op een vroeg uur
21
New cards
en avance
te vroeg
22
New cards
bref, brève
kort
23
New cards
brièvement
kort, in' t kort
24
New cards
un horaire
een uurrooster, dienstregeling
25
New cards
avant-hier
eergisteren
26
New cards
autrefois
vroeger, voorheen
27
New cards
aussitôt
dadelijk
28
New cards
un avenir
een toekomst
29
New cards
l'ouverture
de opening(stijd)
30
New cards
un commencement
een begin
31
New cards
sans cesse
voortdurend
32
New cards
s'attendre à
wachten (op), verwachten
33
New cards
la fermeture
de sluiting
34
New cards
un coin
een hoek
35
New cards
un bord
een kant, boord, rand
36
New cards
une ouverture
een opening, een gat
37
New cards
par terre
op de grond
38
New cards
ne ... nulle part
nergens
39
New cards
en provenance de
komend uit
40
New cards
autour de
rond, eromheen, errond
41
New cards
dehors
buiten
42
New cards
hors de(la maison)
buiten (het huis)
43
New cards
au-dessus de (l'aéroport)
boven (de luchthaven)
44
New cards
dessus
erop
45
New cards
par-dessus
erover, overheen
46
New cards
lever haut
hoog heffen
47
New cards
sauter haut
hoog springen
48
New cards
voler haut
hoog vliegen
49
New cards
un fond
een bodem
50
New cards
au fond de (la classe)
achteraan (in de klas)
51
New cards
voler bas
laag vliegen
52
New cards
(creuser) profondément
diep (graven)
53
New cards
à l'arrière de (la voiture)
achter in (de auto)
54
New cards
une altitude
een hoogte (tov de zeespeigel)
55
New cards
une épaisseur
een dikte
56
New cards
une profondeur
een diepte
57
New cards
à (2000 mètres) d'altitude
op (2000 meter) hoogte
58
New cards
à (4000 mètres) de profondeur
op (4000 meter) diepte
59
New cards
à une profondeur de (4000 mètres)
op een diepte van (4000 meter)
60
New cards
étroit
smal
61
New cards
bas, basse
laag
62
New cards
haut, haute
hoog
63
New cards
épais, épaisse
dik, lijvig, breed
64
New cards
profond, profonde
diep
65
New cards
tendre
aanspannen, spannen
66
New cards
entasser
opstapelen
67
New cards
pressé, pressée
gehaast
68
New cards
se dépècher
zich haasten
69
New cards
se presser
zich haasten
70
New cards
léger, légère
licht (niet zwaar)
71
New cards
lourd, lourde
zwaar
72
New cards
peser lourd
zwaar wegen
73
New cards
une cuillerée
een lepel, de inhoud van een lepel
74
New cards
une queue
een rij
75
New cards
faire la queue
in de rij staan
76
New cards
une poignée
een handvol
77
New cards
un morceau, des morceaux
een stuk
78
New cards
vide
leeg
79
New cards
vider
leegmaken
80
New cards
un tas d'(exemples)
een hoop (voorbeelden), aantal
81
New cards
tant de (jupes)
zoveel (rokken)
82
New cards
(il mange) tant
(hij eet) zoveel
83
New cards
tel, telle
zo'n
84
New cards
remplir
vullen
85
New cards
tous ceux qui, toutes celles qui
allen die
86
New cards
entier, entière
geheel, heel
87
New cards
(boire) entièrement
helemaal, geheel (opdrinken)
88
New cards
3 fois 3 font 9
3 maal 3 is 9
89
New cards
baisser
dalen, verminderen, zakken
90
New cards
(rester) debout
rechtop (blijven), rechtopstaand
91
New cards
mouillé, mouillée
nat
92
New cards
humide
vochtig
93
New cards
fondre
smelten
94
New cards
mouiller
natmaken
95
New cards
solide
sterk, stevig
96
New cards
épais, épaisse
dicht, ondoorzichtig
97
New cards
obscue, obscure
donker
98
New cards
briller
schitteren
99
New cards
une obscurité
een duisternis
100
New cards
sonner
bellen, aanbellen
Load more