NDLS : 60 premiers TP

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/59

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

60 Terms

1
New cards

commencer

beginnen begon begonnen begonnen (z)

2
New cards

visiter

bezoeken bezocht bezochten bezocht

3
New cards

rester

blijven bleef bleven gebleven (z)

4
New cards

apporter

brengen bracht brachten gebracht

5
New cards

faire

doen deed deden gedaan

6
New cards

boire

drinken dronk dronken gedronken

7
New cards

plonger

duiken dook doken gedoken

8
New cards

manger

eten at aten gegeten

9
New cards

aller

gaan(naar) ging gingen gegaan (z)

10
New cards

avoir

hebben had hadden gehad

11
New cards

aimer

houden hield hielden gehouden

12
New cards

choisir

kiezen koos kozen gekozen

13
New cards

regarder

kijken keek keken gekeken

14
New cards

grimper

klimmen klom klommen geklommen

15
New cards

venir

komen kwam kwamen gekomen (z)

16
New cards

acheter

kopen kocht kochten gekocht

17
New cards

rire

lachen lachte lachten gelachen

18
New cards

lire

lezen las lazen gelezen

19
New cards

marcher / courir

lopen liep liepen gelopen (z si déplacement)

20
New cards

emporter

meenemen nam…mee namen…mee meegenomen

21
New cards

prendre

nemen nam namen genomen

22
New cards

dejeûner

onbijten onbeet onbeten ontbeten

23
New cards

se lever

opstaan stond…op stonden…op opgestaan (z)

24
New cards

rechercher

opzoeken zocht…op zochten…op opgezocht

25
New cards

rouler

rijden reed reden gereden

26
New cards

écrire

schrijven schreef schreven geschreven

27
New cards

dormir

slapen sliep sliepen geslapen

28
New cards

parler

spreken sprak spraken gesproken

29
New cards

être debout

staan stond stonden gestaan

30
New cards

revenir

terugkomen kwam…terug kwamen…terug teruggekomen (z)

31
New cards

sortir

uitgaan ging…uit gingen…uit uitgegaan (z)

32
New cards

séjourner

verblijven verbleef verbleven verbleven (z)

33
New cards

oublier

vergeten vergat vergaten vergeten

34
New cards

perdre

verliezen verloor verloren verloren

35
New cards

partir

vertrekken vertrok vertrokken vertrokken (z)

36
New cards

demander

vragen vroeg vroegen gevraagd

37
New cards

trouver

vinden vond vonden gevonden

38
New cards

voler (dans les airs)

vliegen vloog vlogen gevlogen

39
New cards

voir

zien zag zagen gezien

40
New cards

être

zijn was waren geweest

41
New cards

chercher

zoeken zocht zochten gezocht

42
New cards

nager

zwemmen zwom zwommen gezwommen

43
New cards

confisquer

afnemen nam…af namen…af afgenomen

44
New cards

convenir (ex : un rdv)

afspreken sprak…af spraken…af afgesproken

45
New cards

imaginer

bedenken bedacht bedachten bedacht

46
New cards

comprendre

begrijpen begreep begrepen begrepen

47
New cards

décider

besluiten besloot besloten besloten/beslist

48
New cards

penser

denken dacht dachten gedacht

49
New cards

donner

geven gaf gaven gegeven

50
New cards

aider

helpen hielp hielpen geholpen

51
New cards

tenir

houden hield hielden gehouden

52
New cards

recevoir

krijgen kreeg kregen gekregen

53
New cards

pouvoir (capacité)

kunnen kon konden gekund

54
New cards

mentir

liegen loog logen gelogen

55
New cards

devoir

moeten moest moesten (gemoeten)

56
New cards

pouvoir (permission)

mogen mocht mochten (gemogen)

57
New cards

exagérer

overdrijven overdreef overdreven overdreven

58
New cards

déceder

overlijden overleed overleden overleden (zijn)

59
New cards

traverser

oversteken stak…over staken…over overgestoken

60
New cards

crier

roepen riep riepen geroepen