Thematische woordenschat Italiaans, 8.1 (Opvoeding, onderwijs)
Studied by 0 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards1/54
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
55 Terms
l'educazione
de opvoeding
la scuola
de school
la scuola pubblica
de openbare school
la scuola dell'obbligo
de leerplicht, het verplichte onderwijs
scolastico, scolastica
school-, van de school
l'anno scolastico
het schooljaar
la (pubblica) istruzione
het openbaar onderwijs
l'asilo nido
de crèche, het kinderdagverblijf
al completo
uitverkocht, volgeboekt
l'asilo infantile
de peuterspeelzaal en groep 1 en 2 van de basisschool
la scuola materna
de peuterspeelzaal en groep 1 en 2 van de basisschool
la scuola elementare
groep 3-7 van de basisschool
la scuola media (3 anni)
groep 8 van de basisschool en de onderbouw van de middelbare school
la scuola superiore
de bovenbouw van de middelbare school
Finite le medie si può passare alle scuole superiori.
Na de onderbouw te hebben afgerond, kan men doorstromen naar de bovenbouw.
il liceo
het vwo
il liceo scientifico
het atheneum
il liceo classico
het gymnasium
il liceo linguistico
het voortgezet onderwijs gericht op moderne talen
la maturitĂ
het eindexamen op de middelbare school
prevedere
voorzien, voorspellen
il liceo artistico
het voortgezet onderwijs gericht op kunstzinnige vorming
la classe
de klas
la gita scolastica
het schoolreisje
la lezione
de les
imparare
(zelf) leren
imparare a memoria
uit het hoofd leren
l'assenza
de afwezigheid, de absentie
fare assenze
verzuimen
recuperare
inhalen (van lessen), ophalen (van cijfers)
il recupero
de herkansing, het inhalen
le vacanze
de vakantie
avere parecchi compiti da fare
aardig wat huiswerk hebben
l'insegnamento
het onderwijs
l'insegnamento a distanza
het afstandsonderwijs
insegnare qualcosa a qualcuno
(iets aan iemand) leren, (iemand iets) onderwijzen
l'insegnante
de docent
il maestro, la maestra
de onderwijzer, de leerkracht
il collegio
de kostschool, het internaat
il/la preside
het schoolhoofd, de rector
dirigere (diretto)
beheren, managen
il direttore/la direttrice
de directeur/directrice
cooperare
meewerken, samenwerken
autoritario, autoritaria
autoritair
severo, rigido
streng
la severitĂ
de strengheid
il professore/la professoressa
de professor, de hoogleraar
l'esame di maturitĂ
het eindexamen van de middelbare school
l'esame di stato
het staatsexamen
il diploma
het diploma (meervouw: i diplomi)
il diploma di maturitĂ
het vwo-diploma
Gabriela ha preso due diplomi.
Gabriela heeft twee diploma's gehaald.
il diplomato, la diplomata
de gediplomeerde
la licenza
het schooldiploma
il titolo di studio
de titel, het diploma