Biologie 'Regeling, beweging en zintuigen'

studied byStudied by 23 people
5.0(1)
Get a hint
Hint

Externe prikkels

1 / 35

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

SET biologie J4P3. B4.1, B4.2, B4.3. als er iets veranders moet zijn lmkk

36 Terms

1

Externe prikkels

prikkels uit het externe milieu

New cards
2

interne prikkels

prikkels uit het interne milieu

New cards
3

mechanische receptoren

receptoren die reageren op verschillende vormen van mechanische energie, bijvoorbeeld tast- en drukreceptoren

New cards
4

gehoorreceptoren

mechanische receptoren in de oren met zeer fijne haartjes met adequate prikkel geluid

New cards
5

evenwichtsreceptoren

mechanische receptoren in de oren met zeer fijne haartjes met adequate prikkel zwaartekracht

New cards
6

tastreceptoren

mechanische receptoren in de huid met adequate prikkel lichte aanraking

New cards
7

drukreceptoren

mechanische receptoren in de huid met adequate prikkel druk

New cards
8

chemische receptoren

receptoren die bepaalde moleculen uit de omgeving binden, bijvoorbeeld smaak- en reukreceptoren

New cards
9

temperatuurreceptoren

receptoren in de huid die reageren op warmte en kou. Wanneer de temperatuur in de receptor boven of onder een bepaalde normwaarde komt, ontstaat een impuls.

New cards
10

pijnreceptoren

receptoren die pijn waarnemen en uiteinden van bepaalde zenuwen

New cards
11

lichtreceptoren

zintuigcellen waarin een impuls ontstaat door zichtbaar licht

New cards
12

prikkeldrempel

kleinste sterkte van een prikkel die een impuls veroorzaakt

New cards
13

adequate prikkel

het type prikkel waar een zintuigcel speciaal gevoelig voor is

New cards
14

impulsfrequentie

als de prikkel sterker is, is de impulsfrequentie in het aangesloten sensorische neuron hoger.

New cards
15

adaptatie

De aanpassing van de gevoeligheid van een zintuig aan een aanhoudende prikkelsterkte

New cards
16

harde oogvlies

witte gedeelte van de oog. Dit is een stevig vlies dat het binnenste van een oog bescherming geeft.

New cards
17

hoornvlies

Doorzichtige deel van het harde oogvlies aan de voorkant van het oog

New cards
18

iris of regenboogvlies

gekleurde gedeelte van het oog

New cards
19

Pupil

opening in de iris. De iris regelt de hoeveelheid licht die via de pupil het oog binnenvalt door de pupil groter of kleiner te maken.

New cards
20

Glasachtig lichaam

soort gel vulling van het oog

New cards
21

vaatvlies

middelste laag in het oog, waarin veel bloedvaatjes liggen. dit zorgt voor de voeding van het oog.

New cards
22

voorste oogkamer

ruimte tussen het hoornvlies en de iris

New cards
23

achterste oogkamer

ruimte tussen de iris en de ooglens

New cards
24

ooglens

bevindt zich achter de iris en de pupil. zorgt voor scherpe beeldvorming door platter of boller te worden.

New cards
25

Straalvormig lichaam

Kringspier en lensbandjes die ervoor zorgen dat het oog kan accommoderen. zit rondom de lens.

New cards
26

netvlies

binnenste laag van het oog, bestaande uit pigmentcellen, zintuigcellen en zenuwceluitlopers

New cards
27

gele vlek

gedeelte van het netvlies, waarmee het scherpst kan worden gezien

New cards
28

blinde vlek

De plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat. Deze plaats is ook de doorgang voor bloedvaten.

New cards
29

Straalvormig lichaam

deel van het oog met kringspieren waaraan de ooglens hangt met lensbandjes

New cards
30

kringspieren

spieren die door samentrekking de pupil kleiner maken

New cards
31

accomoderen

Platter en boller worden van de ooglens

New cards
32

bijziend

het alleen dichtbij kunnen zien - te compenseren met negatieve lenzen

New cards
33

verziend

het alleen in de verte kunnen zien, te compenseren met positieve lenzen

New cards
34

pupilreflex

reflex waarmee de grootte van de pupil wordt aangepast aan de hoeveelheid licht

New cards
35

staafjes

Onderdeel in je netvlies die gevoelig is voor licht maar geen kleur kan waarnemen.

New cards
36

kegeltjes

het hebben een hogere prikkeldrempel dan staafjes. Met dit kun je kleuren en details waarnemen. Er zijn drie typen; die elk gevoelig zijn voor een andere kleur licht. Eén type is gevoelig voor rood licht, een ander type voor groen licht en het derde type voor blauw licht.

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 11 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 3 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 20 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 369 people
... ago
5.0(3)
note Note
studied byStudied by 34 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 677 people
... ago
4.7(16)
note Note
studied byStudied by 10 people
... ago
4.8(4)
note Note
studied byStudied by 12211 people
... ago
4.7(55)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (84)
studied byStudied by 1 person
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (123)
studied byStudied by 38 people
... ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (80)
studied byStudied by 9 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (76)
studied byStudied by 8 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (203)
studied byStudied by 5032 people
... ago
4.3(73)
flashcards Flashcard (27)
studied byStudied by 9 people
... ago
4.3(3)
flashcards Flashcard (23)
studied byStudied by 248 people
... ago
5.0(46)
flashcards Flashcard (61)
studied byStudied by 8 people
... ago
5.0(1)
robot