FR: Vocab - examen 1

forte

sterk

mince

mager

plus vieux que moi

ouder als mij

maquillé

opgemaakt

un chignon

een dot

des nattes

een vlecht

raides

stijl

agrandir

vergroten

consigne

instelpunt

parvenir

bereiken

pendant

tijdens

eu un tilt

opeens begrijpen

selon lui

volgens hem

il deviendrait pâle

al zijn kleur verloren

moyennes

gemiddelde

bronzer nos teints pâles

zonnen om kleur te krijgen.

Le poids

gewicht

Suivre un régime

een dieet volgen

l'épaule

schouder

le nombril

navel

le dos

rug

la cuisse

dij

la jambe

been

le coude

elleboog

le genou

knie

les fesses

billen

les seins

borsten

le crâne

schedel

le mollet

kalf

l'orteil

teen

le ventre

buik

la hanche

heup

la poitrine

borstkas

la cheville

enkel

le bras

arm

le buste

borst

la paume

handpalm

la joue

kaak

les dents

tnaden

la langue

tong

le front

voorhoofd

les cils

wimpers

les lèvres

lippen

le cou

hals

Aller chercher

halen

Ralentir

vertragen

Assis

zittend

Debout

staand

Se détendre

ontspannen

Consommer

consumeren

Compenser

compenseren

cordialement

groeten

sert

moeilijk

découverte

ontdekken

cerveau

hersenen

se blesser

gewond raken

chagrin

verdriet

relever le défi

de uitdaging aangaan

les poumons

longen

relèves

onderzoeken

une roue

wiel

Discrètement

onopvallend

le sol

de grond

serrez

draaien

croisez

kruisen

penchez-vous

leunen

tomber malade

ziek voelen

évanoui

flauw vallen

eternue

niezen

saigner

bloeden

allonger

liggen

appliquer

toepassen

appuyer sur

steunen op

contracter

samentrekken

coudre

naaien

defouler

uitleven

ecarter

spreiden

etirer

uitrekken

maintenir

aanhouden

muscler

versterken

pencher

buigen

plier

plooien

soulever

opheffen

tendre

strekken

tricoter

breien