Home
Explore
Exams
Search for anything
Search for anything
Login
Get started
Home
Language
Dutch
Tussenstop 5
Studied by 3 people
5.0
(1)
Add a rating
Learn
A personalized and smart learning plan
Practice Test
Take a test on your terms and definitions
Spaced Repetition
Scientifically backed study method
Matching Game
How quick can you match all your cards?
Flashcards
Study terms and definitions
1 / 42
Earn XP
Description and Tags
Dutch
Add tags
43 Terms
View all (43)
Star these 43
1
befaamd
beroemd
New cards
2
behoedzaam
voorzichtig, overwogen
New cards
3
chronisch
continu, aanhoudend, voortdurend
New cards
4
claustrofobisch
afgesloten, beklemmend, krap
New cards
5
confronterend
2 partijen tegen elkaar opzetten, hard: iets wat je raakt
New cards
6
dempen
inhouden, stiller of kleiner maken
New cards
7
evenredig
gelijk, in dezelfde verhouding
New cards
8
draperen
een stuk stof over iets (laten) hangen
New cards
9
het fenomeen
(zeldzaam) verschijnsel
New cards
10
gretig
enthousiast, met plezier
New cards
11
het bruin bakken
erover gaan, erg maken (uitdrukking)
New cards
12
de impact
effect, invloed
New cards
13
de kas
broeikas, serre
New cards
14
loyaal
trouw aan een persoon, groep of idee
New cards
15
op de klippen lopen
mislukken, negatief eindigen (uidrukking)
New cards
16
de overmacht
onvoorziene en onomkeerbare situatie die ervoor zorgt dat je iets niet kunt doen
New cards
17
de pandemie
een besmettelijke ziekte die zich over een groot deel van de aarde verspreidt
New cards
18
post-apocalyptisch
de periode na het einde van de wereld
New cards
19
het raadhuis
stadhuis, gemeentehuis
New cards
20
radeloos
van streek, vertwijfeld
New cards
21
de registratie
een opname of neerslag, het vastleggen, neerschrijven of optekenen
New cards
22
de sensatie
iets wat je met je zintuigen kunt waarnemen
New cards
23
tactiel
waarneembaar door het aan te raken
New cards
24
toegewijd
met veel inzet, met veel inspanning, betrokken
New cards
25
verknocht zijn aan
gehecht aan
New cards
26
wegebben
langzaam verdwijnen
New cards
27
z’n borst natmaken
zich voorbereiden op tegenstand (uitdrukking)
New cards
28
podium
verhoging van waarop mensen een publiek toespreken/ een toneel opvoeren
New cards
29
decor
omgeving, achtergrond van een toneelstuk/theater/film
New cards
30
cast
acteursploeg, alle acteurs
New cards
31
actrice
vrouwelijke film/toneelspeler
New cards
32
rekwisieten
voorwerpen die nodig zijn voor een toneel/theatervoorstelling
New cards
33
regisseur
iemand die de leiding heeft bij een film/toneel
New cards
34
figurant
iemand die een bijrol heeft in een film/toneelstuk
New cards
35
grimeur
houdt zich bezig met het veranderen van het uiterlijk van een acteur/ actrice (kapsels/ schmink)
New cards
36
dramaturg
beoordelaar van toneelstukken, toneelschrijver
New cards
37
première
eerste voorstelling van een reeks theatervoorstellingen
New cards
38
tragedie
treurspel
New cards
39
komedie
vrolijk toneelstuk, humoristisch
New cards
40
ovatie
applaus, toejuiching
New cards
41
plankenkoorts
zenuwachtigheid van iemand die in het openbaar moet optreden
New cards
42
hyperoniem
overkoepelend woord, heeft een ruimere betekenis
New cards
43
hyponiem
deelbegrip van…
New cards