Kaarten: Trajet 5: Payez avec votre mobile! | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/69

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Herpetology

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

70 Terms

1
New cards

les espèces (f.) (pluriel !) = l'argent liquide

cash, het contant geld

2
New cards

payer en espèces = payer en (argent) liquide

cash betalen

3
New cards

la monnaie

1. het kleingeld = les pièces (f.) 2. het wisselgeld 3. de munteenheid

4
New cards

une carte de crédit = une carte bleue

een kredietkaart

5
New cards

une carte bancaire

een bankkaart

6
New cards

la banque

de bank (financiële instelling)

7
New cards

un distributeur de billets

een bankautomaat

8
New cards

une appli(cation)

een app

9
New cards

faire des économies = économiser

besparen

10
New cards

un moyen de paiement

een betalingsmiddel

11
New cards

rembourser

terugbetalen

12
New cards

un remboursement

een terugbetaling

13
New cards

le virement

de overschrijving (geld)

14
New cards

virer (à /sur)

overschrijven (naar/op) (geld)

15
New cards

le versement

de storting (geld)

16
New cards

verser (à /sur)

storten (naar/op) (geld)

17
New cards

emprunter (à)

lenen (van)

18
New cards

un emprunt

een lening, de geleende som geld

19
New cards

la somme = le montant

de som, het bedrag

20
New cards

le solde

1. het saldo (bedrag) op je rekening 2. het resterend bedrag na aftrek van het voorschot

21
New cards

les soldes (m.)(pluriel !)

de solden (koopjesperiode)

22
New cards

frauduleux, frauduleuse (adj.)

bedrieglijk, frauduleus, vervalst

23
New cards

assurer

verzekeren

24
New cards

une assurance

een verzekering

25
New cards

la borne de commande

de bestelzuil

26
New cards

la cryptomonnaie

de cryptomunt

27
New cards

le solde

het saldo

28
New cards

le titulaire (du compte)

de rekeninghouder

29
New cards

le virement (en ligne)

de (online-)overschrijving

30
New cards

sécurisé(e)

beveiligd

31
New cards

débiter

debiteren, het bedrag in minde ring brengen

32
New cards

effectuer un paiement

een betaling uit-voeren

33
New cards

introduire (le code, les dépenses)

(de code, de uit-gaven) invoeren

34
New cards

partager

delen

35
New cards

payer avec un mobile

mobiel betalen

36
New cards

payer par code QR

via een QR-code betalen

37
New cards

payer sans contact

contactloos betalen

38
New cards

scanner

scannen

39
New cards

taper / introduire (le code)

(de code) invoeren

40
New cards

l'acompte (m)

het voorschot

41
New cards

l'argent liquide (m)

het contant geld

42
New cards

le billet de banque

het bankbiljet

43
New cards

la boutique en ligne

de webshop

44
New cards

le chèque-cadeau

de cadeaubon

45
New cards

la date d'expiration (de la carte)

de vervaldatum (van de kaart)

46
New cards

l'escroquerie (f)

de oplichting

47
New cards

le bénéficiaire

de begunstigde

48
New cards

le code (secret)

de (geheime) code

49
New cards

le compte

de rekening, het account

50
New cards

l'extrait de compte (m)

het rekening-uittreksel

51
New cards

la monnaie

het kleingeld, het wisselgeld

52
New cards

le panier

het winkelmandje

53
New cards

la pièce de monnaie

het muntstuk

54
New cards

le prêt

de lening

55
New cards

le reçu

het bonnetje, het betaalbewijs

56
New cards

les frais de livraison (m)

de leveringskosten

57
New cards

confirmer la commande

de bestelling be-vestigen

58
New cards

expédier

zenden, versturen

59
New cards

livrer sous 24 h

binnen 24 u. leve ren

60
New cards

valider la commande

de bestelling vali-deren / bevestigen

61
New cards

la remise

de korting

62
New cards

bancaire

bank-

63
New cards

dû, due

verschuldigd

64
New cards

financier, financière

financieel

65
New cards

emprunter (une somme à quelqu'un)

(een som geld van iemand) lenen

66
New cards

être dans le rouge

in het rood staan

67
New cards

faire des économies

sparen

68
New cards

financer

financieren

69
New cards

prêter (une somme à quelqu'un)

(een som geld aan iemand) lenen

70
New cards

retirer de l'argent

geld afhalen